De mooie monnik

Tessa Vermeiren
Tessa Vermeiren Tessa Vermeiren is voormalig hoofdredactrice van Knack Weekend

Ik zit op de luchthaven van Bangkok te wachten op een vlucht naar Trang in het zuiden. Eén stoel van mij verwijderd zitten twee boeddhistische monniken. Geen vrouw die er hier aan denkt om naast de heren plaats te nemen, althans geen Thaise vrouw. Vrouwen mogen een monnik niet aanraken en de kans wordt natuurlijk behoorlijk groot als je in een overvolle wachtzaal zo dicht bij elkaar zit. In vele luchthavens in Thailand zitten ze trouwens royaal op een verhoogje in comfortabele fauteuils. Een van de twee mannen in het oranje is adembenemend mooi : rijzig, een edel gesneden gezicht met mooie ogen onder zijn kaalgeschoren kruin, stevige kuiten die onder zijn gedrapeerde gewaad uitsteken, goochelaarshanden met zeer lange vingers. Enfin, je zit ernaast en je kunt niet anders dan dat zien. Hij heeft snel door dat wij, drie vrouwen, over hem praten, ook al spreken we Nederlands. Hij die niet geacht wordt in vrouwen geïnteresseerd te zijn, laat duidelijk blijken dat hij geflatteerd is door onze aandacht. Hij opent het gesprek, tot verbazing van onze Thaise begeleidster.

Dat hij al sinds zijn dertiende monnik is, zegt hij, maar dat hij vrij is om er op elk moment uit te stappen, niks eeuwige geloften zoals in katholieke kloosters. De bonze is niet de eerste de beste. Hij was vorig jaar in een boeddhistisch centrum in Amsterdam en reist nu naar een stadje in het zuiden om daar de crematieceremonie van een belangrijke mevrouw te leiden. Hij heeft een computer bij zich, hij weet dus van de wereld.

Pas als zijn stille reisgenoot wat ongeduldig begint te schuifelen, breekt hij het gesprek af en loopt naar de gate. Hij staat langzaam op, drapeert met een grote elegantie de oranje lap om zijn schouder en arm en wandelt traag weg, zich zeer bewust van de bewonderende blikken die hem volgen. “Hij kon zo in een show van Issey Miyake lopen”, zucht mijn reisgenote Myriam. Is dat nu een metroseksuele monnik ?

Bij het uitstappen in Trang staat de oranje man in een hoekje discreet naar mij te wuiven. Hij komt naar me toe en knoopt opnieuw een gesprek aan, hij kan zijn nieuwsgierigheid nauwelijks verbergen. Charmeur ! Het soort man, denk ik, die met het grootste gemak zowel mannen als vrouwen, rond zijn vinger kan winden. De bonze rond wie ginder en hier mensen samentroepen om de woorden uit zijn mond te drinken, ook al is zijn Engels dan veeleer beperkt. Maar die zichzelf absoluut niet au sérieux lijkt te nemen.

Ik herinner mij een ander moment tijdens een andere reis in Thailand, een klooster waar een bonze de bezoekers voor het lapje hield, door in de tempel en elders een levensgrote wassen beeltenis van zichzelf neer te zetten en dan schuddebuikend te lachen omdat iedereen er telkens weer intrapt en probeert een conversatie aan te gaan met zijn levenloze evenbeeld.

Misschien is dat wel het aantrekkelijke voor ons, grijze muizen uit het Westen. Ik ken weinig plekken op de wereld waar zo veel gelachen wordt als in Thailand. Waar zo genoten wordt van simpele dingen. Eten bijvoorbeeld : het lijkt of het hele land één grote markt is. Fruit, groenten, bloemen, snoep in alle kleuren van de regenboog, van ’s morgens tot ’s nachts. Een paradijs van smaken, geuren en kleuren is dit land. Er is geen stoep waar niet tientallen eetkraampjes staan, op elk moment van de dag zie je mensen op straat smikkelen en smakken.

Eén schaduw toch : met het imago dat Thailand één groot seksparadijs zou zijn, hebben veel Thais wel degelijk een probleem. Ik ken geen land û behalve dan misschien Amerika û waar ernstige masseuses zo’n ingewikkeld zedig ballet opvoeren met handdoekjes, lappen stof en kamerjassen om de ‘privacy’ van de klanten te respecteren, om alle confusie te vermijden. Al trekken ze in het heidense Patpong letterlijk bijna je broek af op straat, zoals een kennis van mij onlangs opgewonden getuigde. Thailand is echt niet één groot Patpong.

TESSA VERMEIREN

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content