Na de geslaagde relatie met John Pawson haalde Obumex meer architecten binnen. Nu is Luc Vincent de keukenchef.

Bij Obumex in Staden maken ze al twee generaties lang keukens. Het begon in een schuurtje achterin de tuin van de familie Ostyn. Er werd geëxperimenteerd met de eerste inbouwkeukens, die in de jaren zestig ook in Vlaanderen aan populariteit wonnen. Geleidelijk groeide de schrijnwerkerij en volgden er samenwerkingen met de betere Belgische architecten.

In de jaren zeventig regeerde de witte formica keuken, Obumex groeide mee met de markt. De productiehal werd groter en ook het belang van een showroom werd duidelijk. Intussen stapte Geert Ostyn in het bedrijf van zijn vader. De algemene trend werd voortgezet en er kwam ruimte voor nieuwe ideeën. Zo bracht het bedrijf in de jaren tachtig ook klassieke keukens uit. Op Interieur in Kortrijk werd in 1984 de eerste landelijke keuken aan het grote publiek voorgesteld. De witte formica had plaats gemaakt voor geschilderde houten planken. Vooral in de interieurs van architecten Jean De Meulder en Corbiau zijn ze ook vandaag nog een succes.

Terwijl de landelijke keuken en de moderne witte inbouw nog altijd het grootste aandeel van de markt beslaan, loopt Obumex de jongste jaren vooral in de kijker met een ontwerp van John Pawson. Die Britse architect wist de smaak van de westerse wereld met zijn minimalisme zo te beïnvloeden, dat wat eerst avant-garde was, nu algehele mode is. Ook het Belgische Obumex viel voor de krachtige soberheid van zijn ontwerpen. Samen ontwikkelden ze een keuken die van Athene tot New York verkocht wordt.

Na die geslaagde samenwerking met een toparchitect had Obumex de smaak te pakken. Van de Belgen Vincent Van Duysen en Suson Inbert werden op de vorige Interieurbiënnale wastafels voorgesteld. Op deze editie van Interieur wordt plaats gemaakt voor een wastafel en een keukenconcept van Luc Vincent.

Vincent was jaren directeur van de designafdeling van Jean Nouvel. In april besloot hij daar een punt achter te zetten en zich helemaal toe te leggen op eigen ontwerpen in opdracht van binnen- en buitenlandse bedrijven.

“Voor Obumex ben ik uitgegaan van de vraag een keuken te ontwerpen voor de kinderen van de bestaande klanten. Dat wil zeggen voor een jongere generatie die zich geen keuken van twee miljoen kan veroorloven en die een mobiele levenswijze heeft.

Bovendien wil ik een keuken die opnieuw gebruikt wordt. We komen uit een hightech periode, de toestellen bleken belangrijker dan de keuken zelf. De oven was een favoriet gadget, niet om iets in te bereiden, maar om mee te pochen. Wie de duurste keuken kocht, kookte soms het minst. Mevrouw kwam om zes uur van de kapper en bestelde een pizza voor de kinderen. Om acht uur kwam de traiteur met de bereide hapjes voor de genodigden van die dag.

Nu is dat voorbij. Mensen willen opnieuw eenvoudige toestellen. Dingen die ze zelf kunnen hanteren en waarmee ze effectief iets lekkers kunnen klaarmaken. Wat de vormgeving betreft, heb ik me laten leiden door mijn liefde voor de jaren vijftig. De koelkasten uit die tijd hadden heel dikke, zware deuren. Die vorm heb ik gebruikt in de Corpus 2. De koelkast en alle andere kasten hebben zo’n volumineuze deur. Die vorm vraagt een bepaalde manier van opendoen, en creëert een specifiek geluid van de dingen die in de kastdeur zitten, want door de dikte kun je er allerlei in opbergen.

Ik vind dat keukens vol moeten staan met eten en dat je dat ook voortdurend moet zien. De kast wordt een soort van vitrine. Naar voedingswaren kijken is gewoon prettig. Ik begrijp ook niet waarom mensen via internet willen shoppen. Je krijgt de meisjes aan de kassa niet te zien en je voelt de producten niet. Wanneer mensen klagen dat hun kinderen te veel voor de televisie hangen, dan denk ik, stuur ze naar de winkel. Laat ze een pak spaghetti halen, dan zullen ze leren dat spaghetti in een doosje helemaal anders klinkt dan de sliertjes op hun bord.

De mensen moeten opnieuw van het leven leren te genieten. De manier waarop we met de dingen omgaan, is elementair geworden. Ik ben letterlijk een kind van het Bauhaus. Mijn vader was directeur van La Cambre, mijn moeder was er styliste. Ik ben opgegroeid met het geloof in form follows function. Maar vandaag houdt dat geen steek meer. Het probleem is in onze westerse maatschappij niet langer aan de orde. Alle functionele producten zijn al bedacht, nu moeten de vormen getekend worden naar het leven. In Afrika bijvoorbeeld is alles nog mooi. Daar worden dingen ontworpen waarbij de functie voorop staat. Hier is alles functioneel, maar ons gevoel voor alledaagse schoonheid zijn we kwijt. We willen dingen die een reflectie zijn van onszelf. Een product kopen is een culturele daad. Cultuur betekent niet in een museum rondhangen, maar je omringen door schoonheid.

De Corpus 2 is samengesteld uit een werkblad en kastenblokken waarop het blad steunt. Kies je alleen het werkblad om dat in de muur in te werken, dan kan dat ook. Het blad kan tot zes meter lang zijn en is beschikbaar in verscheidene materialen. Wie niet direct kasten wil om eronder te plaatsen, kan kiezen voor gordijntjes. Ook in allerlei kleuren en materialen. Ik wil niemand dwingen tot een bepaalde stijl. De keuken is zo bedacht dat je er alle kanten mee uit kunt. Het is ook een werkplek die mee kan groeien. Gaat het financieel beter, dan kun je een gordijn door een kast vervangen. Er zijn ook rekken verkrijgbaar die achter de gordijnen geplaatst kunnen worden. Wat we verkopen is eigenlijk een meubel, dat je naar eigen willekeur kunt bouwen. En ben je van plan om te verhuizen, pak dan zoals al je andere spullen, ook je keuken in dozen.”

* Obumex is voor het eerst bereid om geïnteresseerden te ontvangen. Wilt u het bedrijfsbezoek niet missen, kijk dan op pagina 297.

Hilde Bouchez / Foto’s Verne

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content