Het buitenland benijdt België om zijn nachtleven, maar wie zijn de mannen achter ’s lands hippe cafés en restaurants ? Succesvolle ondernemers vertellen hoe ze al dan niet toevallig in de horeca rolden en over wat hen drijft.

Rudy Victor Ackaert, Gent

Ik ben nooit een fuifbeest geweest. Het nachtleven beleefde ik liever van op de achtergrond. Als mens ben ik nogal gereserveerd.” Rudy Ackaert (41) is nochtans de man achter de Culture Club in Gent, volgens kenners dé toonaangevende discotheek van Europa. De eerste plaat die hij kocht, een van Deep Purple, had niets met dansmuziek te maken. “In mijn tienerjaren dronken de jongens bier bij ruige gitaarrock en dansten de meisjes op Donna Summer.”

De germanist solliciteerde begin jaren ’80 als journalist bij Studio Brussel. Uiteindelijk zou hij er vijftien jaar als producer werken. “Ik leefde op twee sporen : bij Studio Brussel gingen alle nieuwe albums door mijn handen, en daarnaast schreef ik over kwantumtechnologie en andere serieuze onderwerpen voor de Gentse universiteit.”

Begin jaren ’90 begon Ackaert dansfeesten te organiseren rond Teknoville, destijds een revolutionair dansprogramma. “Studio Brussel was een rockbastion waar dance geen muziek heette te zijn. Het duurde jaren voor dat genre serieus werd genomen. Er waren zelfs geen aangepaste draaitafels om alles aan elkaar te lijmen.” Nadien volgden de Gentse Feesten, waar Ackaert vanaf ’94 mee Ten Days of Techno organiseerde. “Eind jaren ’90 begon die scene me te ergeren. Dj’s werden onbereikbare sterren met absurde gages en ik amuseerde me niet meer. Ik wilde terug échte feesten organiseren, thé dansants zonder vipgedoe, maar wel stijlvol en modieus.”

Drie jaar later kan de Culture Club een aardige palmares voorleggen : 2ManyDJ’s zijn er kind aan huis, net als de crème van de internationale danswereld, en ondertussen lanceerde de club ook compilatie-cd’s. Daarnaast organiseert Rudy Ackaert drukbezochte feesten als Belmondo in het S.M.A.K. “Ik noem mezelf geen ondernemer, ik doe gewoon wat ik graag doe. De Culture Club gaat voor mij over sfeer en beleving, van het interieur van Glenn Sestig tot onze samenwerking met modenamen. Ik voel me fantastisch als we juist zitten, al vergt dat teamwork met creatieve geesten. De mensen komen niet zomaar. Ik ben ook geen twintig meer. Het kan geen kwaad me te omringen met jonge mensen met goede voelsprieten.”

Filip Tijssens, Brugge

De Brugse beau monde heeft er sinds juni een paradepaardje bij : Kant, een exclusieve nightclub met een restaurant waarvan het provocerende interieur aan Parijs en New York doet denken. Eigenaar Filip Tijssens (44) is niet aan zijn proefstuk toe : in de afgelopen vijf jaar opende hij op ’t Zand en het Kraanplein de jongerencafés Ma Rica Rokk en De Vuurmolen, en in de Vlamingstraat het designrestaurant Red ! “Restauratie was nieuw voor me”, zegt Tijssens. “Tot dan had ik altijd populaire cafés overgenomen. Bovendien is Brugge niet de gemakkelijkste plek. Mijn horecazaken leven niet van toeristen of toevallige passanten, maar van een vaste klantenkring die behoorlijk verwend is. Zo’n publiek laat zich niet snel overtuigen. Als iemand ontevreden is, hoor ik het ook meteen. De lat ligt hier hoger dan in een anonieme wereldstad.”

De horeca zit Tijssens in het bloed : zijn ouders waren hoteliers in Blankenberge. Later verzorgde hij zelf het hotel met zijn vrouw, tot hij in ’97 Café Leffe opende, zijn eerste stek in Brugge. Ondertussen heeft Tijssens ruim veertig werknemers, maar het echtpaar is zelf nog steeds voltijds actief. “Ik sta nog zelden achter de bar, maar we werken zeven dagen op zeven, van acht uur ’s ochtends tot ’s nachts. Ons privé-leven is beperkt, net als onze vakanties, maar ik kan dit levensritme niet missen. Het houdt me jong.”

Met Kant, gevestigd in een 17de-eeuws herenhuis op het Kraanplein, verkent Tijssens nieuwe grenzen. Hij ging scheep met architect Ivan Missinne van het Kortrijkse bureau E&L-projects en de verlichtingsexperts van Dark, creëerde met Puresang en Soup’r in Antwerpen de huisstijl en bestelde kunstzinnige wandfoto’s bij make-upartieste Inge Grognard en modefotograaf Ronald Stoops. “Ik ben nooit zo ver gegaan. Vroeger was ik gewoon een manager, nu wilde ik klanten verwonderen met nieuwe ideeën. Ik weet ook niet of Brugge hier klaar voor is, maar ik hoor al langer dat ik op mijn bek zal gaan. Dat ik samen met een fantastische ploeg het tegendeel heb bewezen, maakt de uitdaging nog aantrekkelijker.”

Vinko Pepa, Antwerpen

De Scheldekaaien, het Zuid, de Kammenstraat – er is in Antwerpen geen hippe buurt te vinden of Vinko Pepa (38) zit er voor iets tussen. Als “gedienstige” student kreeg hij de smaak van de horeca te pakken, nu heeft hij met Bar Italia en Canal een Italiaans designrestaurant én een art-decobrasserie bij het Museum voor Schone Kunsten. Op de kaaien baat hij de eetzaken Hangar 41 en Café Zurich uit, dieper in het stadscentrum pikt Berlin de passage mee in de Kammenstraat.

De oudste zaak van de in Mortsel opgegroeide ondernemer is Kapitein Zeppos, een huiselijk eetcafé vlak bij de Studio Herman Teirlinck. “Het interieur van baksteen en vol tweedehands spullen was tien jaar geleden pure noodzaak”, zegt Pepa. “Het was een harde leerschool : ik had eerst een tearoom, een Mexicaans restaurant, later maaltijden aan huis – alles mislukte. Waarom ? Geen ervaring, verkeerde beslissingen. Ik leg de schuld niet graag bij anderen. Wie het zelf wil doen, moet ook de verantwoordelijkheid dragen.”

Zes maanden na de opening van Canal ligt al een nieuw project op tafel : Pastis, een Franse brasserie in Mortsel. “Zodra een interessant pand vrij komt, spring ik erop”, bekent Pepa. De laagdrempelige formule, voor Jan en alleman, is zijn handelsmerk : “Mensen gaan steeds meer efkes iets eten, zeker op weekdagen. Niet echt op restaurant, maar wel met een leuke bediening en onder de mensen. Of men wil buitenshuis ontbijten en rustig de krant lezen. Dat maakt brasserieën interessant, al geloof ik niet in concepten. Dat is gewoon hetzelfde, met een andere verpakking : eten en drinken, daar gaat het om.”

Voor zijn modieuze plekken spreekt Pepa architecten aan. Maar de lampen in Canal verzamelde of tekende hij zelf : “Ik druk graag mijn stempel, al heb ik ook veel aan de medewerking van mijn broer en zus. Die vertrouwensrelatie is broodnodig. Uiteindelijk zijn de investeringen enorm, er kan elke minuut iets misgaan en zoals veel jonge starters had ik geen begeleiding. Er zijn wel een paar gouden regels, maar of iets marcheert hangt van zoveel factoren af. Uiteindelijk heb je alleen je buikgevoel.”

Frédéric Nicolay, Brussel

In den beginne was er niets, toen was er Frédéric Nicolay (34). De in Ottignies geboren kok had de voorbije tien jaar een stevige hand in de heropleving van menige Brusselse wijk. Het Flageyplein in Elsene, waar Nicolay in het voormalige radio-omroepgebouw vorig jaar brasserie Belga inrichtte, maar ook de verpauperde kanaalzone, waar hij eetcafé Walvis vormgaf. Ook die zaakt trekt een eclectische clientèle. “Het is gemakkelijk om iets te beginnen in verarmde buurten”, zegt Nicolay. “Daar maak je meer energie los dan op de Louizalaan. De juiste uitbaters vinden is veel moeilijker. Als die een portier zetten, is een gezonde sociale mix uitgesloten.”

Het bekendste succesverhaal van de zelfverklaarde horecadesigner is het Sint-Goriksplein, vlakbij de Anspachlaan en ooit een beruchte hoofdstedelijke kanker. Een handvol eetcafés draagt er zijn stempel : het eenvoudige Zebra, dat al in ’96 ge- opend werd, en Mappa Mundo, met zijn antieke wereldbollen en landkaarten, maar ook Roi des Belges, Café Central en het PP’s Café. De sfeervolle en doorleefde interieurs, vaak geïnspireerd door verre wereldreizen, typeren Nicolay, net als de groepering van de verschillende horecazaken. ” Du monde amène du monde“, luidt zijn filosofie. Andere successen op zijn naam zijn de restaurants Bonsoir Clara en Kasbah in de Antoine Dansaertstraat, Le Pain et Le Vin in Ukkel en Chez Marie, een knusse brasserie in een voormalige bakkerij in Elsene. De voormalige student van de hotelschool in Namen was er op zijn 24ste zowel zaakvoerder, decorateur, ober en chefkok als afwasser van dienst.

Nicolay, vader van een zoontje van twee, gaat telkens op dezelfde manier te werk : met bevriende vennoten, tot hij zich laat uitkopen en elders opnieuw begint. Ondertussen begeleidt Nicolay de herlancering van het biermerk Vedett voor brouwerij DuvelMoortgat. Hij is alleen nog mede-eigenaar van brasserie LeVismet op het Sint-Katelijneplein. “Ik bedenk graag concepten en interieurs, maar het dagelijkse management boeit me niet. Ik kom ook te veel in de verleiding om nieuwe projecten te starten. En als ik een idee heb, wil ik het ook realiseren.” n

Tekst Wim Denolf I Foto’s Guy Kokken

“Feesten zonder sterrencultus”

“Dit levensritme houdt me jong”

“Ik geloof niet in concepten”

“Ideeën realiseren”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content