De militaire valies: vol materiaal en missies

Kapitein Mylle op zijn thuisbasis in Zeebrugge : "Hoe klein onze bijdrage misschien was in die vluchtelingenstroom, ik voelde oprechte voldoening over mijn werk." © Debby Termonia

Wat als de koffer meegaat op zending, met de militair die gewonde soldaten verpleegt of uit de zee geredde vluchtelingen? Kapitein Mylle is op alles voorzien: koude, hitte, ziekte en dood.

Eén devies. Orde in de valies. De militair die zijn pakken maakt, doet dat doordacht. Hij labelt, verdeelt in vakken en in zakjes, benut elke vierkante centimeter. Kapitein Mylle (49) werkt voor de Medische Component bij de marine. “Mijn bagage hangt van het soort zending af.” Hij wijst naar de drie groene zakken, mooi geordend, in zijn kantoor op de militaire basis van Zeebrugge. Hij vulde ze met mogelijkheden, volgens de bestemmingen: van tropische desert-kledij tot een wollen plunje die pooltemperaturen kan doorstaan. Mylle heeft een indrukwekkend palmares. In 1987 trok hij met het eerste Belgische marineschip naar de Perzische Golf. In 1990 ging het weer die richting uit, voor de tweede Golfoorlog. In 1993 ‘lag’ hij voor de kust van Somalië met de Zinnia. Zodra hij officier werd in 2004, kreeg Mylle een variëteit aan opdrachten, vaak als coördinator van medische planningsgroepen: Libanon, de Verenigde Staten, Istanbul, te veel plekken en missies om ze allemaal op te noemen.

Vorig jaar stond hij op het schip Godetia, in beschermend pak, met een masker om, en kreeg hij in zijn armen het eerste kind dat uit de woelige Middellandse Zee door de Belgische marine was opgevist : een meisje van tien, doornat en bang van die militair in alienpak. Die eerste geredde Syrische vluchteling, hij denkt er nog vaak aan.

Kapitein Mylle: “Het was een bijzondere opdracht: rondzwalkende bootvluchtelingen opsporen en aan boord halen. Pas kort voor vertrek kreeg ik de vraag om aan de opdracht deel te nemen. Ik kreeg een kwartier bedenktijd, zei ‘ja’, en al snel startte het vullen van de grote ijzeren koffers met medisch materiaal, medicatie, pijnstillers, infusen tegen dehydratatie, materiaal voor wondverzorging. Er waren ook koffers met luiers, melkpoeder, papflessen en dozen maandverband – ongebruikelijk bij missies op zee, maar nu pure noodzaak, omdat we ook vrouwen en kinderen aan boord zouden krijgen.”

Alleen een gsm

Hij vertrok in mei 2015. Toen het marineschip BNS Godetia twee maanden later terugkeerde, had het bij vijf reddingsacties 1617 vluchtelingen uit de zee gevist, onder wie zeshonderd vrouwen en kinderen. Kapitein Mylle : “De meesten gingen door mijn handen. Eerst was er een temperatuurmeting en een snelle algemene medische controle. Dan volgde het ontsmetten – voornamelijk van brandwonden – en daarna dienden we medicatie toe, verzorgden we de zieken, kortom het werk van de verpleger. Dat eerste, frêle meisje dat ik vasthield, vergeet ik nooit. Ze had niets bij zich, geen rugzakje, geen identificatie. Op tocht gaan zonder iets, het intrigeerde me meteen. Sommige vluchtelingen hadden als ‘bagage’ een plastic zakje met een gsm erin. Ik zag vrouwen aan boord komen met alleen een tandenborstel in de hand. Dat mensen naar een nieuwe wereld trekken zonder enig bezit, dat treft je. In mijn kajuit stond mijn bagage : twee grote militaire tassen met daarin spullen voor twee maanden missie. Dan denk je : oeps, wat een verschil. Ik heb met een Syrische vluchteling gepraat, een chirurg, een van de weinigen die een koffertje bij zich had. Hij zei: ‘Ik heb geen huis meer, mijn ziekenhuis bestaat niet meer, ik heb een paar dingen in een valies gestopt en al mijn geld afgehaald.’ Hij klopte op de zakken van zijn jas. ‘Hier zit het geld’, zei hij. Hij wees naar zijn vrouw en twee kinderen en zei : ‘Zij zijn écht waardevol.’ Elke ontmoeting was een confrontatie. Sommige vluchtelingen hadden infecties of schurft, waren verwond of onderkoeld. Ik zag hoe mensen, zodra aan boord, gewoon flauwvielen – een combinatie van pure uitputting en emotie omdat hun lijf en leden alvast veilig waren. Ik heb al veel meegemaakt op militaire missies, ik heb gewonde soldaten verpleegd, kogelwonden verzorgd, ik werd al vaak geconfronteerd met leven en dood, zelfs met het verlies van een van mijn bes-te vrienden tijdens een missie. Toch blijft deze zending met de Godetia plakken.”

Waarom ? (denkt na) “Wegens de radeloze blikken die ik zag, maar ook hoe die in blijheid omsloegen toen de mensen voor het eerst weer land zagen. Het was dan feest op het achterdek. Ik dacht toen: wat staat jullie nog te wachten, hoe zullen jullie met niets weer een leven opbouwen? Zodra ik weer thuis was, had ik het gevoel dat ik iets gedaan had, écht geholpen. Hoe klein onze bijdrage misschien was in die stroom van migratie, ik voelde oprechte voldoening .”

Maagd Maria

Kapitein Mylle staat op. “Kom, we gaan eens kijken wat ik zoal in de aanbieding heb.” Hij opent de zakken, diept kleren op, militaire en andere. Ineens… een paar pantoffels. “Je kunt moeilijk ’s avonds in zware bottines rondlopen. Hier, een chic hemd, voor als er hoog bezoek aan boord komt. (hij grabbelt verder) Heel belangrijk, deze twee netzakken: een voor de gekleurde, een voor de witte was. De netzakken gaan in zijn geheel in de wasmachine, en komen gezwierd en gedroogd terug. En dan dit. Lach niet. Wasverzachter, gaat altijd mee.” Hij haalt er ook een kleinere tas bij, met écht persoonlijke spullen. Alles zit in aparte plastic zakjes. Poets- en naaigerief, twee Dafalgans, een zonnebril en leesbril, het identificatieplaatje, een oplaadkabel voor de computer en een voor het fotoapparaat, insectenspray, zelfs een paar manchetknopen. “Bij dat chique hemd.”

En dan ineens ligt het daar, bijna onzichtbaar in de palm van zijn hand : een tinnen foedraaltje, anderhalve centimeter groot. Hij schroeft het zorgzaam open. Binnen zit een tinnen mini-Mariabeeld. “Heb ik tijdens mijn allereerste zending gevonden. Sindsdien steekt het in mijn toiletzak. Ik ben niet echt gelovig, maar zonder dit vertrek ik niet. Het is een soort talisman.” Hij opent een map met foto’s, van zijn vrouw, zijn dochter van twaalf, en zijn zonen van vijftien en negentien. “Die hang ik aan de wand van mijn kajuit, zo voel ik me nooit alleen. Waar ik wél een hekel aan heb, is uitgebreid afscheid nemen, of lang staan zwaaien. Ik geef een kus, draai me om, leg mijn zak over mijn schouders en ben weg. Zodra de opdracht voor mij ligt, laat ik alles achter me. Focus op het werk.”

Een valies. Dat is inpakken en even weg zijn, in deze tijd, op gene plek. ‘Ik heb nog een koffer in Berlijn.’ Valies staat vaak voor verlangen.

Tekst Marijke Libert & Foto’s Debby Termonia

Kapitein Mylle: “Ik kreeg een kwartier bedenktijd, zei ‘ja’, en al snel startte het vullen van de grote ijzeren koffers”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content