Ooit telde ons land meer dan twintig pandjeshuizen : instellingen die juwelen en andere kleinoden aanvaardden in ruil voor een lening. Het oudste, de Berg van Barmhartigheid in de Brusselse Marollen, is ondertussen ook het laatste. Nochtans zit het pandlenen weer in de lift : “Voor veel mensen is het de enige uitweg.”

De vlooienmarkt op het Vossenplein, de vintage designwinkels en retro conceptstores, de CitĆ© Hellemans en andere sociale woonprojecten : de Brusselse Marollenwijk is een vat vol verrassingen. Op het kruispunt van dat alles ligt de Berg van Barmhartigheid, het enige pandjeshuis van het land. Acht gediplomeerde schatters zitten er klaar om juwelen en andere voorwerpen op hun waarde te schatten. Gaat de pandgever akkoord met de voorgestelde lening – meestal zo’n vijftig tot zeventig procent van de geschatte veilingwaarde – dan ontvangt hij meteen zijn geld. Nadien heeft hij zes maanden de tijd om het pand in te lossen, of om de interesten te betalen en zijn lening te vernieuwen. Doet hij geen van beide, dan biedt de instelling het pand aan op een openbare veiling. Een geanimeerde bedoening die een trouw publiek lokt, zoals we zullen merken.

MONNIKENWERK

Pandleningen zijn wellicht zo oud als het geld, al verschenen de eerste officiĆ«le pandjeshuizen pas in de vijftiende eeuw in ItaliĆ«. “Destijds was de armoede wijdverspreid en was van sociale hulpverlening nauwelijks sprake”, vertelt hoofdverificateur en veilingmeester Annie Van Den Eeckhoudt, ondertussen 38 jaar aan het werk bij de Berg van Barmhartigheid. “Leningen werden verstrekt door hebzuchtige woekeraars die interesten van meer dan 130 procent eisten.”

In 1462 overtuigde de Italiaanse monnik BarnabĆ© de Terni enkele welgestelde lieden in Perugia om een huis voor pandleningen op te richten : de Monte di PietĆ . Met de zegen van het Vaticaan volgden andere Italiaanse steden het voorbeeld, en begin zeventiende eeuw waaide het systeem over naar onze contreien. Met de goedkeuring van de aartshertogen Albrecht en Isabella opende op 28 september 1618 ook in Brussel een “Berg van Barmhartigheid”, op een steenworp van de Grote Markt. Rond 1860 verhuisde het pandjeshuis naar zijn huidige locatie in de Sint-Gisleinstraat. De feestelijkheden voor de vierhonderdste verjaardag in 2018 staan er al in de steigers.

Naast ’s lands oudste financiĆ«le instelling is het Brusselse huis sinds 1950 ook de monopoliehouder voor pandleningen. “VĆ³Ć³r de oorlogsjaren had elke grotere stad een pandjeshuis, bijna dertig in totaal”, zegt Van Den Eeckhoudt. “Nadien volgden de sluitingen elkaar op, en uiteindelijk gaven ook de filialen in Luik en Antwerpen er de brui aan.” Bovendien werden pandjeshuizen in 1848 aan strikte regels onderworpen. Met het oog op hun sociale functie mocht enkel de lokale overheid nog pandleningen verstrekken. Dat is in Brussel uiteraard niet anders, verduidelijkt Van Den Eeckhoudt : “Dit is een autonome openbare instelling waarvan de raad van bestuur benoemd wordt door de stad Brussel.”

MAANDELIJKSE ROUTINE

Leek het pandlenen na de oorlogsjaren een uitstervend gebruik, dan zit de belangstelling al even weer in de lift. In de lokettenzaal bieden zich rond openingstijd meteen de eerste klanten aan ; de experts kennen nauwelijks rust. In 2012 keerden ze samen ruim 28.500 leningen uit, goed voor een totaalbedrag van bijna 18,2 miljoen euro.

“Gemiddeld trekken we dagelijks tien nieuwe klanten aan”, vertelt Van Den Eeckhoudt. “Hoofdzakelijk uit de stad en de overige Brusselse gemeenten, maar toch ook uit het hele land. Een profiel bestaat niet, iedereen komt hier over de vloer : jonge ouders die een pandlening nodig hebben om het schoolgerief van de kinderen te betalen en gepensioneerden die nauwelijks rondkomen, maar ook advocaten en dokters. Mensen die wel huizen en gronden bezitten, maar tijdelijk krap bij kas zitten of geld nodig hebben voor een buitenkansje. Anderen hebben onverwachte kosten, zoals de successierechten op een erfenis. Uiteindelijk kan iedereen het ooit moeilijk krijgen om de eindjes aan elkaar te knopen.”

De economische crisis laat zich voelen in het pandjeshuis. “Onze klanten halen vaak met moeite het einde van de maand. Sommigen hebben slechts enkele tientallen euro’s nodig om de boodschappen te doen, maar zulke bedragen lenen banken niet uit. Voor steeds meer mensen is een pandlening dan de enige uitweg. Voor onze habituĆ©s is het een maandelijkse routine : aan het begin van de maand lossen ze hun lening af, en enkele weken later bieden ze opnieuw spullen aan, kwestie van het gat te overbruggen.”

Veelzeggend is de tendens aan het begin van de zomervakantie en de kerstperiode, traditioneel momenten waarop veel voorwerpen terugkeerden naar de pandgever. “Vroeger liet het vakantiegeld of de eindejaarspremie mensen toe om hun lening terug te betalen”, legt Van Den Eeckhoudt uit. “Vooral met Kerst gingen veel juwelen de deur uit. Zulke terugkoopgolven zijn echter fel verminderd. In plaats daarvan worden ons juist meer goederen aangeboden. Een ander gevolg van de crisis is dat de gemiddelde looptijd van pandleningen toeneemt – sommige worden stelselmatig vernieuwd.”

MELK VOOR DE BABY

De loketbedienden vragen nooit waarom iemand geld nodig heeft, benadrukt onze gastvrouw. “Niemand komt hier voor zijn plezier, en het is eens zo moeilijk om afstand te doen van een voorwerp dat emotionele waarde heeft. Onze klanten stellen discretie dus op prijs. Bij banken is daar geen sprake van. Die stellen allerlei vragen over je achtergrond, beroepsleven en het doel van de lening. Onze voorwaarden zijn beperkt : een voorwerp dat een lening van minstens dertig euro toelaat, een identiteitskaart en een officieel adres in de Europese Unie. Enkel bij mogelijk vervalste goederen als luxehorloges vragen we om een aankoopbewijs. Goud en diamant worden meteen op hun echtheid getest.”

Vaak hebben mensen al heel wat meegemaakt, vertelt Van Den Eeckhoudt terughoudend. “Velen hebben een babbel nodig en vertellen spontaan hun verhaal, als ze al niet beginnen te wenen. Een alleenstaande moeder die plotseling de melk voor haar baby niet meer kan betalen, senioren die hun problemen verbergen voor hun kinderen en benadrukken dat ze geen enkele briefwisseling willen ontvangen – schrijnende verhalen genoeg. Onze medewerkers hebben een luisterend oor en empathie nodig. En een beetje zelfbehoud, want voor een onervaren loketbediende is al die miserie een zware dobber. Als je dat mee naar huist neemt, hou je dit werk niet lang vol.”

VERANDERENDE MARKT

De goed beveiligde magazijnen van de Berg van Barmhartigheid herbergen in totaal zo’n zestigduizend voorwerpen. Betalingsbewijzen verraden dat sommige er al enkele decennia op terugname wachten : panden waarvan de lening al talloze keren vernieuwd werd. De totale waarde van de goederen bedraagt ruim 25 miljoen euro.

Na enig aandringen mogen we een kijkje nemen. Niet in het juwelendepot, dat sinds 2002 volledig geautomatiseerd is, maar dat van de ‘verscheidene voorwerpen’. Een begrip dat u letterlijk mag nemen : we treffen er zilverwerk, bronzen sierstukken, mechanische klokken en kristallen vazen aan, maar ook elektrische gitaren en enkele honderden schilderijen en andere kunstwerken. Kortom, nagenoeg alles wat een min of meer tijdloze waarde heeft.

Bovendien aanvaardt het pandjeshuis sinds vorig jaar ook waardevolle wijnen en strips en merkhandtassen. “Juwelen vormen nog steeds 97 procent van de aangeboden voorwerpen”, zegt Van Den Eeckhoudt. “Maar de tijden veranderen. Mensen dragen ze steeds minder en bieden ook meer zilveren sieraden aan dan gouden. Daarom aanvaarden we ook andere voorwerpen als onderpand. Ook fietsen, omdat we zoveel mogelijk mensen zouden kunnen bereiken. Van belang is enkel dat er op een eventuele veiling een publiek voor bestaat en dat we de opbrengst kunnen inschatten. Anders valt het bedrag van de lening moeilijk te bepalen.”

Om dezelfde reden aanvaardt de Berg van Barmhartigheid ook niets wat snel veroudert, zoals een pc, een gps-systeem of een tablet. Voor de opslag van andere gewilde zaken als bontmantels en Perzische tapijten ontbeert het complex dan weer de nodige uitrusting. Van een bovengrens is echter geen sprake. Zo werd voor een diamant van vijftien karaat ooit een (terugbetaalde) lening van 75.000 euro gegeven. Een uurwerk dat wel geveild werd, klokte af op 74.000 euro.

OP HET LAATSTE MOMENT

De meeste pandleningen worden vroeg of laat terugbetaald. Slechts 6 Ć  7 procent van de verpande stukken – in 2012 bijna 4800 objecten – wordt verkocht op de 35 openbare veilingen die de instelling jaarlijks organiseert. “De persoonlijke band met een juweel of andere voorwerpen houdt mensen tegen om er definitief afstand van te doen”, vertelt Van Den Eeckhoudt. “Ook dat verklaart waarom sommigen een pandlening verkiezen boven opkopers als Cash Converters of Used Products. Die worden meteen eigenaar van de aangeboden goederen, met een in de tijd beperkte terugkoopoptie. Bij ons blijft de pandgever te allen tijde eigenaar van de goederen, tenzij hij zelf om een veiling vraagt of de interesten niet meer betaalt.” Brengt een object meer op dan de optelsom van het geleende bedrag, de interesten en kosten, dan stort het pandjeshuis het verschil door aan de pandgever.

De veilingen lokken naast nieuwsgierige particulieren een trouw publiek van verzamelaars en gespecialiseerde handelaren, die er soms veel kilometers voor over hebben. Op de verkoop die we op dinsdagnamiddag bijwonen, tellen we een zestigtal mensen, allemaal voorzien van een wit houten bordje. Van Den Eeckhoudt zal er met een rotvaart en de nodige kwinkslagen in totaal bijna tweehonderd loten voorstellen : hoofdzakelijk gouden juwelen en mechanische uurwerken waar stevig op geboden zal worden.

Elk stuk vertelt een verhaal, vertrouwt de veilingmeester ons op de valreep toe, waarbij het nooit zeker is of het ook effectief geveild zal worden. “Vaak realiseren mensen zich pas op het laatste moment hoe gehecht ze eraan zijn. Wij herinneren hen op tijd aan de datum waarop hun goederen op de rol staan, en vaak komen ze hun lening op de laatste dag nog aflossen of vernieuwen, soms tijdens de veiling zelf. Zolang de hamer niet gevallen is, blijft alles mogelijk.”

Berg van Barmhartigheid, Sint-Gisleinstraat 19-23, 1000 Brussel, 02 512 13 85, www.bergvanbarmhartigheid.be

DOOR WIM DENOLF & FOTO’S WOUTER VAN VAERENBERGH

“Niemand komt hier voor zijn plezier. Het is zo moeilijk om afstand te doen van een voorwerp met emotionele waarde”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content