De delta van de Mekong in het zuiden van Vietnam, is een van de grootste ter wereld. Mens en water zijn er al eeuwenlang op elkaar afgestemd.

Op de oevers van het kanaal waarover de sampan glijdt, staan meisjes in fleurige ao dai’s te praten. De lichte stof van hun lange tuniek fladdert in de wind en geeft dit traditionele kledingstuk iets sensueels. Als een kolonie vlinders rijden ze na schooltijd in groepjes naar huis. Vanonder de rieten hoedjes, die de blankheid van hun gezicht beschermen, verschijnt sierlijk een sluike zwarte staart. Dit zijn de bevoorrechte kinderen van wie de ouders schoolgeld en boeken kunnen betalen. Een groot deel van de jongeren in de Mekong-delta moet zijn ouders helpen op de rijstvelden om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen.

Dit is tegelijk de landbouwstreek bij uitstek én het dichtstbevolkte gebied van Vietnam. Ooit maakte de streek deel uit van het Khmer-koninkrijk, dat zich uitstrekte tot Cambodja. Het was de laatste regio die bij het moderne Vietnam werd geannexeerd. De vruchtbare grond was door de eeuwen heen betwist gebied. De Cambodjanen noemen trouwens deze delta, waarover ze tot de 18de eeuw heersten, nog steeds Lower Cambodja.

Om vanuit Ho Chi Minh City naar Cantho of Chau Doc te reizen, moet je tweemaal per ferry de belangrijke zijtakken van de Mekong oversteken: de Upper Mekong of Tien Giang-rivier en de Bassac of Hau Giang-rivier. De Mekong is een der grootste stromen ter wereld en ontspringt in het Tibetaanse plateau. Na een 4500 km lange tocht door China vormt hij de grens tussen Myanmar en Laos, tussen Laos en Thailand, om daarna steeds breder door Cambodja en Vietnam te stromen tot zijn einddoel: de Zuid-Chinese zee. Op zijn tocht neemt hij slib mee. Bosontginningen langs de bovenloop zorgen ervoor dat de hoeveelheid slib steeds toeneemt. Door de afzetting in de delta wordt het gebied elk jaar zo’n 80 meter groter.

Net zoals in de Egyptische Nijlstreek is ook hier de grond uiterst vruchtbaar. Een netwerk van duizenden kanalen bevloeit de velden. Je kan er urenlang doelloos rondvaren en het leven langs het water gadeslaan. Onophoudelijk wuiven kinderen vanop de bamboebruggetjes die de oevers met elkaar verbinden. Vrouwen zitten gehurkt en wassen er groenten, kleren of zichzelf. Overal herken je de boeren die in hun zwarte pyjama-achtige kledij het dorstige gewas planten. Zowat elke vierkante meter wordt verbouwd. De Mekong-delta wordt daardoor vaak de rijstschuur van het land genoemd en draagt ertoe bij dat Vietnam de derde grootste rijstexporteur is.

Langs de geasfalteerde weg staan knalrode uitgewaaierde bundels wierookstokjes in het avondlicht te drogen. Op de stoffige veranda rollen jonge meisjes sinds vroeg in de ochtend de rode bamboestaafjes in het bleke poeder. We kruisen meer en meer bussen en vrachtwagens die op weg zijn naar Cantho: het administratieve en economische centrum van de Mekong-delta. De meisjes hier hebben hebben hun fiets ingeruild voor een luidsnorrende brommer. Ze zien eruit als straatbandieten; een zakdoek beschermt hun mond en gezicht tegen de zon en de uitlaatgassen. Een stel varkens ligt, poten in de lucht, levend samengebonden op de bagagedrager. Ook op de kleine straatmarktjes merk je al gauw dat deze mensen niet het westerse soort sentiment hebben voor dieren. Eenden liggen halfdood in de blakende zon. Achter het kraampje staat een dampende pot waarin ze meteen verdwijnen als een koper ze aanwijst. Vogeltjes zitten opeengehoopt in een kooi waarvan de bodem bedekt is met zieke, vertrappelde of gestikte dieren. Wie van slangen houdt, vindt een ruime keuze aan ‘lekkere’ exemplaren, levend of dood. Slangenvlees wordt hier beschouwd als een delicatesse en is een van de duurste vleessoorten in het land.

Cantho staat in verbinding met de voornaamste deltasteden via zijarmen van de Mekong-rivier. Handelaars uit de streek brengen hun koopwaar vaak per boot hierheen. Met een roeibootje kom je langs ondiepe kanaaltjes bij Cai Rang, zo’n zes kilometer buiten Cantho. Het bootmeisje manoeuvreert handig tussen de gehaaste sampans. De vlottende markt is een kakafonie van kleuren, boten en geluiden.

Niet alleen buitenlandse toeristen voelen een drang om de natuurlijke decors uit films als Apocalypse Now, Platoon en Good Morning Vietnam, met de werkelijkheid te vergelijken. Ook jongeren uit het noorden komen hier op toeristische uitstapjes. Ten zuidwesten van Cao Lanh stappen enkele jonge Vietnamezen met wapperende vlaggen en een picknick in een bootje dat hen naar het Rung Tram Forest brengt. Het kanalenlabyrint was de geknipte plaats voor de Vietcong om letterlijk onder te duiken in de vele bunkers die ze er bouwden. Hier leefden de topstrategen in schuiltunnels en ondergrondse bunkers vlak onder de neus van de Amerikanen. De weelderige jungle, hoge grasvelden en mangrovemoerassen boden een perfecte camouflage. Het natuurlijk bos is een van de laatste in het deltagebied en werd enkel omwille van zijn historische achtergrond bewaard.

Wie geen last heeft van claustrofobie kan een bezoekje brengen aan de ondergrondse gangen en zalen. De schuilgaten waarin een tengere Aziaat net past, zijn onzichtbaar verborgen onder een laagje droge bladeren. Waar bommen ingeslagen zijn, liggen nu idyllische visvijvers bedekt met roze en paarse lotusbloemen.

Door de eeuwen heen leefden de bewoners van het deltagebied in harmonie met het water. Het is dan ook niet verwonderlijk dat velen na 1975, toen Zuid-Vietnam ingenomen werd door de communistische Noord-Vietnamezen, per boot het land probeerden te ontvluchten. Steeds weer word je herinnerd aan de exodus van zo’n miljoen mensen als je de frêle figuren met hun punthoeden in de wankele bootjes ziet wonen. Wie het er levend vanaf bracht en bovendien ‘rijk’ werd in het Westen, komt terug voor een bezoek. In de tempel van Lady Chua Xu, in de buurt van Chau Doc, paradeert de Amerikaanse familie Phan in hun keurigste pak door het tempelcomplex. Mevrouw Phan noemt zichzelf een carrièrevrouw die succes had met haar manicurezaakjes in California. Sinds ze uit Vietnam vluchtte, bad ze dagelijks tot de godin van de tempel. Nu ze haar doel heeft bereikt, heeft ze de hele familie hierheen gebracht om offers te brengen. Haar beeldschone dochter heeft het Aziatische accent verloren en pronkt met haar doorzichtig bloesje en hoge plateauzolen. Trots toont ze de vier gelakte biggen die op de offertafel zijn neergelegd tussen de honderden gele wierookstokjes. Vrouwe Chau Xu vertoont een tevreden trekje en de kitscherige kleuren van het gelakte gigantische beeld schitteren meer dan ooit. Vol respect en overtuiging knielen de Amerikanen voor het altaar. Met hun perfect gemanicuurde handen respectvol gevouwen, heffen ze brandende wierookstokje boven het voorhoofd en prevelen een mysterieus woord. De familie Phan slentert verder van altaar tot altaar, op de hielen gevolgd door zo’n tien aanverwanten, twee fotografen en een videoman. Ze stralen de praal uit van Hollywoodsterren.

Tijdens deze driedaagse festivalperiode bezoeken honderden pelgrims de pagode. Wie zich geen hotel kan veroorloven, slaapt op uitgerolde matjes in de grote kamers van het rusthuis naast de tempel. Rook stijgt op uit de twee zware metalen ketels op het binnenplein van de tempel. Dagelijks worden hierin duizenden namaakbankbiljetten geofferd en verbrand. In dit land mag je blijkbaar nog af en toe de goden belazeren. Twee stokoude kale monniken in bruine pij roeren met toegeknepen ogen in de as. Het festival lokt niet alleen pelgrims; marktkramers, bedelaars, fotografen, masseurs en traditionele dokters hebben zich in de patio’s van de tempel verschanst. Ze wachten op de verdeling van de offergaven, proberen de bezoekers prullaria aan te smeren of hen van een of andere kwaal te genezen. Uitermate geconcentreerd masseert een oude man de voeten van een plompe Chinese dame die indut op een vensterbank. Een oma met een wilde haardos en kraalsnoeren om de hals, zet warme bokaaltjes als zuignappen op de rug van een jongen. Roerloos ligt hij op de vloermat terwijl zijn huid in de flesjes gezogen wordt tot grote rode uitstulpingen. Na de ‘behandeling’ zal zijn rug nog dagenlang ogen als een modern kunstwerk van blauwe vlekken.

De tempel ligt aan de voet van Sam Mountain. Volgens de legende stond het beeld van Lady Chua Xu vroeger op de punt van de berg. Veel bezoekers klimmen naar de top vanwaar je een prachtig uitzicht hebt over het deltagebied en de grens met Cambodja. Op dit hoogste punt staat een militaire uitkijkpost die vooral gebruikt werd toen Rode Khmers regelmatig de grens overstaken om Vietnamese dorpen te plunderen.

Chau doc ligt aan de oever van de Hau Giang-rivier, de westelijke vertakking van de Mekong. Onder de bevolking van 60.000 mensen vind je veel Chinese families, Cham-moslims en Khmer-gemeenschappen. Als je de rivier aanschouwt, lijkt het alsof iedereen in Chau Doc in een boot of vlottend huis leeft. Overal tuffen vissersschepen voorbij met grote geschilderde ogen op de boeg. Enkele zijn beladen met reusachtige aardewerkpotten. Ook hier zijn kuipplanten gegeerd. Jonge vrouwen roeien rechtstaand met een vreemde, ongecoördineerde beweging hun bootjes langzij de vlottende woningen. Alles wordt aan huis besteld: groenten, rijst, speelgoed, waspoeder,… Soms lijken de vaartuigjes drijvende kruidenierszaken of theehuisjes.

Ook hier speelt het hele leven zich af op en rond het water. De huizen hebben een terras of veranda, gedecoreerd met planten, kleurrijke windmolentjes of draken. Onder elk huis worden vissen gekweekt in metalen hangnetten. De dieren krijgen via een luik in de vloer alle biologische afval. Een koelkast of vislijn is overbodig, de bewoner hoeft slechts het net op te heffen en er zoveel vis uit te nemen als hij nodig heeft. De Vietnamees heeft door de geschiedenis heen geleerd in zijn eigen noden te voorzien.

Els Vermeersch / Foto’s Gino Benelli

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content