De liefde en andere paden
Trek je wandelschoenen aan en ontdek een steile, maar wondermooie Italiaanse kuststrook : de Cinque Terre.
Het gaat goed met de liefde in Italië. Tijdens verlengde weekends, zoals rond Pasen of 1 mei, moet men de Via dell’ Amore zelfs afsluiten voor het publiek. Wegens te druk, te veel passie op de promenade. Dat stukje wandelweg, de gemakkelijkste en populairste van heel Noord-Italië, trekt in het voorjaar traditioneel veel Romeinen en Milanezen. Ze zweren er dure eden van trouw, ze komen er met een aanzoek op de proppen of ze richten er samen hun blik op dezelfde meeuw boven de Middellandse Zee.
Die Via dell’ Amore, tussen Riomaggiore en Manarola, vormt maar een klein onderdeel van het wandelwegennet dat de Ligurische kust en meer in het bijzonder de Cinque Terre zo aantrekkelijk maakt. Cinque Terre (letterlijk vijf plaatsen) is een kwintet vissersdorpjes dat zich aan de kustflank vastklampt, een kleine honderd kilometer ten oosten van Genua – voor wie de Italiaanse laars kan tekenen : waar de liesstreek overgaat in het dijbeen. Eeuwenlang was de vijfling, Riomaggiore, Manarola, Corniglia, Vernazza en Monterosso, alleen per boot bereikbaar of via de ezelspaden over de heuvelruggen, uitlopers van de Alpen. Aan het einde van de negentiende eeuw ging de wereld open : door een eindeloze rij tunnels kon een trein ineens de hele kustlijn volgen. Ook al heeft het spoor intussen concurrentie van de E80, die iets verderop landinwaarts ligt, de trein blijft de snelste en gemakkelijkste verbinding tussen alle steden, dorpen en gehuchten aan de Ligurische Zee.
Daar zijn we niet voor gekomen, wij opteren uitgerekend voor de traagste en moeizaamste manier van reizen, het voetenwerk. Stap Reizen, in België verdeeld door Divantoura, weet perfect waarom Cinque Terre in het ruime aanbod zit. Prachtige paden, de sentieri, dooraderen de streek en die zullen nog wel een tijd onaangeroerd blijven, want tien jaar geleden bekroonde Unesco de hele kuststrook met een erkenning als werelderfgoed. Net voor de millenniumwissel werd het Parco Nazionale delle Cinque Terre afgebakend. In één moeite kreeg de zee een beschermd statuut. Jetski’s en speedboten zijn uiteraard taboe, maar ook het anker uitgooien, vissen, zeilen en duiken vallen onder strenge beperkingen. Kortom, de wandelaar heeft het rijk voor zich en niets verstoort de rust. Tot in de kleinste gehuchtjes lees ik op verkeersborden : precedenza ai pedoni – voetgangers hebben voorrang.
De eerste tocht maakt vanuit Riomaggiore een wijde bocht in het binnenland, door wijn- en olijfgaarden naar Volastra. Daar gaat het naar beneden, terug naar zee. De wandeling is meteen een kennismaking met de eeuwenoude combinatie landbouw en acrobatie. Met de verbetenheid van overlevers hebben de wijnboeren hun terrassen gebouwd. De natuurstenen muren, secco gestapeld, zonder enige vorm van mortel, beschermen rank en boer tegen de zwaartekracht. Soms zijn de terrassen amper richels, erover lopen vergt alle concentratie. Ik mag er niet aan denken hier te staan oogsten met een kuip op de rug gebonden.
De beroemdste drank van Cinque Terre is de sciacchetrà. Haaks op de algemene wijnbouwregel (zo rijp mogelijk oogsten) worden de druiven steevast de derde week van september geplukt. De wijnboer neemt alleen de mooiste trossen, de rest mag rustig blijven hangen en dient later voor de gewone witte wijn. Voor ze de pers in gaan, liggen de geselecteerde druifjes nog haast een maand in de zon te drogen. Zoveel eigenzinnigheid heeft een prijs, voor een (kleine !) fles sciacchetrà betaal je algauw 30 euro. Of je gelooft gewoon dat de wijn speciaal is, dat kost niets.
Vanuit Volastra krijgen we al snel Corniglia in het vizier, een kleurrijke blokkendoos bovenop een rotspunt. Ook de andere kustdorpen tooien zich in alle beschikbare, frisse tinten. Het verhaal wil dat de huizen al eeuwen zo opvallend mogelijk geschilderd zijn, opdat de vissers van zeemijlen ver hun warme nest zouden herkennen.
Op de terugweg lopen we hoog boven de Middellandse Zee nog eens over de Via dell’ Amore. De galerij halverwege is helemaal volgekliederd met liefdesboodschappen, graffiti, naïef geschilderde vissen en zeepaardjes. Vooral rond het beroemde liefdesmonument – een stoel met een gestileerd paar zoeners op de hoge rug – is het druk. Koppeltjes laten er zich fotograferen of fotograferen zichzelf, kussend uiteraard. Zelfs de cactussen en planten ontsnappen niet aan de hartstocht. Luigi & Maria, een hart, een pijl, een datum, voor altijd gekerfd in een agaveblad. Hoewel, voor altijd ? Als die agave eenmaal heeft gebloeid, sterft de plant. Daar hebben Luigi & Maria niet over nagedacht.
PROEVEN VAN HET LAND EN DE ZEE
Het logement dat Stap Reizen heeft uitgezocht in Riomaggiore is bijzonder aangenaam en praktisch. Ook al rest er nauwelijks tijd om op het terras van het panorama te proeven en al laten we de kitchenette ongebruikt, er is dan ook een rijk aanbod uitstekende eethuisjes in het dorp. In La Lampara proeven we de lokale topper, de originele pesto. Dat groene goud is de perfecte samenvatting van de Ligurische gastronomie : de armemensenkeuken. Eeuwenlang kwam hier alleen op tafel wat in de buurt te rapen, te oogsten of te vangen was. Dat geldt natuurlijk voor bijna alle regio’s, maar Ligurië is altijd rijkelijk toebedeeld geweest. Look, grof zeezout, pijnboompitten, basilicum en de beste olijfolie vormen het kwintet dat in de vijzel tot pesto wordt gestampt. Tamme kastanjes staan er in overvloed, van de vruchten kan men meel voor brood en pasta malen ; de groentetuinen laten zich moeilijk bewerken, maar de oogst is gevarieerd ; en dan zijn er nog de wijnen en die onmetelijke provisiekast, de Middellandse Zee.
Maar vooral La Lanterna maakt indruk. Het ligt strategisch boven het vissershaventje en kenners noemen dit het beste visrestaurant van de Ligurische kust. Gastheer Massimo tovert vijf schaaltjes op tafel met alle lekkers van de zee, en dit zijn nog maar de antipasti. Ook meegenomen : vergeleken met het obligate Toscane eet en drink je goed in Ligurië voor de helft van de prijs.
TWEEMAAL NAAR PORTOVENERE
Stap Reizen bezorgt de stapper een pakketje routebeschrijvingen en kaarten, en daarmee kan hij individueel aan de slag. Je loopt ze allemaal of je kiest er enkele, je ziet maar, het is immers vakantie. De meeste staptochten volgen boswegels, landweggetjes of muilezelpaden. Die laatste werden ooit gebruikt door zouthandelaren die hun witte vracht vaak honderden kilometers ver vervoerden met een karavaan lastdieren. De markeringen zijn de bekende rood-witte GR-streepjes. Je moet al ziende blind zijn om ernaast te kijken. Ik durf dat schrijven, want op weg naar Portovenere weet ik dat zelf te presteren. Natuurlijk besef ik niet waar ik het pad bijster ben geraakt, maar plots realiseer ik me dat ik lang geen rood-witte strepen meer heb gezien. Terugkeren is de enige logische stap, maar overmoedig als we zijn, gaan we door. Om een lang verhaal van koppigheid kort te maken : het pad verlaten kost ons uiteindelijk ruim anderhalf uur extra stappen. Iets voor vijf uur dalen we af naar het havenstadje, persen er een spurtje uit en kunnen nog net voor de brug wordt opgehaald de laatste boot op.
Terwijl de ferry zich losmaakt van de kade zien we pas wat een prachtige plek Portovenere is. De glimp die we ons van het stadje herinneren is voldoende om ons programma aan te passen : twee dagen later staan we hier terug. Om uitgebreid dit middeleeuwse vestingstadje uit te kammen. Te zien hoe bijzonder kleurig het haventje eruitziet, zijn scheve geveltjes lijken wel bevroren halverwege een enthousiaste dans op de kade, op de plezierbootjes tingelen de touwen en katrollen in de wind. Vakantiegeluiden. IJsjes in twaalf smaken. Terrasjes. Een bus luidruchtige Italiaantjes op schoolreis. Maar ooit was dit een vooruitgeschoven post zonder vertier. Op de rotspunt, waar in de dertiende eeuw de kleine, maar indrukwekkende San Pietro is gebouwd, krijg je een soort eind-van-de-wereldgevoel. Rots en kerk als één grimmig, grijs bastion. Ik laat me inpakken door een detail : tegen de kerkdeur zitten twaalf beeldjes bevestigd, twaalf expressieve apostelkopjes.
Vlak bij de kerk herinnert een bord aan de negentiende eeuw, toen de Golf van Spezia druk bezocht werd door Engelse romantische kunstenaars, het koosnaampje Golfo dei Poeti verwijst naar die periode. Lord Byron zat aan deze kant van de baai, zijn vriend Percy Shelley aan de overkant, in Lerici. Byron, die met zwemmen en boksen zijn gebrekkige voet probeerde te compenseren, stapte hier geregeld het water in om zwemmend zijn vriend te bezoeken. Shelley verdronk in 1822 iets verderop tijdens een zeiltocht. De aangespoelde dichter werd ter plekke, op het strand, gecremeerd, Byron bracht de asresten naar een begraafplaats in Rome en liet er Cor Cordium op de steen beitelen (hart der harten). Dat klinkt goed voor een romantisch schrijver, maar in dit geval is het toch een beetje ongepast, want het hart van Shelley werd vóór de crematie verwijderd om naar Engeland verscheept te worden, naar diens tweede vrouw Mary (overigens de schrijfster van Frankenstein, maar dat leidt ons al ver weg van Portovenere).
DE GROENE BARON
Voor het tweede deel van de stapweek verhuizen we westwaarts naar Levanto, net buiten de Cinque Terre. Onze nieuwe stek ligt een tweetal kilometer buiten de stad, in Agriturismo Villanova. Nieuw is relatief, want de villa dateert van halfweg de zeventiende eeuw. Op het domein staat ook een charmant kerkje uit dezelfde periode. Al die tijd is dit het territorium geweest van de adellijke familie Massola. Toen in 1997 de vorige baron stierf en het landgoed in handen kwam van zoon Giancarlo, besliste de jonge baron het hele domein van acht hectare te renoveren voor ecotoerisme. De bovenverdieping van de villa, de kleine pastorie en het bijgebouw waar ooit personeel in woonde, liet hij grondig verbouwen tot kamers, een appartement en een paar suites. De energieke Alberto runt nu het hotel, hij brak er een hectische managersloopbaan voor af. Niet dat hij op zijn lauweren komt rusten, plannen zijn er genoeg. Samen met Giancarlo wil hij de wijngaard en de fruitbomen weer rendabel maken. Maar dat vraagt tijd, want de keuze is resoluut op ecologische teelt gevallen. Ook de restauratie van het kerkje met de eeuwenoude schilderijen is een geduldwerk. “Precies wat ik zocht,” zegt Alberto, “als verkoopmanager bij Benetton en later bij H&M heb ik genoeg op adrenaline geleefd.”
Levanto is zo groot als de vijf Cinque-Terredorpen samen. In het verkeersluwe centrum vallen vooral de trompe-l’oeils op, ongeveer alle gevels van de Via Garibaldi hebben friezen, zuilen, raamgarnituren en decoratief metselwerk, maar het is allemaal nep. In een zijstraatje zit een poes in de vensterbank van de hoogste verdieping, zo bewegingloos en plat als verf kan zijn. Bij de kerk van San Andrea nemen we de stijgende kasseiweg, langs het middeleeuwse kasteel, recht omhoog de bewoonde wereld uit, naar de olijfgaarden. Lange oranje slierten hangen nog tussen de bomen, het zijn de opgerolde oogstnetten van vorige winter. Dat binnenhalen van de olijven is een winters karwei, het kan tot drie maanden na de eerste pluk duren eer de laatste vruchten rijp zijn voor de persing. De taggiascaolijf levert een heerlijke geelgroene olie op, experts rangschikken de Ligurische olijfolie helemaal bovenaan de hitlijst.
In de baai van Framura dobberen kleine zeilbootjes, het water is er zo helder dat de bootjes lijken te zweven, een meter of twee boven hun schaduw op de keien. Het wandelpad meandert rustig mee met de kustlijn, langs nog meer olijfgaarden, langs brem en een opdringerig zoet geurende haag. “Dat is de pittosfero”, verzekeren me twee oma’s op een bankje, in het Nederlands blijkt er geen naam te zijn voor die leerachtige pittosporum. Het trappenpad buigt af van de zee om binnendoor, in de koelte van een naaldbos, de bocht te nemen naar het strand van Bonasolla. Dat kustdorpje is de trotse bezitter van het gezondste klimaat van heel Ligurië. Dat komt door de toevallige combinatie van harsrijke pijnbomen en een hoge dosis jodium in de zeelucht. Een bordje wijst erop dat zelfs Hemingway hier kwam kuren. Dat hertekent meteen het bekende portret van Hemingway. Schrijven kon hij als de beste, en drinken, en vechten en stoer doen, maar kuren ?
BOVEN OP ONZE BERG
Al stopt het arrangement van Stap Reizen in Levanto, we krijgen niet genoeg van Ligurië. Nog wat verderop naar het westen, in Carasco boven Chiavari, hebben we een afspraak met Franciska Goussaert en Ludo Verbeke. De twee Tieltenaars zijn er in 2002 verliefd geraakt op een huis met een haast verticaal domein. ‘De berg’ is intussen grondig veranderd, op de steile woestenij is de terrasbouw weer blootgelegd, de olijfbomen zijn gesnoeid, er is een zonneweide, er staan beelden van bevriende kunstenaars en het huis heeft nu twee stijlvol ingerichte gastenkamers. Franciska vindt tussen het werk in de tuin en in de B&B nog tijd om keramiek te maken. Dat is een nieuwe passie, eigenlijk is ze juweelontwerpster.
’s Avonds op het overdekte terras stookt Ludo urenlang zijn oven heet met peperduur olijfhout (“Ach, wat snoeiafval”), presenteert vier pizzavariëteiten en vertelt over de verhuizing, de verbouwing en over zijn plannen om een eigen wijn te verbouwen. “Die zal in elk geval beter moeten zijn dan wat de buren me voorzetten”, lacht hij. Maar voorlopig blijft het bij olijfolie, grappa, de likeuren limoncello en arancello. In geen tijd staat de tafel vol flessen : proeven. Het koppel nieuwe Italianen heeft vandaag goed nieuws gekregen uit Vlaanderen. Hun B&B Bellavista is opgenomen in het pas verschenen Thuis in het Zuiden van Peter Jacobs en Erwin De Decker. Een exemplaar van het boek hebben ze nog niet, maar de eerste lezers hebben wel al gebeld.
Franciska gidst ons de volgende dag door het minder bekende stuk van Ligurië, het bosrijke hinterland met de haast verlaten dorpjes, zoals Nascio en Casagna met zijn ‘Romeinse’ brug over de duizelingwekkende kloof. In het lichtgroene bladerdek van de kastanjebossen tekenen zich hier en daar bloeiende acacia’s af. Dit is een van de topmomenten van de imkers. Vóór mei halen ze hun kasten leeg, zo zijn ze zeker dat hun acaciahoning absoluut zuiver en wit is. Alweer een delicatesse in de Ligurische provisiekast.
Afscheid nemen van Italië doe je met een sterke koffie, op het terras van een bar die bij voorkeur del Mar heet. Op de suikerpot lees ik de reclameslogan van het merk : Caffè la Tosteria, solo per amanti. Geen twijfel mogelijk, het gaat goed met de liefde in Italië.
Praktisch
De reis De staptocht in Cinque Terre is een van de 44
arrangementen van Stap Reizen in Zuid-Europa. De wandelaar krijgt een pakket kaarten en routebeschrijvingen, een
driedagenpas (geldig in het Nationaal Park, de groene bussen en de trein). De logementen in Riomaggiore en Levanto zijn
bijzonder aangenaam. Stevige ontbijten en lunchpakketten
inbegrepen, vanaf 560 euro voor 8 dagen (afhankelijk van
reisperiode). Info : Divantoura, Bagattenstraat 176, 9000 Gent, 09 223 00 69, www.divantoura.be of www.stapreizen.be
Alitalia vliegt over Milaan naar Genua of Pisa, info : bij de
reisagent of www.alitalia.be Vanuit Milaan de trein nemen naar Riomaggiore is een alternatief. Wie met de auto reist (1140 km vanuit Brussel), betaalt in Cinque Terre algauw 10 tot 20 euro per dag om te parkeren.
Eten Ruime keuze aan goede adressen, aanraders zijn:
In Riomaggiore : La Lampara, Via Malborghetto 2, +39(0)187 92 01 20 ; La Lanterna, Via San Giacomo 10,
+39 (0)187 92 05 89 (reserveren is nodig).
In Levanto : Ristorante Da Rino, Via Garibaldi 10 ; +39 32 83 89 03 50. Trattoria Cavour, Piazza Cavour 1,
+39 (0)187 80 84 97. Pizzeria Garibaldi, Via Garibaldi, 57,
+39 (0)187 80 80 98.
Beste reistijd Lente en herfst. In het voorjaar staat de hele kust in bloei, het najaar heeft zijn typische kleur en de
druivenoogst.
B&B Bellavista (minimaal 2 nachten) Via Fontana 9, Paggi, 16042 Carasco, +39 34 09 72 07 41, www.bbbellavista.it
Tekst en foto’s Ignace Van Nevel
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier