Eerst verdween het vuur uit onze vuurtorens, daarna ook de mens. Alleen in Frankrijk houden enkele wachters stand. Dienen die kustlichten nog ergens voor ?
Bart Vandergeten / Foto’s Eric Valenne
Vuurtorens bestaan al meer dan 2000 jaar. De beroemdste aller tijden stond op het eiland Faros bij de Egyptische havenstad Alexandrië en werd als een van de zeven wereldwonderen beschouwd. Later gingen de Romeinen overal in Europa vuurtorens bouwen. Oorspronkelijk werd licht gemaakt met grote open vuren. In de afgelopen eeuwen kwamen er kaarsen en olielampen in de plaats en technologische vernieuwingen bleven niet uit. In de 20ste eeuw schakelde men over op elektriciteit. Door het gebruik van fresnellenzen kon de lichtstraal gebundeld worden zodat ze een grotere sterkte kreeg. Hieruit ontwikkelde zich de draaioptiek van de vuurtoren.
Maar met de modernisering en automatisering verdween ook het leven uit onze vuurtorens. Wie nog naar bemande vuurtorens zoekt, komt in België en Nederland te laat. De laatste vuurtorenwachter van onze kust is al een tijd overleden, en ten noorden van ons werd het laatste licht, dat van Urk, in 1988 geautomatiseerd. Alleen in Frankrijk staan nog een aantal wachters op de loonlijst van Phares et Balises. Met name de torens voor de rotsige kusten van Bretagne herbergen nog enkele geïsoleerde bemanningen. Vaak geraken boten niet eens tot bij de rotsen waarop de lichtbakens staan, en moeten de wachters met kabels en kranen naar hun arbeidsplaatsen worden gehesen, waar ze, meestal met z’n tweeën, weken afgezonderd leven voordat ze afgelost worden.
Blijft de vraag of zo’n equipage dezer dagen nog echt nodig is. Vroeger moesten de kustlichten natuurlijk kost wat kost brandende worden gehouden. Het waren veelal de enige oriëntatiepunten die zeeschepen of vissersboten hadden om de haven bij donkerte veilig te kunnen binnenvaren. De hele nacht waren de wachters in de weer om het brandhout of de kolen naar de torenspits te voeren en op het vuur te gooien. Ook in de tijd van de petroleumlampen stonden ze nog klaar om in te grijpen, mocht het vuur doven. In het huidige tijdperk van satellieten hebben de schippers de vuurtoren niet meer nodig om hun positie te bepalen. Met alle technologische middelen waarover ze beschikken, hebben ze die gegevens nu in een oogwenk. Toch blijven de kustlichten een geruststellende zekerheid. Faalt de technologie, dan kan elke vuurtoren nog herkend worden aan zijn eigen lichtintensiteit en de frequentie van de lichtflits.
Alle nog dienst doende bemanningen houden van hun vuurtoren, zijn er verliefd op. Ze maken er een punt van om hun toren goed te onderhouden. Onbewoonde bouwsels daarentegen, blijken algauw onder het geweld van de zeegolven in verval te geraken. ?Vanuit onze post kunnen we de zee in de gaten houden?, argumenteren de wachters vaak. ?Daardoor hebben we al meer dan één scheepsbemanning het leven gered. Als wij verdwijnen, zou het wel eens kunnen dat er opnieuw meer doden blijven op zee.?
Aan de vissers heeft de aanwezigheid van de vertrouwde vuurtoren altijd een veilig gevoel gegeven. En wellicht kan zo’n bemande post nog van onschatbare waarde zijn voor onbesuisde pleziervaarders.
Voor ons, landrotten, mag een vuurtoren romantisch lijken, het is niet iedereen gegeven om wachter te zijn. De roterende lamp alleen al maakt in het gebouw een enorme herrie en als dan ook nog de misthoorn aan moet, doe je ’s nachts geen oog dicht. Wie koos (of kiest) voor een dergelijk geïsoleerd leven in de branding, had meestal van huis uit een sterke voeling met de zee : hij was kustbewoner, kwam uit een vissersfamilie, of van de lange omvaart. Vandaag is het er zeker niet makkelijker op geworden om kandidaten voor de job te vinden. Al hebben de wachters nu televisie om een flink deel van de verveling te verdrijven en het isolement te vergeten.
De oudst bekende vuurtoren aan onze kust stond in Nieuwpoort aan de Vierboete (naar bouter le feu). Zeker is dat daar in 1284 een constructie van baksteen stond van 30 meter hoog. In 1963 nam in Nieuwpoort de laatste wachter afscheid. Hij had met zijn gezin weliswaar niet op een eiland geleefd, maar een militair kamp tussen de toren en de stad zonderde de man bijna evenzeer af van de bewoonde wereld als ware hij op zee. Passeren konden vrouw en kinderen enkel met speciale permissie en tussen zonsopgang en zonsondergang. Slechts één keer in de maand begaf de torenwachter zich naar Nieuwpoort om zijn looncheque te innen. Ook vandaag maakt de nabijheid van militaire domeinen nog dat veel vuurtorens onbereikbaar zijn. Aan de Belgische kust stonden en staan er vier : in Blankenberge, Oostende, Zeebrugge en Nieuwpoort. Ze behoren toe aan het Zeewezen en zijn, tenzij op speciale aanvraag, niet toegankelijk voor publiek.
Een knipoog van de kapitein, documentaire over vuurtorens en hun bewoners, maandag 19 mei om 20 u.05 op TV2.
Phare de la Vieille bij het Ile de Sein : een van de laatste bemande vuurtorens voor de Bretoense kust.
We hebben al meer dan één bemanning het leven gered, zeggen de lichtwachters. Van boven af : de Phare du Chassiron, de Pierres Noires, de Phare du Stiff.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier