De laatste barbiers
De herenkapper is met uitsterven bedreigd. De kappersopleiding is uniseks geworden. Net als de meeste salons. Tot spijt van echte mannen, want die weten nog altijd waarom, zo blijkt. Een dag tussen de heren in onze laatste herensalons.
De zaak zit vol. Vier wachtende heren trekken een wenkbrauw omhoog wanneer ze een juffrouwken zien binnenstappen. Van Weekend Knack nog wel. “Geen abonnement nodig ! We hebben kranten. Wij lezen hier geen boekskes, hé.” Een knipoog.
Dat ik dat volkomen begrijp. Maar dat ik iets schrijf over de laatste herenkappers. De laatste echte. Omdat ze een uitstervend ras zijn. Kapper Fernand houdt de schaar stil. ” Zet u. Goed als ik intussen voortdoe ?” De wachtende heren schuifelen op hun stoel. Interesse gewekt. Tegelijk zijn ze er niet gerust op – een vrouw die hun neusharen geknipt ziet worden ? Ik stel me strategisch op : Fernand in beeld, de geknipte alleen in rugaanzicht.
Dertien was Fernand toen hij zijn eerste baarden schoor. “Daarmee moest je beginnen als leerjongen. Soms een hele zaterdag aan een stuk. Van vijf uur ’s morgens tot laat in de avond. En op zondagvoormiddag. Voor en na de mis.” In 1953 was dat. Het jaar dat de heupen van Elvis Presley voor de allereerste keer de wereld choqueerden. En dat mannen nog voor twintig frank gekapt en geschoren werden. Fernand ging in de leer bij zijn oom. “Alle broers van mijn moeder waren kapper. Net als mijn moeder zelf. Intussen doe ik het 55 jaar. Hier, vlak om de hoek van het Gentse Sint-Pietersstation. Nog altijd het allerliefste wat ik doe. Ik ben 68 nu, trek een pensioen van een zevenhonderd euro. Maar ik kan niet stoppen. Het sociale contact alleen al. Dus blijf ik drie dagen per week in bijberoep knippen.”
Fernand neemt neus en oren onder handen, ik verdiep me even in Het Laatste Nieuws. De man is klaar, staat op, en dicteert : “Schrijf maar dat Fernand kapt en knipt volgens de regels van de kunst.” Tien euro aan Fernand. “Tot volgende maand.”
“Ik was biechtvader en psycholoog”
De volgende gaat zitten. Een tachtiger, grotendeels kaal. Fernand neemt de schaar. “We lachen nog wel, maar de sfeer is niet meer zoals vroeger. Klanten bleven toen soms de hele dag zitten. Als kapper wist je alles. Ik was biechtvader en psycholoog. Er hebben er ook nog zitten wenen in mijn stoel. Bij een scheiding. Bij de dood van hun vrouw.”
Een zwaai en een vragende opgestoken duim naar een voorbijwandelende dame. “Haar man was een goede klant.” Hij neemt de eau de cologne. “Vroeger was het ondenkbaar dat dames- en herensalons gemengd waren. Vrouwen wilden niet dat mannen hen zagen met een nat of gekleurd hoofd. Omgekeerd wilden mannen trouwens niet tussen het gekakel van de vrouwen zitten. Wij hadden onze eigen gesprekken. Over voetbal of schone vrouwen. Nogal wat mannen zeggen ook liever helemaal niets, dat voel je snel. Dan zwijg ik. Want ook daarvoor waarderen ze een herensalon.” De klus is al geklaard. Acht euro, de prijs van een ‘onderhoudsbeurt’. “Mensen die niet veel haar meer hebben, kun je toch moeilijk de volle pot aanrekenen ?”
Het tempo ligt hoog. De volgende zit al klaar. Vindt hij het jammer dat de herenkapper verdwijnt ? “Uiteraard. Maar het begint al bij de opleiding. Herenkappen, het is een vak apart. Perfect oplijnen rond de oren en in de hals : dat leren ze nu niet meer. Ik merk nochtans dat mannen op zoek zijn naar specifieke herenkappers. Onlangs is een van mijn collega’s een paar buurten verder gestopt, en zijn klanten komen nu naar hier. Uiteraard : het is hard werken om je centen te verdienen. Aan vrouwen verdien je meer – knippen, kleuren, mise en plie, mechkes… Maar mannen zijn dan weer sneller gefikst.” Scheert hij nog ? “Nee. Sinds de intrede van de tondeuses en de scheermachines doen mannen dat zelf. En ook : met de opkomst van aids ben ik gestopt met het mes. Het is hier de stationsbuurt, hé.”
Eén iets toch wat vroeger niet beter was. “Er werd soms zoveel gerookt dat we elkaar niet meer zagen staan. Toen ikzelf gestopt was, heb ik echt afgezien. Sommige klanten, de vader van Jan Hoet bijvoorbeeld, rookten zelfs verder in de kappersstoel. Vlak onder mijn neus.”
Fernand helpt de laatste klant van deze vrijdagvoormiddag zijn jas aantrekken. Reikt zijn hoed aan. “Hou je goed, Gustave.” Hij veegt de haren op. “Hij is zijn vrouw verloren enkele maanden geleden. Hij heeft het moeilijk. Maar hij komt al vaker. De ijdelheid keert terug. Altijd een goed teken.”
“Ken je een kiekengatkapsel ?”
“Wacht, ik laat het je even zien.” Danny Marchandise – weelderige haardos en diepblauwe ogen – kapt zijn heren al sinds 1956 onder de Hekelgemse kerktoren. Het jaar dat Grace Kelly de Grote Oversteek waagde naar haar prins Rainier. Vlak naast zijn salon ligt de damessalon van zijn vrouw Francine. Ze zijn met pensioen, maar samen blijven ze enkele dagen per week verder knippen.
Ook Danny begon als leerjongen met scheren. Hij wil het me demonstreren. “Anders weet je niet waarover ik het heb.” Hij neemt de scheerkwast en begint enthousiast zijn gezicht in te zepen. Wanneer hij twee keer getrokken heeft met het mes, staat plots een klant in de zaak. Danny veegt het schuim van zijn gezicht en besluit de demonstratie voort te zetten bij zijn klant. Gratis. Stefaan wordt royaal en minutenlang ingezeept. “Belangrijk om de huid en de baardhaartjes soepel te maken.” Een zorgvuldige scheerbeurt later, afgewerkt met een massage met aluinsteen, is zijn kin – moet ik toegeven – babybilzacht. “Vroeger was ik wel wat langer bezig. Mannen verzorgden zich toen nog veel minder. En er werd nog gepruimd. Geregeld bleef dan zo’n sliert tabak in de baard plakken. Om dát eruit te krijgen, dat was niet simpel. Toen werd het haar achteraan ook nog veel hoger opgeschoren, oorspronkelijk om ongedierte te vermijden.”
Die hoogopgeschoren brossen waren standaard toen Danny begon. Maar zie, daar begon Elvis ook onze contreien te veroveren. “Toen moest elke jongen zo’n kiekengat hebben. Achteraan samen gekamd tot een punt. En dan The Beatles : het haar óver de oren, dat was nooit gezien. Halve familiedrama’s heeft dat veroorzaakt. De hippie-periode ? Zwarte tijden voor kappers. Echt. Nogal wat kappers hebben hun zaak toen zelfs gesloten.”
Stefaan is geknipt intussen. Voor een luttele zeven euro. “Weinig ? Waarom zou ik meer moeten vragen ?” Hij ruimt op. Ja, hij betreurt de teloorgang van de herenkapper. Maar hij begrijpt het wel : er is ook zoveel veranderd. Heren zijn geen heren meer. Ze gaan naar damessalons, of ze doen het liever zelf. “Kijk naar kalende jongemannen : die scheren nu gewoon zelf alles af. Vroeger werkten we met een overslag. Je weet wel : één kant lang laten groeien en dan over het hoofd trekken. Daar wordt mee gelachen, ik weet het. Maar als het goed gedaan is, dan zie je het bijna niet. Ik heb daar heel wat mannen op hun trouwdag mee geholpen. Maar goed, dat is allemaal voorbij.”
“Mannen komen hier voor de rust”
Allebei late zestigers, Fernand en Danny. Maar hier en daar vind je ze nog jonger, de herenkappers. Frank De Roover bijvoorbeeld, 46. Zijn herensalon in Borgerhout heeft hij samengesteld uit puur authentieke elementen. Zo hebben zijn kappersstoelen er al zestig jaar dienst op zitten. Het oogt chique allemaal, hij krijgt vooral het hogere kader onder de schaar. Zijn keuze is welgemikt en commercieel overdacht. “Ik heb mijn stage in een dameskapsalon gedaan en ik ben gaan lopen. Niets voor mij. Ik zie ze graag hoor, de vrouwen, maar zo’n gedoe… Ik weet zeker dat heel wat mannen een herensalon verkiezen, bijzonder spijtig dat de specifieke opleiding gestopt is. Mannen komen hier voor de rust. En de discretie. Mocht ik kunnen, ik zou de zondagmorgen speciaal opendoen om te scheren. Ook dat komt weer in. Past in die wellnesstrend voor heren.”
Of, nog jonger, kapper Yasin, 25. In de Gentse Sleepstraat runt hij sinds zijn achttiende een mooie, grote herensalon. Zeker ’s avonds is het er koppen lopen en is er haast meer ambiance dan in de cafés in de straat. Yasin geeft me een koffie – een Turkse, ik stap daverend buiten – en vertelt met ontzettende trots over zijn zaak. En over zijn tweede zaak, intussen, in Lokeren. Daar was nog geen enkele Turkse kapper, had hij ontdekt. Een gat in de markt. “Veel Turken willen nog geschoren en gekapt worden volgens de Turkse traditie. Waar geen Turkse kapsalons bestaan, zie je tijdelijke kappershoekjes opduiken in moskees of cafés.”
Of dan uitsluitend Turken bij hem komen ? “Absoluut niet. Zestig tot zeventig procent van mijn klanten is Belg. Heel wat onder hen komen trouwens ook alleen voor een scheerbeurt, voor zeven euro. Al laten zich wel meer Turken scheren, daar zit het nog meer in de traditie. Sommige restauranthouders uit de straat komen zelfs elke voormiddag.” Over de scheerkunst spreekt Yasin met een opvallende sérieux. Hij toont plechtig het mes – daarin wordt telkens een nieuw Gilletteblad gebruikt, eenzelfde mes slijpen is verboden. En de staafjes met watten die in brandspiritus gedoopt worden en dan in de vlam gezet om zo haartjes uit oren en neus ‘weg te branden’. De meest mysterieuze truc gebeurt met een simpele bobijn garen. Met zijn handen, zijn tanden en zijn knieën ontrolt Yasin het garen tot een ingenieus web waarmee hij met simpele handbewegingen de draadjes over elkaar kan laten rollen. “Geef je me je arm even ?” De heen-en-weer rollende draadjes epileren doeltreffend en opvallend pijnloos.
Yasin betreurt het zieltogen van zijn beroep. “Ikzelf heb alles geleerd van mijn voorganger, níét op school. In de Turkse traditie leeft het herenkappen nog veel meer, maar ook ik vind moeilijk medewerkers. Ik denk er zelfs over na om les te gaan geven aan de kappersopleiding. Het herenkappen, en misschien wel specifiek de Turkse stijl. In enkele lessen. Ze hebben er oren naar. Ooit, als ik tijd heb.”
Twee mannen zitten te wachten intussen. Een Belg. En een Turkse Belg. Ze drinken thee en koffie. Dat ik gerust mag blijven zitten, zegt Yasin. “Of kom eens langs op zondagavond, dan is het pas echt gezellig.”
Herenkapper Fernand, Koningin Astridlaan 94, 9000 Gent, 09 222 85 18.
Coiffeur Danny, Kerkstraat 27, 1790 Hekelgem, 053 66 95 57.
Frank De Roover, Luitenant Lippenslaan 52, 2140 Borgerhout, 03 236 34 95.
Kapsalon Yasin, Sleepstraat 150, 9000 Gent, 09 233 19 60.
Door Guinevere Claeys I Foto Charlie De Keersmaecker
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier