Fotografie is topsport, dat zie je aan mijn portret. De foto is genomen na een bergrit in de Tour de France. Ik moest een kilometer bergop lopen tussen de aankomst en het podium. Ik kan het je verzekeren : met zulke loodzware camera’s is dat ongelooflijk lastig. Als ik drie weken de Tour heb gevolgd, ben ik extra gespierd van dat zeulen. Sportfotograaf is een taaie job, maar ik hou van afzien. Het is al moeilijk als je het graag doet, zonder gedrevenheid hou je dit leven nooit vol. Mensen zeggen wel eens : ‘Een voetbalmatch duurt maar een kleine twee uur, dus jij bent er nogal snel van af.’ Bullshit, twee op de drie dagen werk ik 15 uur per dag, onder stress dan nog. Meer dan 200 dagen per jaar zit ik in het buitenland. En als ik niet werk, dan reis ik. De meeste fotografen van niveau werken keihard en zijn niet veel thuis. Ik woon in Gent, maar ik ken mijn stad nauwelijks. Toeristen komen van Japan en Amerika naar Gent om het Lam Gods te bewonderen, maar ik heb dat schilderij nog nooit gezien. Ik kom wel graag thuis, maar na een dikke week word ik nerveus en voel ik weer die drang om eropuit te trekken. Ik word ziek als ik stilval. In de winter, als ik voor Ć©Ć©n keer niet tot over mijn oren in het werk zit, scoor ik gegarandeerd een griepje of een zware verkoudheid. En daarna kan ik er weer een jaartje tegen.”

“Talent heb je of heb je niet. Alleen techniek kun je aanleren. Als sportfotograaf moet je de juiste man op de juiste plaats zijn. Daar speelt zeker geluk in mee, maar het zijn wel altijd dezelfden die het geluk aan hun kant hebben. Je moet vooral snel beslissingen kunnen nemen tijdens een wedstrijd. Als je de sport goed kent, leer je ook te anticiperen. Sport is zeer vluchtig, en toch probeer ik foto’s te maken die het moment overstijgen. Collega’s noemen mijn stijl daarom artistiek. Ikzelf voel me kunstenaar en commercant tegelijk. Ik kan mezelf nogal goed verkopen en ik heb ook de juiste connecties. Niet moeilijk, hoor, want veel bedrijfsleiders die sponsoren komen zelf kijken naar wedstrijden. Dat zijn mensen met een even grote passie voor sport, dus die zijn best aanspreekbaar. De sporters zelf ken ik ook erg goed, misschien zelfs beter dan hun trainer of een journalist.”

“Sportfotograaf is een eenzame job, veel mensen zouden het psychologisch en sociaal echt niet aankunnen. Echte vrienden heb ik niet, omdat ik zo vaak weg ben, en ook voor mijn vrouw is het niet evident. Mijn zoontje zie ik niet zo vaak, maar als we elkaar treffen, dan is het wel volop qualitytime. Hij mag soms met zijn papa aan de zijlijn naar een voetbalmatch kijken, en dat vind hij echt geweldig. Of ik nooit opgebrand raak ? In deze stiel kan ik nog vijftien jaar meedraaien op topniveau. Ik oefen nu mijn droomjob uit. Hoeveel fotografen van 35 kunnen dat zeggen ? Ik ben polyvalent en ontzie me niets – voor de foto rechts heb ik anderhalf uur aan een touw geklommen tot in de nok van het olympische stadion in Athene. Beetje logisch dus dat ik in een vicieuze cirkel beland : ik wil alle opdrachten doen, en liefst zo goed mogelijk. Daarvoor heb ik een budget nodig, en dat komt van mijn klanten. Maar die clientĆØle komt pas als ik veel opdrachten doe. Nu lopen de zaken goed, maar ik heb in het begin van mijn carriĆØre zwaar moeten knokken. Beginnende fotografen kan ik deze stiel alleen maar afraden. Trouwens, wie afstudeert, wil de wereld veranderen en zit in een droomwereld, waar geld niets uitmaakt. Veel fotografen werken zich in de schulden, omdat ze idealistisch zijn. Ze reizen naar gevaarlijke oorlogsgebieden, vaak zonder verzekering. Begrijpelijk, want die kost 25.000 euro per dag. Maar ik moet hen teleurstellen : oorlogsfotografie is al lang niet meer rock-‘n-roll. Al is sportfotografie ook niet altijd alles.

Door Thijs Demeulemeester

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content