In sommige milieus vervaagt de grens tussen vrijetijds- en werkkleding.

In andere domineren nog steeds de witte boorden. Van de direkteurszetel bij AMS Harley Davidson

tot op het podium met De Lama’s : vijf portretten van mannen die

voor een persoonlijke maar vooral funktionele garderobe kiezen.

MARLEEN WYNANTS

FOTO’S : LIEVE BLANCQUAERT

Peter Slabbynck : als kind al was ik gek op verkleedpartijen

Eigenlijk besteed ik weinig aandacht aan wat ik aantrek als ik ga werken. Als copywriter kan je jezelf blijven. In de reklamewereld kan veel, zeker voor de zogenaamde “kreatieven”. Die moeten hun imago hoog houden tegenover het bureau, tegenover de klanten en van enige extravaganza wordt dan ook niet opgekeken. Vroeger schoor ik mij nog om te gaan werken, maar dat heb ik ondertussen voorbehouden voor de weekends.

Als ik met De Lama’s optreed, hecht ik wel belang aan kleren. De uitstraling op het podium is belangrijk. Ik wil iets meer doen dan gewoon een T-shirt en een jeans aantrekken. Naar podiumkleren ga ik echt op zoek, in België maar ook in Soho of Kensington in Londen. Merken spelen daarbij geen rol ; voor tv-optredens gebruiken we wel eens spullen van Walter Van Beirendonck maar we kunnen evengoed dingen uit de Veritas aan hebben, who cares ! Of deze Liberty-stekelmuts Do Rags Gear kleurrijke netkousen en T-shirts, T-shirts en T-shirts. Voor koncerten probeer ik zoveel mogelijk variatie in mijn kleren te brengen, voor mijn dagelijkse kleren kies ik uit een meer beperkte stapel. Maar als bepaalde kleren mij aanstaan, kan ik dagenlang dezelfde dingen dragen, ze worden dan een deel van mezelf.

Een T-shirtfreak ben ik altijd geweest. In België wordt er nog te weinig met T-shirts gedaan. T-shirts kunnen interaktief zijn en zeggen biezonder veel over de persoon die ze draagt. De visuele vormgeving en de T-shirts van Red Zebra en De Lama’s zijn nu al mijn departement, maar ik zou binnen afzienbare tijd graag mijn eigen T-shirtlijn uitbrengen. Er wordt aan gewerkt !

Mijn vriendin heeft dezelfde schoenen- en klerenmaat als ik. Jammer voor haar want haar kleren blijven een onuitputtelijke bron van inspiratie. Niet dat ik per se vrouwenkleren wil dragen maar de kombinatie van panty-achtige dingen en collants met korte broeken en boots vind ik geweldig. Voeg daar een stel soepele gymschoenen bij en ik ben vertrokken. Als kind was ik dol op verkleedpartijen en ik begin te merken dat ook mijn kinderen biezonder vaak in de verkleedkoffer duiken. Ik probeer die rebelse zotheid dan ook niet langer tegen te werken, dat zit overduidelijk in de genen.

Peter Slabbynck is copywriter en zanger van De Lama’s.

Johan De Bolster : naar een officiële bankmeeting trek je niet in motorpak

Desmond Morris beschrijft in “De Naakte Aap” koningin Elisabeth van Engeland met haar zwaar met juwelen overladen hermelijnmantel. Zet daar een troon achter en dat beeld klopt, maar zet dat meiske zo op straat en het wordt ronduit belachelijk. In dit soort gegevens ligt de basis van veel humor, van Monty Python, van Kamiel Kafka. Bepaalde kleren hebben nu eenmaal een bepaalde kontekst waarbinnen ze optimaal tot hun recht komen. Zo draag ik door de week een pak met een das en speel het spelletje mee. Motorkleding is niet onsympatiek, maar op een aandeelhoudersvergadering in een leren pak toekomen, is niet meteen de meest komfortabele situatie. Niemand zou me dat kwalijk nemen, maar iedereen zou konstant afgeleid zijn en dat werkt tegen je. In de artistieke sektor is dat geen probleem, maar naar een officiële bankmeeting trek je niet in je vrijetijdskleren. Het brengt onnodige risico’s met zich mee omdat je niet voor vol aanzien wordt. Over tien jaar is dat misschien helemaal anders, maar voorlopig blijft konservatief klassiek de boventoon voeren.

Nu is het niet zo dat ik me beklemd voel als ik een das omknoop. Het zijn funktionele kleren en de verzorgdheid die ermee gepaard gaat, geeft me het nodige zelfvertrouwen. Kleding zal mijn persoonlijkheid niet echt beïnvloeden, maar zegt er wel iets over. Trouwens, als ik in een lederen pak in de zaak kom, moet er altijd toevallig een moto uit de garage gereden of iets anders verzeuld worden. Als ik in een klassiek pak kom, zal niemand mij vragen om iets manueels te doen. Zie je, dan wordt die barrière weer groter. Ik rijd al sinds 1969 met de moto. Vroeger droeg ik ook wel eens jeans, maar zo pleeg je roofbouw op je gewrichten. Leder is veel warmer en werkt beschermend, er zit een stuk veiligheid in. Ik had nu evengoed een zwart lederen pak of een Harley Davidson-pak kunnen aantrekken maar dat zijn cultkleren, dat is niets nieuws. Sinds eind de jaren zestig heb ik niets anders gedragen. Nu het kan, mag het ook wat eigentijdser of modieuzer, vandaar die Italiaanse kleuren. Sommige mensen hebben een Harley-Davidsonjas om uit te gaan, puur snobisme. Ik heb daar niets op tegen ; ik hoop alleen maar dat ze die jas ook aantrekken als het echt koud is, want daar dient hij eigenlijk voor. Ach, als ik vanaf morgen al mijn zakenrelaties kan afhandelen vanop mijn moto, zal ik niet aarzelen. Maar voorlopig wil ik geen nodeloze verwarring zaaien.

Johan De Bolster is zaakvoerder AMS Import & Harley Davidson.

Stef Wauters : voor tv-prezentaties moet ik mij wel aanpassen

Ik kleed mij nooit om als ik vertrek naar mijn werk. Ik draag de dingen die ik thuis draag : boots of gympies, jeans, slobberdingen, een lederen jekker en jasjes in omgekeerd schaap. Dingen die ik ook aan heb als ik ’s avonds iets ga drinken. Vroeger heb ik zottere dingen gedragen ; nu draag ik ook nog wel net iets andere spullen dan mijn kollega’s, maar tijdens prezentaties pas ik mij wel aan. Om de sport in “Ter Zake” te prezenteren wordt er trouwens op aangedrongen dat ik een pak draag, liefst met een das. Een versmachtende regel, maar studiogasten komen nu eenmaal graag in hun beste pak op de televisie en dan kan ik daar moeilijk in een losse pull bijzitten. De meeste pakken die ik “in beeld” draag, komen van bij Wellens in Herentals, de hemden van bij Arrow, de twee sponsors dus. Mijn favoriete pak blijft mijn trouwpak van Dries Van Noten, mijn enige pak trouwens en ik voel me er ongelofelijk goed in. Je zal het dan ook regelmatig in “Ter Zake” zien opduiken. Voor “Sport Op Zaterdag” kan veel meer : T-shirts, slobbertruien, jasjes en vesten. Carl Huybrechts heeft als sportjournalist een aantal barrières doorbroken qua haardracht, kleuren en kleren. Daardoor kunnen wij nu wel een beetje onze zin doen. Nochtans blijft het sportmilieu een vrij konservatief milieu ; dat merk ik als ik weer eens ergens aankom en er overduidelijk iemand in pak en das verwacht werd. Maar blijkbaar went het snel. Waar ik wel altijd rekening mee houd, is dat mijn kleren niet de aandacht afleiden van de inhoud van mijn prezentatie.

Als ik ga windowshoppen, dan stap ik gegarandeerd bij Mac & Maggie binnen. Meestal koop ik niet te dure spullen die één seizoen, hooguit één jaar meegaan, maar die ik wel heel veel draag. Ik verslijt ze meteen, want na een jaar zijn ze sowieso gedateerd. Een tijdje terug droeg ik nog regelmatig hemden, T-shirts en vestjes van mijn vrouw, maar de laatste tijd koopt ze minder losse dingen. Nu laat ik haar garderobe ongemoeid ; misschien was dat wel haar bedoeling.

Stef Wauters is sportjournalist bij BRTN

Walter De Weerdt : wat ik met mode doe, loopt parallel met mijn muzikaleresearch

Overdag draag ik veel gilets, ik heb een hele kollektie van Gigli, van Dries Van Noten en van Fujiwara. Echte pakken, daar heb ik er maar twee van en die draag ik drie of vier keer per jaar. Soms verander ik wel eens twee keer per dag van kleren ; dat heeft niets met dandyisme te maken, maar wel met het gevoel of je de juiste kleren aan hebt of niet. ’s Avonds ben ik orkestleider van het Retro Jazz & Dance Orchestra en dragen we witte smokings die oorspronkelijk bedoeld waren voor Brasil Tropical, maar die nooit werden afgehaald.

Toen we zeven jaar geleden begonnen met Stijl in Brussel, hadden mode en kleding een bepaalde sociale funktie. Die is inmiddels minder belangrijk geworden en staat op hetzelfde niveau als een weekje erop uit trekken of iets organizeren met de kinderen. Het modebeeld van toen is voor een aantal mensen evident geworden, maar niet langer meer het belangrijkste in hun leven. Met Stijl hebben we altijd wel in de richting van een muli-kultureel plateau gewerkt, met expo, koncerten, lezingen en soepele openingsuren, maar ik wilde stilaan meer met muziek gaan doen. Ook omdat vroeger alle goede ideeën voor de winkel, de inrichting, de défilés, de mailings en het imago al voortkwamen uit mijn bezigzijn met muziek. Die muzikale research loopt parallel met wat ik voor de Stijl-winkels deed op het gebied van mode. Met dat verschil dat er qua kleding wat meer uniformiteit in zit. Dus ben ik verplicht overdag mijn fantazie wat uit te leven. De meest aangename manier om dat te doen is via de kombinatiemode, niet door het creëren van een bepaalde look. Die blijft wel essentieel voor het feestorkest. Ik ben terechtgekomen bij een groep fantastische fin de carrière-muzikanten die ondertussen gerenommeerd zijn als gospel- en negro-spiritualorkest. Wat een muzikale research impliceert naar akoestiek, naar tema’s, naar aktuele artiesten. Maar die muziek in retro-sferen roept ook een stilistische research op. Op mijn verzoek, dragen we smokings in Chicagostijl, of noem het klubstijl. Hoe een orkest overkomt is heel belangrijk. Ik wou een standingvolle look, en niet dat iedereen er als een garçon of maître d’hôtel uitzag.

Walter De Weerdt is orkestleider en mede-eigenaar van Stijl.

Jean-Louis Jeunieaux : in mijn vrije tijd ga ik niet anders gekleeddan als ik werk

Tot ik achttien was, droeg ik jeans, jeans en jeans. En dat is zo gebleven. In zwarte jeans voel ik me het best en ik ben gestopt met het zoeken naar alternatieven. Toen ik nog financieel direkteur in een bedrijf was, moest ik me meer naar de verwachtingspatronen van de anderen kleden. Nu werk ik in een kleinere firma en ben in mijn vrije tijd niet anders gekleed dan wanneer ik ga werken. Een das doe ik nog zelden aan, een klassieke jas wel. Dat hangt een beetje van de klanten af. Voor klanten uit de mediawereld en het rockmilieu moet ik er niet afgeborsteld uitzien, maar in de wereld van bankiers en belastingskontroleurs kan je er beter wat klassieker bijlopen. Niet om een goeie indruk te maken maar wel om iedereen op zijn gemak te stellen.

Een donker hemd en een Strelli-jasje volstaan daartoe ruimschoots. Een pak draag ik alleen als het echt moet, voor een trouwfeest bijvoorbeeld. Ik heb destijds een smoking gekocht omdat mijn vijf broers en zussen allemaal binnen anderhalf jaar getrouwd zijn. Dat is dus een goede investering geweest. Voor de “stijve” gelegenheden heb ik nog altijd mijn Scapa blazer, voor de rest draag ik simpele dingen van Zara, H&M en Liquidoma Stock Americain. Begin de jaren tachtig heb ik voor 22.000 frank deze Harley Davidson-jas gekocht. Dat was héél veel geld op dat moment, maar het werd niet aan een modegril besteed, wel aan een klassieker. Ik hou van kleren, van sobere, komfortabele dingen, losse pulls of sweatshirts met ritsjes à la Agnès b., cool. Zes jaar geleden stond ik zelfs op het punt om een winkel van Agnès b. te beginnen in Brussel. Maar in Frankrijk waren er flink wat strukturele problemen, de koördinatie tussen produktie en levering liep te vaak mis en in die omstandigheden wilde ik niet beginnen. De zaak is dus niet doorgegaan en zoveel jaar later is er nog steeds geen winkel van haar in Brussel. In Antwerpen wel dacht ik, maar kom, elke reden om naar Parijs te kunnen gaan, is een goede reden, niet ?

Jean-Louis Jeunieaux is boekhouder.

Peter Slabbynck : “Ook dingen uit de Veritas. “

Johan De Bolster : “Ik speel het spelletje mee. “

Stef Wauters : “Vroeger heb ik zottere dingen gedragen. “

Walter De Weerdt : “Soms verander ik twee keer per dag van kleren. “

Jean-Louis Jeuniaux : “Alleen een pak als het moet. “

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content