Magnum-fotograaf David Douglas Duncan reed veertig jaar met een mythe. Pierre Darge één dag.

:: Info : + 49 711 178 40 40 of www.mercedes-benz.com/classic

Avonturiers bestaan, mythen floreren nog en de helden zijn niet dood. Neem nu de Amerikaanse fotograaf David Douglas Duncan, inmiddels 88 en genietend van een welverdiende rust in Zuid-Frankrijk. Een man die ooit als bokser en als diepzeeduiker aan de kost kwam en als fotograaf met het US Marine Corps in de South Pacific de oorlog versloeg en daarvoor later het Purple Heart kreeg opgespeld. Een kerel die voor Life fotografeerde, een fotoboek maakte over zijn vriend Pablo Picasso en wereldberoemd werd met zijn anti-oorlogsboek I Protest.

Of neem de Mercedes 300 SL Gullwing, de legendarische racewagen die aan het begin van de jaren vijftig zowel de 24 uren van Le Mans won als de gruwelijke Carrera Panamericana. Een wagen die in het naoorlogse Duitsland ineengeknutseld werd met de beschikbare onderdelen van verschillende productiemodellen, die in een vederlicht buizenchassis werden gemonteerd en voorzien van een aërodynamische carrosserie die de ontwerpers ertoe dwong de motor over 50 graden te kantelen om hem onder de kap te krijgen. Niemand had er in Duitsland aan gedacht de wagen op de gewone weg te zetten, maar de Amerikaanse importeur Maximilian E. Hoffman dacht daar anders over. Hoffman was weg van de techniek, en van het elegante profiel met de vleugeldeuren – een noodzaak, omdat het buizenchassis zo hoog moest worden opgebouwd dat er geen plaats was voor klassieke deuren. Omdat Hoffman bleef doordrammen, zetten de Duitse ingenieurs een klantenversie op wielen die in februari 1954 in New York werd onthuld en bijna vijftig jaar later tot Sports Car of the Century zou worden verkozen.

David Douglas Duncan was 38 toen de wagen debuteerde en werd op slag verliefd op de bolide. Een jaar later vloog hij naar Duitsland en diende zich aan als fotograaf om het gevleugelde wonder te fotograferen. Uit zijn passie ontstond een heel opmerkelijke fotoreportage en toen het werk voltooid was, kreeg de Amerikaan zowaar een 300 SL cadeau – een uitzonderlijke geste van de Duitse fabrikant, want de wagen kostte nieuw zo’n 29.000 mark, vier keer zoveel als de doorsnee Mercedes 170. DDD zou het vertrouwen van de Duitsers niet beschamen : de eerste drie jaar reed hij zo’n 110.000 kilometer bijeen, nam de zwarte 300 SL mee naar Moskou waar hij het Rode Plein in rep en roer zette. Vervolgens stootte hij door naar het toenmalige Leningrad, bereikte de poolcirkel, doorkruiste Scandinavië, zette met een hels tempo door over de Duitse snelwegen en bereikte op een ochtend de Azurenkust waar hij zijn prestatie vierde met verse warme croissants en lavendelhoning. Daarop deed hij nieuwe films in zijn camera en snelde naar Cannes waar Pablo Picasso wachtte die hij drie dagen eerder had gebeld met de belofte dat hij voor de fotosessie Russische kaviaar zou meebrengen die ze bij de lunch konden oplepelen.

Ook Picasso bleek niet ongevoelig voor de charmes van de 300 SL. Hoewel hij geen rijbewijs bezat, belde hij DDD op gezette tijden op om de wagen in de stad te parkeren, waar Picasso, gezeten achter het stuur, de voorbijlopende vrouwen probeerde te charmeren. Maar niet alleen de schilder raakte geïntrigeerd door de bundeling van zoveel kracht en elegantie. Toen DDD in augustus 1976 voor een reportage in Nederland was en de wagen voor zijn hotel in Haarlem parkeerde, bleek die ’s anderendaags verdwenen. De wanhopige alarmeerde de internationale pers en Interpol, zonder resultaat. Uiteindelijk kwam de Amerikaan via een kennis in Nederland in contact met een maffiabaas die dol was op auto’s, de diefstal een schande vond, geen garantie kon geven over zijn eigen pogingen om ‘m terug te vinden, maar alvast een losgeld van 12.500 Zwitserse frank wou. Drie weken later werd DDD om drie uur ’s morgens uit bed gebeld met de mededeling dat hij de wagen in de buurt van de Nederlands-Belgische grens kon ophalen. Zonder een schram en keurig gewassen.

Zes jaar later en 26 jaar nadat hij voor het eerst met de wagen kennis had gemaakt, reed DDD zijn auto naar de workshop van het Mercedes Benz Museum in Fellbach bij Stuttgart voor een groot onderhoud. Samen hadden ze vele avonturen beleefd en bijna 300.000 km afgelegd. Er bleek nauwelijks wat te mankeren aan de 300SL en het stel zou nog veertien jaar samenblijven. Op 4 december 1996, na veertig jaar trouwe dienst en met 450.000 km op de teller nam de tachtigjarige afscheid van zijn Black Torpedo, die hij aan een andere autogek cadeau deed : Claude Picasso, een zoon uit het huwelijk van de schilder met Françoise Gilot.

Vleugels neer en wegwezen

Op een frisse zomerochtend in het Zwarte Woud sta ik oog in oog met de doorleefde, zwarte beauty die niets van haar aantrekkelijkheid heeft verloren. Achter de stoelen rusten twee op maat gemaakte zwarte valiezen, aan de bumper hangt een Amerikaanse nummerplaat, het land waar Claude Picasso nu woont. Ik kan niet met Claudes auto rijden, maar de Mercedes-ingenieurs hebben bij de vijftigste verjaardag van de Sports Car of the Century vijf identieke exemplaren samengebracht voor een dagje rijden. Van de 300 SL Gullwings werden tussen 1954 en 1957 zo’n 1400 stuks gebouwd, waarvan ruim driekwart een Amerikaanse koper vond. Minstens 1200 daarvan rijden een halve eeuw later nog op de weg.

We kiezen voor een zilvergrijs exemplaar met rood leren interieur en chassisnummer 1104, installeren ons in de kleine cabine, halen de vleugeldeuren omlaag (de gullwings), duwen de sleutel in het contact, brengen via een knop op het dashboard de benzinepomp op gang en starten het fenomeen. De 300 SL schakelt opmerkelijk vlot en het sturen vraagt bij lage snelheid enige inspanning maar eens op de weg groeit het vertrouwen snel en is er tijd om terug te wuiven naar de kinderen die aan hun moeders hand sleuren en de ouderen die respectvol halt houden om het fenomeen uit hun jeugd na te staren. De wagen die 1300 kg weegt en meer dan 200 pk meekreeg, reageert gevat al is het optrekken iets minder indrukwekkend dan verwacht. Terwijl we onderweg naar Stuttgart voor bochtige wegen kiezen en de cabine langzaam opwarmt in de zon, zoeken we steeds vaker de hoge toerentallen op, en overvalt ons een gevoel van opperste zaligheid, gemengd met een flinke dosis nostalgie. En met wat afgunst denken we aan de acht Belgische eigenaren die zelf elke dag in zo’n Gullwing kunnen rondtoeren.

Het Mercedes-Benz Classic Center in het Duitse Fellbach restaureert en onderhoudt wagens van het merk die voor 1963 werden gebouwd. Het bemiddelt ook bij aankoop van historische wagens, waarbij rekening moet worden gehouden met forse prijzen. Een 300 SL Gullwing wordt tegenwoordig op 400.000 euro geschat. Wie het wat bescheidener ziet, kan in het centrum ook kiezen uit een selectie van 400, meestal gelimiteerde, items uit de Mercedes-Benz Classic Collection, van polshorloges en pennen tot boeken.

Tekst Pierre Darge

Picasso had geen rijbewijs,

maar zat graag achter het stuur van de geparkeerde Gullwing om voorbijwandelende vrouwen te imponeren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content