Van opleiding is Ivan Louette kunstschilder. Maar het is door zijn werk als botanicus dat “de tuinier van Terre Franche” beroemd werd.

Inwoners van Chaumont-Gistoux die in het gemeentehuis zijn geweest, zullen ongetwijfeld gemerkt hebben hoe bijzonder het rozenperk is dat het binnenplein van deze oude boerderij siert. Ook al beseffen ze niet dat enkele van de vaste planten die hier groeien, variëteiten zijn met internationale faam, zoals de Geranium ‘Philippe Vapelle’. De meesten weten ook niet dat deze bloem, net als de meer recent ontwikkelde en even vermaarde ‘Kashmir Blue’, een creatie is uit de jaren ’80 van Ivan Louette, de bescheiden tuinman van deze kleine Brabantse gemeente.

In zijn kantoortje op de eerste verdieping van de Gemeentelijke Milieudienst merk je meteen hoe gedreven Louette wel is. Uit eigen zak bekostigde hij een werk- en consultatiebibliotheek. De archiefdozen zijn echte schatkamers. Ze bevatten de resultaten van al het opzoekingswerk dat hij verrichtte in periodes van verlof zonder wedde. Toch is Ivan Louette niet meteen in dit vak terechtgekomen. Hij wou kunstschilder worden en volgde eind de jaren ’70 een graduaatopleiding plastische kunsten aan de Sint-Lucas Hogeschool in Brussel. In zijn vrije tijd hield hij zich uit liefhebberij bezig met tuinieren. Zoals zoveel amateurs liep hij geregeld langs bij de bloemisten op de markt in Waver, maar hij bekeek de dingen met het oog van een schilder. Aanvankelijk kocht hij simpele sleutelbloemen omwille van hun kleuren. “Wat schilderkunst betreft, ben ik vooral geïnteresseerd in waterverf. Daarom bekoorden mij vooral de volle, goed afstekende kleuren van die bloemen.”

Als verstokt wandelaar – hij heeft geen rijbewijs – ging Ivan Louette in die periode ook vaak op verkenning in de omliggende Brabantse dorpen zoals Bonlez, waar nog een stuk wilde natuur te bewonderen viel. Zo groeide zijn belangstelling voor de natuurlijke rijkdom van de inheemse flora.

Maar het was vooral één bepaalde plant in de familietuin die hem fascineerde: de Geranium magnificum. Die vaste plant, die haar naam niet gestolen heeft, was ooit door moeders vader meegebracht uit de tuinbouwschool. Grootvader Philippe Vapelle had in Gembloers namelijk een avondopleiding tuinbouw gevolgd, terwijl hij overdag in een groot Brussels privé-park werkte. Helaas stierf de man jong, toen Ivans moeder pas 4 jaar oud was. De geraniums waren een levend aandenken dat door de familie al tientallen jaren zorgvuldig in ere werd gehouden.

Ook Ivan koesterde dus die plant en hij ging op zoek naar andere variëteiten van doorlevende geraniums op de markt van Waver. Hij herinnert zich niet meer precies hoe hij vertrouwd geraakte met de bevruchtingstechnieken, maar op zeker moment begon hij geraniumsoorten te kruisen en in zijn tuin uit te zaaien. “In het begin sneed ik de meeldraden af van de bloem die de moederrol moest vervullen en wreef erover met de bloem van een andere plant.”

Een van de kwaliteiten die collega-telers Ivan Louette toeschrijven, is zijn sterk observatievermogen en zijn uitstekend visueel geheugen. Zo heeft hij ooit twee geraniums gekruist waarvan hij opgemerkt had dat ze qua anatomie sterk op elkaar geleken. Achteraf bleek dat beide soorten uit de Kaukasus kwamen, met name de Geranium renardii en de Geranium platypetalum. De bloem die daaruit voortkwam, noemde hij ‘Philippe Vapelle’. Ze wordt door Britse deskundigen beschreven als “een plant met een bijzondere waarde, want ze heeft de bladeren van renardii en de bloemen van platypetalum.”

Net als Mendel destijds met zijn erwtjes, is Ivan Louette blijven doorgaan met zijn genetische experimenten. Zo ontstond ook de voornoemde Geranium ‘Kashmir Blue’, een van de mooiste cultivars die vandaag te koop zijn. Ondanks haar blauwe bloemen stamt ze af van twee witte soorten: Geranium pratense albiflorum en Geranium clarkei ‘Kashmir White’. En wie aandachtig de planten bekijkt op het binnenplein van het gemeentehuis van Chaumont-Gistoux, zal nog andere opmerkelijke bloemen ontdekken, zoals de Geranium ‘Terre Franche’ of de Geranium patagonicum, een van de planten die Louette meebracht van Argentinië. Daar was hij in opdracht van de Universiteit van Luik de wilde flora gaan onderzoeken. “Ik heb hem gevonden in een klein dorp. De eerste keer dat ik hem zag, groeide hij als onkruid in een bak met pelargonium. Toen ik het dorp uitging, ontdekte ik er duizenden van in het wild.”

Louettes ‘geraniumperiode’ speelde zich af in het begin van de jaren ’80, tussen het jaar dat hij afstudeerde en de herfst van 1985, toen zijn gemeente hem in dienst nam als BTK-er. Eerst moest hij meewerken aan de aanleg van een natuurwandelpad. Dankzij zijn ervaring met planten en zijn perfecte kennis van de biotopen in de streek, was hij een waardevolle steun voor zijn collega’s. Maar hij wachtte met ongeduld op een kans om zijn plan te realiseren: het aanleggen van plantenzones met educatieve doeleinden. Het is in dat verband dat de burgemeester hem vroeg om rozen aan te planten. En dat was het begin van een nieuw avontuur.

Want Ivan Louette wilde zich niet beperken tot het beheer van enkele keurige plantenstroken. Dan zou hij niet veel meer doen dan de eerste de beste tuinondernemer. Bovendien is onkruid wieden en bloemperken schoonmaken niet bepaald zijn geliefkoosde tijdverdrijf.

Zijn eerste bestellingen plaatste hij bij twee kwekerijen die in die tijd een goede reputatie hadden wegens hun gevarieerde aanbod: Belle Epoque in Nederland en Louis Lens, de bekende rozenkweker uit Sint-Katelijne-Waver. Toen de rozen gingen bloeien, merkte Ivan met zijn altijd scherpe, kritische oog dat bepaalde exemplaren niet overeenstemden met de beschrijving die hij ervan had gelezen. Hij begon ze van dichtbij te onderzoeken en stelde tot zijn grote vreugde vast dat hij variëteiten in handen gekregen had die veel interessanter waren dan wat hij besteld had.

In minder dan tien jaar tijd werd de kunstschilder met zijn passie voor vormen en kleuren een van de grootste specialisten in de geschiedenis van de roos. Zijn werkzaamheden zijn heel divers. Zo doet hij onder meer onderzoek naar de DNA-code van rozen uit verzamelingen van begin deze eeuw, in samenwerking met een universitair laboratorium in Lyon. Voorts heeft hij een theorie ontwikkeld over de afstamming van Rosa moschata. En met behulp van een driedimensionaal computerprogramma is hij erin geslaagd foto’s te maken van rozen die niet meer bestaan, maar waarvan nog enkele exemplaren bewaard bleven in herbaria.

De concrete resultaten van Ivan Louettes werk kan je het best bewonderen in de rozentuin van het gemeentehuis van Chaumont-Gistoux. Een bezoek is trouwens erg leerrijk want elk exemplaar draag een etiket. Je vindt er niet alleen botanische en inheemse soorten, maar ook oude rozen die met zorg gekozen zijn uit het aanbod van de beste kwekerijen. Voorts zien we een heel fraaie selectie van de meest recente creaties van Louis Lens, en ook nog rozenstruiken die Louette zelf gekruist en gekweekt heeft.

Of het nu gaat om geraniums, rozen of in de toekomst misschien salvia’s, Ivan Louette blijkt over een speciale gave te beschikken, een soort ‘zesde zintuig’ waarmee hij de meeste interessante planten selecteert. Neem nu bijvoorbeeld ‘Petite de Terre Franche’, een roos die haar naam dankt aan het feit dat de gemeente ooit een terre franche was, een vrij leen, onafhankelijk van de leenheren uit de omgeving. Het is een prachtige roos, waarvan het eerste zaad komt van een ‘The Garland‘-struik, een niet-nabloeiende hybride roos, gecreëerd in 1835. In tegenstelling tot de moederplant blijft ‘Petite de Terre Franche’ verscheidene maanden lang voortdurend nieuwe bloemen produceren, vandaar dat ze zo interessant is. “Toch ben ik geen geneticus. Het is niet mijn bedoeling om op een geprogrameerde manier hybriden te creëren, ik doe geen ingrepen op de planten zelf maar laat de natuur haar werk doen. Wat me vooral interesseert, is het reconstrueren van de geschiedenis van de roos. Het lijkt wat op een politieonderzoek. Ik selecteer vruchten van uitgelezen rozenstruiken, en ik zaai ze. Ik observeer wat eruit komt en zoek naar oude kenmerken die dankzij de magie van de natuurlijke genetische combinatie opnieuw tot leven kunnen komen. En als er iets opmerkelijks opbloeit, geef ik het een kans.”

Zo kreeg ook de ‘Petite de Terre Franche’ een kans en is ze nu te koop in enkele kwekerijen.

Sommige geraniums die Ivan Louette gecreëerd heeft maar die hij niet kan opvolgen wegens gebrek aan tijd, hebben inmiddels hun weg gevonden naar de mooiste tuinen ter wereld… zonder dat hij er iets aan verdient. Want het beschermen van plantencreaties is zo’n complexe en dure onderneming dat ze alleen weggelegd is voor echt grote kwekers. Zo komt het dat het een Nederlandse kweker van vaste planten was, die creaties van Louette op de markt bracht. Die man was namelijk geïntrigeerd geraakt door de zeer gespecialiseerde bestellingen van de jonge Belg, en wou wel eens weten wat die er allemaal mee deed. Hij kwam ter plaatse een kijkje nemen en voelde meteen aan dat er iets boeiends aan de gang was. Hij vroeg of hij exemplaren mocht meenemen van de planten waarvan Ivan het meest verwachtte. Niet veel later stelde de Nederlander voor om ze ook te gaan verdelen. Enkele jaren later stonden de geraniumvariëteiten van Ivan Louette in de grootste catalogi. Ze groeien in de mooiste tuinen en staan vermeld in naslagwerken over vaste planten.

Het toppunt is wel dat Ivan Louette, die meer bezig is met toekomstplannen en nieuwe projecten, op een bepaald moment een van zijn eigen variëteiten opnieuw heeft moeten aankopen. Hij had er zelf geen enkel exemplaar meer van. Hij had de bloem herkend in het assortiment van een bloemenkweker, die zelf niet goed wist wat hij in huis had. Bescheiden en discreet als hij is, legde Ivan de man uit wat de eigenschappen en de geschiedenis waren van de plant die hij verkocht.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content