De muziek van de sferen
Het toeval wil dat ik de laatste dagen nogal wat religiositeit over me heen kreeg. Op zaterdag zat ik met een paar tientallen mensen op de grond in de meditatieruimte van het Boeddhistisch Centrum in Schoten. In de voormalige garage, felbeschilderd met de levendige symboliek uit Tibet en met een reusachtige gouden Boeddha in de vitrine, probeerde een lama – een leermeester – ons de grondbeginselen van de leer van Boeddha uiteen te zetten. Er was wel meer dan één probleem dat de communicatie bemoeilijkte. De in het oranje en rood geklede man moest een trein naar Parijs halen en had dus nauwelijks een half uur tijd. Bovendien sprak hij, ondanks de vertaling van het Tibetaans naar het Nederlands, een vrij onbegrijpelijke taal voor ons die kritisch aan zijn voeten zaten en duidelijk meer luisterden met ons verstand dan met ons hart. De man leek ook verveeld door de vragen die hij allicht voor de duizendste maal te horen kreeg.
De woensdag daarna woonde ik in deSingel in Antwerpen een “concert” bij van de Zawya de Sidi Mohamed Mehdi Temsamani uit Tanger. Het concert was een hermetisch Sufi-ritueel dat zeer bevreemdend overkwam in de koelte van een grote concertzaal. Deze broederschap komt in Marokko dagelijks samen om haar religieuze ritueel op te voeren met het doel de trance te bereiken en zo de vereniging met Allah. Er werd gevraagd tussen de verschillende delen niet te klappen, maar zelfs het applaus aan het eind van de “voorstelling” in Antwerpen leek misplaatst. Ik maakte mij ook de bedenking dat de aanwezigheid van zo’n religieus genootschap in een concertzaal van mijn stad, met een overwegend autochtoon publiek, als interessante culturele manifestatie wordt gecatalogeerd en op uitnodiging van allochtone moslims, al snel het stempel van verdacht fundamentalisme zou krijgen.
Op beide plaatsen was ik allicht slechts een van de velen die geconfronteerd werd met dat onwennige, wrevelige gevoel van “wat doe ik hier?” De muziek van de sferen oefent echter een grote aantrekkingskracht uit. Niet alleen op wie, net als ik, groot geworden is met de christelijke rituelen en ervan wegliep om aan de onwaarachtigheid te ontsnappen.
In het Boeddhistisch Centrum komen wekelijks honderden mensen over de vloer om meer te weten te komen over de leer van Boeddha. Grote uitgeverijen vechten over de rechten van religieuze en pseudo-religieuze werken. Dansende derwisjen en sufistische broederschappen trekken volle zalen. Mensen reizen met duizenden naar piramides en tempels op alle continenten, naar heilige plaatsen overal ter wereld, en komen er diep onder de indruk van iets onvatbaar sacraals, dat daar sinds eeuwen aanwezig zou zijn. Auteurs als de Amerikaan James Redfield en de Braziliaan Paolo Coelho zijn grote inspiratoren van dit soort new age pelgrimstochten en worden steenrijk van hun publicaties. Als ik een van die nieuwe heilbrengers lees of hoor, kan ik het niet helpen dat ik mij telkens afvraag in hoeverre ze oprecht – en dus misschien naïef – zijn of gewoon doortrapt en op macht en gewin belust. Net zoals ik dat op een bepaald moment deed met de bedienaars van de godsdienst uit de kerken van mijn jeugd.
In deze kille tijd, waarin de christelijke kerken leeglopen, zijn op een merkwaardige manier de aantrekkingskracht van en het vertrouwen in exotische spiritualiteit erg groot. Zoekt de mens naar de muziek van de sferen omdat zijn eigen dreamline overstemd wordt door de ruis van de dwingende technologie?
Tessa Vermeiren
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier