Bang voor de zee.

Bang voor alles in het water dat je niet kunt zien.

Bang dat er iets langs je benen zal strijken. Dat er een zwarte vlek achter je opdoemt, die je benen van je romp zal rijten.

Bang voor het blauw van een leeg zwembad, tegen sluitingstijd.

Bang op het toilet. Dat er een reptiel zal opduiken dat een uitval doet naar je intieme delen. Bang achter het douchegordijn, voor een kerel met een slagersmes. Bang voor de man onder het bed, die aan je benen zal trekken. Bang voor een vent met een bijl, op de achterbank van de auto terwijl je door het donker rijdt.

Bang voor clowns. Bang voor kabouters. Bang voor oude porseleinen poppen. Bang voor verklede mannen, in Walibi of de Efteling. Bang voor kerstmannen en sinterklazen.

Bang voor paddenstoelen, al weet je dat ze niet de beste aanvallers zijn. Bang voor foto’s van paddenstoelen. Bang voor katten, die misschien een paddenstoel aangeraakt hebben. Bang voor vliegenzwammen. De gedachte er een te zien maakt je gek.

Bang voor eekhoorns. Bang voor pindakaas die aan je verhemelte blijft plakken (arachibutyrofobie). Bang om te slikken. Bang voor vervormde stemmen, zoals in Rockafeller Skank van Fatboy Slim.

Bang voor vlinders en Al Qaeda. Bang voor Bert Anciaux. Bang om gekieteld te worden door veren (pteronofobie). Bang voor sneeuw. Bang voor lucifers en geelzwarte insecten. Bang voor het viaduct van Vilvoorde. Bang voor hoge, gladde gebouwen. Bang om op naaktslakken te trappen. Bang om naar andermans sokken en tenen te kijken. Bang voor mensen die met hun vingers knakken.

Bang dat er iemand voor het raam zal staan als je de gordijnen opent (terwijl je vier hoog woont).

Bang dat de liftkooi zal vallen op het moment dat je instapt, waardoor je in tweeen wordt gehakt.

Bang voor roltrappen. Bang om te moeten kotsen. Bang voor drukke ruimten en voor winkels met veel mensen. Bang voor de leegte. Bang voor de donkere ruimte onder je bureau. Bang om vergeten te worden. Bang voor meisjes die lief voor je zijn.

Bang voor kaas. “Niet voor Franse kazen,” schrijft iemand, “maar voor zo’n stuk gele kaas met zo’n akelige oranje korst – helemaal om hysterisch van te worden. Bang voor het woord alleen al : káás. Die langgerekte AA, geflankeerd door zo’n harde K en afgesloten met die sissende S. Verschrikkelijk. Ik weet wel dat kaas niet gevaarlijk is, maar als er een homp in mijn buurt komt, lijkt het alsof mijn keel wordt dichtgeknepen. Het koude zweet staat op mijn rug. Als ik dan niet weg kan, raak ik volledig in paniek.”

Alleen als kaas in plakjes is gesneden, valt het wel mee. Op de een of andere manier lijkt de macht van kaas dan enigszins gebroken.

Bang voor witte bestelbusjes. Bang voor vampiers. Bang voor doucheputjes. Dat er iets vanonder dat roostertje zal komen, al kun je niet bedenken wat. Iets met spitse tentakels.

Bang om lelijk te zijn (cacofobie). Bang voor de zon (fengofobie). Bang voor natte dromen (oneirogmofobie). Bang voor lichaamsgeuren (osphresiofobie). Bang om alleenstaand te blijven (anuptafobie).

Het lucht op, lezen over andermans angsten. Vernemen dat je niet alleen bent met je rare kronkels. Je voelt je op slag erg normaal, met alleen maar die flinke snuif aviofobie – dat scheutje tachiofobie – die mespunt allodoxafobie. Angst voor opinies. Angst voor mooie vrouwen. Venustrafobie.

Je bent niet de enige die bang is om ’s avonds in de spiegel te kijken, omdat hij daar misschien de lege oogkassen van een doodshoofd zal zien. Niet de enige die al eens onder het bed loert voor hij gaat slapen.

Je hebt niet eens last van triskadekafobie : angst voor het getal 13. De componist Arnold Schoenberg ging daar een heel leven lang onder gebukt.

Hij stierf in juli 1951, op vrijdag de dertiende, naar verluidt om 13 minuten voor middernacht. De cijfers van het tijdstip, 11.47, vormden samen het getal 13.

Domme, dwaze angsten. “Hou op met die onzin en kom uit bed”, had zijn vrouw die ochtend nog tegen hem gezegd.

reacties : jp.mulders@skynet.be

jean-paul mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content