DE JONGEN EN HET NIEUWS

Hij probeerde het wel luchtig te vragen, een beetje alsof het hem niet echt kon schelen, maar het begon toch op te vallen. Toen we aankondigden dat we op citytrip naar Berlijn zouden gaan, vroeg onze jongste van bijna zeven : kunnen er daar aardbevingen zijn ? Of tsunami’s ? Toen we vorige maand naar Frankrijk trokken, ging hij op voorhand ook een lijst van natuurrampen af. Tornado’s, check. Vulkanen, check.

In een ander geval probeerde hij onder een spaghetti-etentje – nochtans zijn lievelingskost – in het eetcafé om de hoek, onderuit te komen. Te moe, geen honger. En dan de vraag of ik dacht dat die overvallers nog zouden terugkomen. Het café in kwestie had inderdaad tijdens een overvalgolf in het Leuvense ongewenst bezoek over de vloer gekregen. Dat stond in de krant en hij had er ons over bezig gehoord.

Als er over jonge kinderen en media gepraat wordt, dan gaat het vaak over de vraag of ze niet te veel tv kijken en of ze wel de juiste tekenfilms zien. Maar als ze wat ouder worden, is de vraag ook : wat met het nieuws en kun je de krant zomaar laten rondslingeren ?

Kathleen Custers, doctoraal onderzoeker aan de School voor Massacommunicatieresearch van de KULeuven, bestudeert de angsteffecten van de media. Kinderen uit de lagere school (tussen zeven en twaalf jaar) worden vooral beïnvloed door interpersoneel geweld, als oorlog, honger, moord, ontvoeringen. Maar binnen die leeftijdsgroep zijn er grote verschillen. “De jongere kinderen in de groep worden vooral beïnvloed door visuele prikkels”, aldus Kathleen Custers. “Naarmate ze ouder worden heeft de impact vooral te maken met het feit dat ze wat ze horen of zien op zichzelf betrekken. Het kan mij ook overkomen, denken ze dan.” Gesimplificeerd maar concreet : in de berichtgeving over de aanslag op het Noorse eiland Utoya, zijn jongere kinderen vooral ongerust door de beelden van de lichamen, oudere kinderen zien een gevaar voor zichzelf. “Probleem is ook dat ze het onderscheid niet kunnen maken tussen wat kan gebeuren en wat waarschijnlijk is”, aldus Custers.

In opvoedingsboeken en op educatieve fora vind je tal van adviezen om kinderen met nieuwsberichten te leren omgaan. Die komen neer op gezond verstand en algemene opvoedingsimperatieven : praat met je kinderen, kijk mee, begeleid ze, leg de feiten uit, zet ze in een context en verbied desnoods bepaalde reportages of nieuwskanalen. Een permanente dialoog dus. Met alle inktzwarte nieuwsberichten dezer dagen is het enigszins laveren. Dat valt zeker op na een paar tv-loze vakantieweken. Maar de informatie komt natuurlijk ook via radio en via kranten of tijdschriften (de nieuwsmogelijkheden op mijn iPad en computer hebben mijn kinderen nog niet door, hoewel dat ook niet lang meer zal uitblijven). “Wat is dat nu allemaal met Obama ?” vraagt de zoon. Op de achtergrond het radionieuws. “Moeten we daar nu geld aan geven ? We gaven toch al aan Griekenland en aan Afrika ? En nu ook aan Amerika ?”

Mocht u denken dat zijn vraag bepaalde opvattingen van de ouders reflecteert, dan denk u verkeerd. Met het enthousiasme van iemand die nog maar net kan lezen, leest hij tegenwoordig hardop de titels op de covers van alle magazines en kranten die hij onder ogen krijgt. De kop van een paar maanden geleden op een Knack Extra staat in zijn geheugen gegrift : “Over 50 jaar is er geen geld meer.” Sindsdien versleept hij zijn luttele spaarcenten van geheime plek tot geheime plek. Hij zal er geen euro meer van uitgeven, zelfs niet voor speelgoed, dat moeten ma en pa maar allemaal kopen. Het was dus hoog tijd voor een economische dialoog, van moeder tot zoon. Ik probeer hem gerust te stellen, want hij is te jong voor die zorgen. Uiteindelijk komt hij zelf met de oplossing. “Zelfs als er geen geld meer is, dan kan jij er toch nog altijd uit de muur halen, niet ?”

trui.moerkerke@knack.be

Trui Moerkerke

“WAT IS DAT NU ALLEMAAL MET OBAMA ? MOETEN WE DAAR NU GELD AAN GEVEN ?”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content