DE MIDDELEEUWEN, HEEN EN TERUG

Een levendige geschiedenis, een mediterraan ritme en een erg gevarieerde en verrassend groene omgeving : de troeven van het Zuid-Franse Carcassonne. Met twee noteringen op de lijst van het Werelderfgoed van de Unesco erbovenop.

Meer info op www.katharen.be

Enkele boeken van Thea Beckman, Monthy PythonsHolyGrail of de paar middelbare schoollessen geschiedenis over de donkere Middeleeuwen volstaan als voorbereiding op de middeleeuwse Cité van Carcassonne, dat acht jaar geleden door de Unesco als Werelderfgoed werd geklasseerd. Zodra die Cité vanachter een scherpe bocht opdoemt, komt de geschiedenis vanzelf tot leven. Erin rondlopen maakt indruk, zeker de wandeling tussen de dubbele rij verdedigingsmuren die de stad omringen. De binnenste bevat restanten van de Romeinen, in de dertiende eeuw werden er funderingen ónder gebouwd, zodat de gracht dieper kon worden uitgegraven. De buitenste muren werden in diezelfde periode toegevoegd. ’s Avonds laat, als de dagtoeristen verdwenen zijn en de winkeltjes met plastic zwaarden, houten bouwpakketten of middeleeuwse wandtapijten al een paar uur gesloten, is de Cité op haar mooist : stappen klinken gedempt in de kleine straatjes, vanuit de verte roepen nog een paar vrolijke Franse stemmen en de eeuwenoude stenen worden prachtig verlicht.

Het voelt onbeschermd om buiten de muren te stappen, via de Pont Vieux over de Aude richting de nieuwe stad. Hoewel ook dat relatief is : de Bastide Saint-Louis werd gebouwd in de dertiende eeuw volgens een orthogonale structuur : zoals New York, maar dan een paar eeuwen eerder.

De twee windrichtingen

In Carcassonne waait het driehonderd dagen per jaar, maar slechts vanuit twee richtingen : van over de Middellandse Zee – de zogenaamde marin – of vanuit het noordwesten – le cers. De stad ligt immers in een soort tunnel, gevormd door de Pyreneeën en de Corbières aan de ene en de Montagne Noire aan de andere kant. De langgerekte vlakte waar deze tunnel deel van uitmaakt, verbindt de Middellandse Zee met de Atlantische Oceaan en was duizenden jaren lang de snelweg van de relatief dichtbevolkte streek. In de zeventiende eeuw kwam daar een revolutionaire watersnelweg bij : het Canal du Midi, sinds 1996 ook op de lijst van het Unesco Werelderfgoed. Het kanaal snijdt Carcassonne doormidden, maar dat was bij de eerste versie, afgewerkt in 1861, niet het geval : als het kanaal de kortste weg tussen de twee zeeën zou volgen, bleek het zo’n twee kilometer buiten de stad te liggen. Bouwheer Paul Riquet was bereid de loop te verleggen, maar vroeg daarvoor een financiële inspanning van de stad, die dat weigerde. Pas later zag Carcassonne de commerciële vergissing in en liet het traject alsnog omleggen. De haven werd ingehuldigd in 1810.

Als je via de binnenwegen van Carcassonne naar carnavalsstad Limoux rijdt, ontdek je rijen en rijen wijngaarden die intensief onderhouden worden. Even voorbij Limoux echter begint de weg meer te kronkelen. Dit is de Aude Haute Vallée, een Ardennenachtig gebied waar gekajakt wordt, gekuurd, forellen gevangen en everzwijnen bejaagd. Nog verderop liggen de Corbières, met statige verdedigingsburchten op hoge rotsen. Zij tonen letterlijk het strategische belang van de streek. Pas in de zeventiende eeuw, toen de grens tussen het huidige Spanje en Frankrijk vastgelegd werd, verloren ze hun functie. Zo’n vijftig kilometer ten oosten van Carcassonne, ligt Narbonne aan de Côte d’Azur. Ten noorden van de stad rijzen de Zwarte Bergen op, een beboste streek die ook verantwoordelijk is voor de waterbevoorrading van het Canal du Midi.

Maar Carcassonne is zelf ook groen : vooral in de vroege avond komen wandelaars, joggers, fietsers en petanquespelers afgezakt naar de oevers van de Aude. Een paar kilometer ten zuidoosten van de stad werd vijftien jaar geleden het Lac de la Cavayere uitgegraven en tonnen strandzand aangevoerd, zodat een groot domein ontstond om te wandelen, waterfietsen, minigolfen of beachvolleyballen.

God en Zuid-Frankrijk

Hoeveel burchten, kastelen en ruïnes er ook mogen staan, Carcassonne is en blijft een stadje in het zuiden van Frankrijk, en is dus de ideale plaats voor bon-vivants. De zaterdagmarkt op de place Carnot in de Bastide zet de toon : getaande oudjes verkopen er elke week de – soms povere – opbrengst van hun tuin, huisvrouwen komen snel de laatste ingrediënten voor het middageten halen en restaurantkoks selecteren eigenhandig de kersen en meloenen voor het dessert van de dag. Dat alles onder het oog van een handvol Noord-Afrikaanse oude mannen die aan de marmeren fontein ongegeneerd commentaar leveren. Op diezelfde zaterdagen organiseren een paar cafés in de buurt degustaties van wijnen, aperitieven en (streek)specialiteiten, die ook door de plaatselijke bewoners stevig gesmaakt worden. Het is heerlijk kuieren in de omgeving van de markt, er is de winkelstraat rue George Clemenceau, tweedehandskleding en design in rue Albert Tomey en originele cadeaus en exclusieve ontwerpen in Esprit du sel in rue de la République.

“Si je devais écrire l’histoire du Languedoc, je tremperais ma plume dans un flacon de vin.” Dit citaat hangt in een vinothèque en als ik de dame achter de toog vraag naar de naam van de auteur ervan, zegt ze laconiek : “Moi.” Dit is Christiane Mortès, de no-nonsense-eigenares van Cellier des vignerons. Haar wijnkelder in hartje Cité bewijst dat Languedoc-Roussillon meer is dan het grootste wijngebied ter wereld (bijna 300.000 ha), met de reputatie als zou de kwantiteit primeren op de kwaliteit. In 2003 was de regio nog steeds verantwoordelijk voor een derde van de Franse wijnproductie, maar de inzet verschuift elk jaar meer naar kwaliteit. De sector startte zelfs een reclamecampagne onder de naam Languedoc Sensations om de appellations d’origine controlées (AOC) aan te prijzen. Er is maar één manier om daar ook echt van overtuigd te raken : een degustatie. A votre santé !

+

+

Beroemde inwoners

De katharen : christenen uit de 12e en 13e eeuw die zich, door geheelonthouding en antimaterialisme, resoluut verzetten tegen de kerk. Zij werden in de Languedoc gesteund door een deel van de adel. Die zag in de rebellie een middel om de dominante kerkleiders een hak te zetten. De paus sloeg hard terug met een kruistocht. Ridders die de reis naar Jeruzalem niet zagen zitten, konden met een 40-daagse kruistocht, de quarantaine, een aflaat verdienen. Ze lieten het dan ook vooruitgaan : ze roeiden in Béziers meteen de hele bevolking uit. Veel dorpen en steden gaven zich daarna spontaan over. Het onneembare Carcassonne hield het twee weken vol, op 15 augustus 1209 was de watervoorraad op en moest de stad zich overgeven.

Veel burchten boden de katharen onderdak en bescherming aan. Het zijn die burchten, in de Montagne Noire en de Corbières, die nu omschreven worden als katharenkastelen. Pas in 1321 zou de Inquisitie, die de strijd van de kruisvaarders overnam, de laatste kathaar verbranden.

Het kathaarse gedachtegoed werd recentelijk opnieuw populair in new-age-kringen. Ook de toeristische diensten spelen in op de geschiedenis : in Catha-rama bijvoorbeeld, een audiovisuele presentatie die het verhaal in 30 minuten samenvat. Of in het kwaliteitslabel Pays Cathare, dat tien jaar geleden in het leven geroepen werd om zowel het gastronomische patrimonium als andere authentieke producten en diensten uit de regio te onderscheiden.

Kevin Costner : althans voor een week of zes, de periode dat hij er Robin Hood, prince of thieves draaide. Het was Gilles Alessandri, de eigenaar van het kleine, maar indrukwekkende Musée de la chevalerie (porte d’Aude 2, la Cité) die Costner het middeleeuwse zwaardvechten aanleerde. Hoewel hij initieel zal weigeren, doet Gilles niets liever dan een van zijn waardevolle kostuums zelf aantrekken, zijn beste zwaard uit de etalage halen en een show opvoeren. Ook Louis de Funès draaide een paar scènes uit Le corniaud in Carcassonne en het kasteel van Doornroosje in de Walt Disney-film is op de stad gebaseerd.

Eten & drinken

Typisch voor de streek rond de Aude is geconfijte eend en cassoulet, een vlees- en bonenhutsepot. In La Fermein de benedenstad staan de streekdelicatessen torenhoog gestapeld, en dat is nodig, want op zaterdag marktdag is het aanschuiven tot buiten. Op de hoek van rue Chartran en rue du Verdun. +33 468 25 02 15.

Even verderop, op de hoek van de rue Ramon en de rue Dr. A. Romey vind je het oudste bakkerijtje van Carcassonne, met de legendarische madeleines.

Op het terras van de Cellier des vignerons van Christiane Mortès krijg je bij een degustatie niet alleen heerlijke puntige lucque-olijven, maar ook een portie heldere commentaar bij de excellente wijnen. rue du Grand Puits 13, La Cité, reservering : +33 468 25 31 00.

In Le Saint Jean, vlak naast het kasteel, is het heerlijk rustig zitten. Zowel cassoulet als trendy combinaties, zoals mosselen met kokosmelk en curry tegen een redelijke prijs. Place St-Jean, +33 468 47 42 43

Bar à vins is een sympathieke bar in de Cité, waar een wilde kastanje het terras overschaduwt. Vlak naast het openluchttheater, dus de stek voor optredende artiesten. Rue du Plô 6, +33 468 47 38 38.

PRAKTISCH

De reis kwam tot stand in samenwerking met

Maison de la France (www.franceguide.com, 0902 88 025, 0,15 euro/12 sec) en met de dienst van toerisme van Carcassonne (www.carcasson-ne-tourisme.com) en Aude Pays Cathare (www.audetourisme.com). Carcassonne is een van de bestemmingen van vliegtuigmaatschappij Ryanair.

Logeren : Wij verbleven in

Hotel Domaine d’ Auriac, een luxueuze oase van rust iets buiten de stad, met prachtig verzorgde kamers, zwembad en de enige golfclub van de streek. Het hotel heeft twee restaurants : een bistro met uitzicht over het golfcourse en een gastronomisch met een exquise kaart en bediening. Route de Saint-Hilaire, +33 468 25 72 22, auriac@relaischateaux.com.

Binnen de stadsmuren zijn slechts twee – luxueuze – hotels en de jeugdherberg.

In de Bastide heb je een uitgebreid aanbod dat gaat van bijvoorbeeld een hotel Iristot het statige Grand Hotel du Soleil – Le Terminus in belle-époquestijl, vlak bij de haven aan het Canal du Midi.

Door Leen Creve / Foto’s Charlie De Keersmaecker

’s Avonds, als de toeristen weg zijn, is de Cité het mooist. Stappen klinken gedempt en de oude stenen worden prachtig verlicht.

In 1321, meer dan een eeuw na de kruistocht, liet de Inquisitie de laatste kathaar verbranden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content