Op het ogenblik dat ik dit schrijf, trekt de grote knikker waarop wij met z’n allen remmen voor flitspalen weer door de Perseïden-meteorenzwerm, ook wel bekend als ‘de tranen van Laurentius’, naar de heilige die in het jaar 258 werd doodgemarteld op een gloeiend rooster. Wie het hoofd naar het uitspansel wendt, bij voorkeur in de nacht, kan daar strepen aantreffen die bekendstaan als vallende sterren. Ze verlokken de jongsten onder ons ertoe een wens te doen. De ouderen zijn dat vaak verleerd, omdat zij ergens onderweg het geloof in sterren en geluksgetallen zijn verloren en – in ernstiger, niet meer te helen gevallen – soms ook het geloof in de liefde. Zelf ben ik het geloof in de liefde nog niet kwijt, hoewel ik sommige vormen van liefde waarmee ik vroeger dweepte tegenwoordig met meer terughoudendheid beschouw, omdat ik ze te gemakkelijk vind. Zoals de hijgende, zwetende, overspelige liefde, ook wel passionele liefde genoemd, die tot op grote hoogte neerkomt op het bevredigen van de eigen lusten en dus in feite op de liefde voor zichzelf.

De opperste vorm van liefde vind ik een liefde die je zelden ziet, te weten de liefde voor een volslagen vreemde, zoals een weerbarstige, ondankbare zwerver. Als ik zulke liefde zie, dan raakt ze mij nogal. Het bedroeft mij dan dat er zo weinig is van die liefde, in vergelijking met alle haat en na-ijver die in industriële hoeveelheden over de wereld zijn uitgekieperd. Een goede second best op mijn schaal der liefde is de liefde voor de eigen kinderen, die schoon kan zijn en waarvan ik het genoegen mag smaken ze vrijwel dagelijks te ervaren, maar die toch ook terug te voeren valt tot een dosis genetisch egoïsme.

Nu heb ik al een keer of dertien het woord liefde gebruikt en zulks is hoogst ongebruikelijk in tijden waarin er weer hoofden op staken worden gespiesd, zoals onlangs te bewonderen viel op televisie. Hoe zou Karrewiet dat nieuwsitem gecoverd hebben, vraag ik mij dan af. Voor de lezer voor wie jonge kinderen hooguit een ergernis zijn aan de kassa van de supermarkt : Karrewiet is het jeugdjournaal waarmee mijn dochter van zeven zich op de hoogte houdt van wat er reilt en zeilt op die knusse knikker waarop wij met z’n allen naar adem snakken. “Ik heb dat op Karrewiet gezien”, zegt ze vaak, met een mengsel van trots en wereldwijsheid. Ik vind dat enigszins aandoenlijk : dat er iets bestaat dat speciaal is bedacht om de vreselijkste dingen naar kinderen toe te vertalen, te verhullen en op te kalefateren. Dat dat Karrewiet wordt genoemd, terwijl de gebeurtenissen vaak genoeg kierewiet zijn en moeilijk te rechtvaardigen. Steeds meer ben ik ervan overtuigd dat dingen niet deugen als je meer dan een handvol woorden nodig hebt om ze aan kinderen uit te leggen – zoals waarom wij als gekken blijven rondrijden en rondvliegen terwijl iedereen weet dat daardoor allerlei leuke diertjes uitsterven. En waarom je daarvan geen aangifte kunt doen bij de politie.

Dochter is over zulke dingen verontwaardigd en ik mis die zuiverheid van hart, die je gedoemd bent te verliezen om te overleven in de wereld van de volwassenen. “Soms vind ik het raar hoe alle dingen werken en hoe wij kunnen leven”, vertrouwde ze mij onlangs toe van onder haar donsdeken met prinsessen. “Dat papier bestaat en dat wij foto’s kunnen maken. Dat parfum lekker ruikt, dat is toch ongelofelijk. En dat wij hallo zeggen en bijvoorbeeld niet lisgrumpf.”

Zij heeft nu al een eigen handtekening, waarin ze haar initialen heeft verwerkt en de solsleutel die ze mij eens zag tekenen. De magie van zo’n krabbel, ik herinner mij dat levendig. Het behoorde zo tot die geweldige grotemensenwereld, die achteraf wat tegenviel, en waar handtekeningen vooral gebezigd bleken om geschriften te bezegelen vol letters met weerhaken.

jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

Ik mis die zuiverheid van hart, die je gedoemd bent te verliezen om te overleven

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content