Het S.M.A.K. pakt uit met zich traag ontkledende vrouwen, terzelfder tijd vereeuwigd door een fotograaf en een kunstenares. De foto’s en schilderijen geven een dubbele kijk op het milieu van karakterdanseressen.

Met Strippers, het VT4-programma dat de afgelopen zomervakantie hoorde op te krikken, heeft strippinggirls, een samenwerking tussen fotograaf Anton Corbijn en kunstenares Marlene Dumas, niets te maken. Dat is maar goed ook, want onderscheid moet er zijn tussen kitsch en kunst. Met als sociologie verpakte slechte smaak heeft het project ook niets van doen, nog afgezien van het feit of men nu wel of niet houdt van de stijl van de twee artiesten in kwestie.

Het moest er gewoon ooit van komen: de Nederlandse, internationaal bejubelde Corbijn, al sinds het begin van zijn 25-jarige carrière gedoodverfd als vanger van de naakte ziel achter het masker van beroemdheden, en Marlene Dumas, de vanuit Zuid-Afrika naar Amsterdam geëmigreerde schilderes die het ontklede vrouwelijke lichaam letterlijk en figuurlijk van alle kanten toont, samen in de studio. Vergezeld van strippende meisjes, hun gezamelijke kijkobjecten. Corbijn (die tegenwoordig in Londen woont) en Dumas kennen elkaar en elkaars werk al langer. Bovendien noemt de fotograaf zichzelf een gerateerd schilder en maakt de kunstenares er geen geheim van dat uitgeknipte foto’s vaak de basis van haar monumentale schilderijen vormen. Al in 1998 spraken ze met elkaar af dat ze iets wilden maken over uitkleeddames, een zelfopgelegde opdracht waar ze tussen binnenlopende jobs en persoonlijke missies door aan werkten en die ze begin dit jaar voltooiden, afgeleverd in de vorm van een tentoonstelling.

Het is een nogal voor de hand liggende, maar alleszeggende titel geworden: strippinggirls. Langs glimmende palen glijdende, op minuscule verhoogjes kronkelende meisjes, bekeken door twee buitenstaanders die morsige bars of alles-voor-20-gulden-peepshows niet meteen tot hun biotoop rekenen. Het is geen documentaire geworden, want daar zijn er al genoeg van, noch een zoektocht naar schrijnende poëzie, want daar zijn te veel observeerders van de zelfkant verdacht dol op. Nee, Corbijn en Dumas geven hun onderwerpen klaar, duidelijk en zonder poespas weer, elk met hun eigen signatuur. Ze maken er geen godinnen van en ook geen kneusjes. Ze zijn vooral onder de indruk van de indruk die de stripteasedanseressen op hun toeschouwers, dus ook op hen, achterlaten.

In de bij de expo horende catalogus schrijft Marlene Dumas: ” Een echt goede striptease is nooit grappig. Het is moeilijk er een te vinden, maar als je het eenmaal hebt gevonden, dan lach je niet. Je huivert, een herinnering aan een oeroude oorsprong. Salomés erotische dans dreef de koning ertoe haar alles te geven waar zij om vroeg. Toen de zevende sluier viel en alles achter de rug was, vroeg zij het hoofd van Johannes de Doper. Een bijbelverhaal dat de macht van de begeerte openbaart. Niet liefde, maar begeerte.

Vooral zij is gefascineerd door het met kirlachjes en neergeslagen wimpers gecamoufleerde machtsvertoon dat de blootfeeën etaleren. Binnen de tijdsduur van een paar popnummers zijn het hypnotiserende seksuele wezens, die geen achternamen hebben, wel fictieve voornamen. Dumas zet ze met wilde verfstreken neer, rudimentair en met vleselijke kleuren. Net als de reguliere stripshowfan focust ze op de netkousen, de net genoeg verhullende bikini’s, de hoge hakken en uiteindelijk – het wachten heeft lang genoeg geduurd – op handen die tussen dijen verdwijnen, vrank naar voren stotende billen en omhoogstekende borsten.

Dumas registreert, maar laat niet na haar eigen thema’s binnen te smokkelen in de portretten. Zoals in haar ander werk gaat het hier ook over animale emotie, overgave en bevrijding. De artieste mag dan naakte, onbeschaamde vrouwen schilderen, de doeken zijn wel zo krachtig dat ze niet meteen prikkelen, wel ontzag inboezemen.

Anton Corbijn kan, alleen al door zijn medium, minder suggereren en vult het thema dan ook helemaal anders in. Hij brengt de meisjes rauwer en directer in beeld en heeft het vooral over kijken en bekeken worden. Hij dikt de rol van voyeur niet aan (elke fotograaf is er willens nillens eentje), maar vraagt zich af welke gedachten en verlangens achter dat eeuwenoude gestaar naar pirouetterend naakt schuilen. De stroboscopen, de glittergordijnen en de suggestie van een nacht die nooit stopt, geven een stripshow iets van een andere wereld.

Corbijn fotografeert enkele danseressen overdag op straat, ver weg van hun werkvloer, in hun eigen keurige, banale kleren. De foto’s tonen gewone vrouwen, waar ze de kost mee verdienen is een vraag die niet eens opkomt, ware het niet dat Corbijn met een viltstift op het diaraampje bovenaan de naam vermeldt en onderaan stripper, in grote letters. Die informatie corrumpeert het beeld, net zoals de fantasmen in het hoofd van de stripshowbezoeker maken dat het schouwspel van een naakte dans verandert in een bijna werkelijke erotische droom.

Ook in een andere reeks vermengt Corbijn tekst en foto. Bovenop blauwe prenten van strippers-in-actie zijn vierletterwoorden getypt: WARM, MIND of HOME. In de catalogus licht Corbijn toe: ” Gedachten die de strippers zouden kunnen hebben in plaats van de toeschouwers, al is het een beetje ambigue.”

Ten slotte is er een serie in gouden lijsten gestopte fotootjes die expliciete actiebeelden tonen. Hier en daar is een detail met de paintbox toegevoegd of veranderd, zodat de expoganger heel dicht bij de meisjes moet komen om de clou te vinden. Want verrassing is misschien wel de grootste troef van een stripteasedans, hoewel iedereen precies weet wat hij/zij mag verwachten.

Marlene Dumas en Anton Corbijn: strippinggirls, van 9 september tot 8 oktober 2000 in het S.M.A.K., Citadelpark, 9000 Gent. Tel. 09-221 71 09. Info: www.smak.be

De ook in de boekhandel verkrijgbare catalogus kost 770 fr.

Peter De Potter

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content