Een oude koffiebranderij midden in de Brusselse Marollen werd omgevormd tot een aantrekkelijk woon- en werkproject dat de wijk stilaan een nieuw elan geeft. De architect zelf betrekt er een hooggelegen spectaculair penthouse.

Brussel is geen stad waar je op het eerste gezicht verliefd op wordt, het heeft niet die middeleeuwse schoonheid van Gent of Brugge. Het is een chaotische, nogal versplinterde plek waarin je snel het spoor bijster raakt. Toch wemelt het er van de leuke, mooie, gekke, knusse en ontroerende plekjes. Maar je moet ze kennen. Eén daarvan is de Espace Jacqmotte, in het hart van de Marollen, vroeger een koffiebranderij maar nu een schitterend voorbeeld van integratiearchitectuur.

De Marollen lagen in de middeleeuwen net buiten de (eerste) omwalling van Brussel. Melaatsen werden toen uit de stad gebannen en konden hier terecht. De leprozenkolonie bevond zich ongeveer waar nu de Hallepoort staat. De zusters van het Maria Colentesklooster verzorgden deze en andere zieken. Via ‘Maricollen’ naar ‘Marollen’ gaven ze hun naam aan deze arme volkswijk. Tegenwoordig is de buurt aan een opmars begonnen. Waar vroeger arbeiders, prostituees, zwervers en drugsdealers het straatbeeld vulden, verstigen er zich tegenwoordig steeds meer hippe en dure bedrijven. Mee verantwoordelijk voor deze renaissance is het project Espace Jacqmotte, een oud industrieel complex dat nu al zeker vijf jaar het nieuwe hart vormt van een buurt in opkomst, met leuke cafés, chique restaurants, hippe boetieks, flitsende kantoren en vooral moderne architectuur. De stuwende kracht achter het project besloot om er ook zélf te gaan wonen : de architect betrekt er een penthouse met een fenomenaal zicht op Brussel, het Justitiepaleis en zijn Marollen.

Andere wijken lagen gunstiger ten opzichte van het centrum, en de negatieve historie bleef de Marollen achtervolgen. Projectontwikkelaars kwamen en gingen in de loop der jaren. Het bleek immers toch een behoorlijke klus om van een onaantrekkelijk industrieel complex als Jacqmotte een functionele woon- en werkomgeving te maken. De koffiebranderij was tot 1989, het jaar van de sluiting, de laatste van de talrijke fabrieken die de wijk ooit kende. Eind jaren tachtig werd uiteindelijk het plan opgevat om deze plek weer aan te pakken. De architect erachter zag de ziel van de wijk, zijn rijke historie en respecteerde de bevolking. Hij kwam niet als een ‘veroveraar’ maar opende de dialoog door beleefd kennis te maken met de mensen van de straat. Zijn zonen, die alle drie studeerden in Brussel, zond hij als ‘pioniers’ op kot in de buurt. Van binnenuit zouden de harten van de Marolliens veroverd worden, en zo zorgde men voor een draagvlak voor de renovatie.

Ruimte boven de stad

Uiteindelijk lukte dit plan na zeker tien jaar intensieve voorbereiding. Er kwamen goedkope en duurdere woningen gecombineerd met chique lofts en praktische eengezinshuizen. En ook kantoren voor zeker 500 man. Bovendien zijn er een theater en verschillende uitgaansgelegenheden, vermengd met de volkse traditionele cafés van weleer. Uiteindelijk kreeg het vastgoedavontuur alom bewondering en sympathie. Potentiële huurders stonden te trappelen, wonen en werken in de Marollen was ‘hot’ geworden.

In het gerenoveerde complex behield de architect een eigen plek, een bureau-loft boven zijn kantoren, een verblijf om te werken en mensen te ontvangen, met de mogelijkheid er te overnachten. Het is maar liefst 650 vierkante meter groot, inclusief een zwembad en zelfs een glazen serre helemaal bovenaan met een media room, een perfecte plek voor ontspanning met muziek en beeld, maar vooral om bezoekers de stad te tonen en uit te leggen.

De immense ontvangst- en vergaderruimte is omringd door dakterrassen. Twee Flexformbanken van vier meter lang staan er voor de op maat gemaakte bibliotheekkast van zo’n twintig meter, waarin zich ook nog de openhaard bevindt. De vergaderruimte bestaat uit twee grote tafels die apart twee werktafels vormen en gecombineerd ook ideaal zijn voor grote ontvangsten. Iets verder, om de hoek bij de private werkplek, kom je in een slaapvertrek. Geen aparte ruimte maar een hoger gelegen niveau waar het bed middenin staat. Rondom heb je vanuit het bed zicht over het noordwesten van de Marollen. Aansluitend is er een comfortabele badkamer met louvrepanelen voor privacy en intimiteit. Rest nog de ‘kleine’ keuken, die als een functionele pantry dienstdoet. En dan niet te vergeten de grote inkom en het zwembad, de verrassing op deze grote hoogte. Een enorme loft dus, die toch comfortabel, persoonlijk en overzichtelijk blijft.

Dankzij de grote ramen heb je een prachtig uitzicht in alle mogelijke richtingen. Het architectenbureau staat bekend voor zijn veelvuldig gebruik van visuele ruimte : atriums, pleinen, vides, tuinen en ave-nues. Het zijn ontmoetingsplekken, en die zijn heel belangrijk in de filosofie van het bureau. Daarom geloven ze ook sterk in een mix van functies binnen een en hetzelfde gebouw : wonen, werken, shoppen en ontspannen kunnen naast elkaar best functioneren, in harmonie met elkaar.

Daar kan het Justitiepaleis nog iets van leren, de mastodont die in de negentiende eeuw in deze wijk werd neergepoot, ondanks massaal protest van de bewoners (zie kader). Laatst passeerden we het gebouw nog met de Thalys vanuit Parijs. Opvallend was dat menig treinpassagier vol bewondering naar de felrode en in glas gehulde opbouw van het penthouse keek, en daardoor het in steigers verpakte Justitiepaleis totaal over het hoofd zag. Dat moet menig Marollien toch gunstig stemmen, eindelijk gerechtigheid !

Ontwerp Espace Jacqmotte : M. & J.M. Jaspers – J. Eyers & Partners, Brussel.

Door Marc Heldens Foto’s Verne

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content