Is ‘Desperate Housewives’ op één (het voormalige TV1) in de eerste plaats een ouderwetse glamoursoap over tuinwijkintriges ? Of is er werkelijk een nieuwe generatie vrouwen opgestaan die diepgewortelde domestieke verlangens koestert ? We keken in eigen hart. En in dat van de buurvrouw.

:: Desperate Housewives, elke vrijdag op één.

O ironie. Net nu Martha Stewart achter de tralies zit, lanceert de Amerikaanse zender ABC een reeks over huisvrouwen. Op het eerste gezicht lijkt Desperate Housewives wel de absolute tegenhanger van het ter ziele gegane Sex and the City (een productie van concurrent HBO). Waar Carry, Miranda, Charlotte en Samantha het singledom en alle aanverwante problemen bediscussieerden over een duur slaatje, hebben de vier hoofdpersonages van Desperate Housewives heel andere sores aan hun hoofd : lastige kinderen, een overspelige echtgenoot, de lengte van het gras in de voortuin, het glansgehalte van hun parket en niet te vergeten de bereidingsduur van het avondeten. Met zulke alledaagse beslommeringen kluister je natuurlijk geen twintig miljoen Amerikaanse kijkers aan het scherm : deze huisvrouwen zijn beeldschoon, zitten er warmpjes in en dragen designerkleren, of wat had u gedacht ? En ze hebben ook affaires (onder andere met de tuinman) : Sex and the Suburbs wordt de serie weleens genoemd.

Producer Marc Cherry (die zijn sporen verdiende als scenarist van The Golden Girls) wist heel goed wat hij wou toen hij zich aan de schrijftafel zette : een glamoursoap met echtelijke én buitenechtelijke spanningen, een flinke portie vrouwelijke naijver maar ook een hoogst contemporaine ‘zwarte rand’. Volgens Cherry is Desperate Housewives boven alles een parodie op de American dream : de zeden en gewoontes in de hogere middenklasse worden op de helling gezet, de verveling en frustratie achter de kraaknette façades van suburbia blootgelegd. Inspiratiebron zou een bekentenis van Cherry’s moeder geweest zijn : heel zijn jeugd dacht hij dat ze de perfecte echtgenote, moeder en huisvrouw was, tot ze op latere leeftijd bekende ook moeilijke momenten te hebben gehad. Ze had gekozen voor het huisvrouwbestaan, maar ze had het gevoel dat ze iets had gemist.

En laat het de vrouwen in het nette Wisteria Lane nu net zo zijn vergaan. Gabrielle ( Eva Longoria) is een ex-model die haar steenrijke, maar onverschillige echtgenoot bedriegt met een zeventienjarige student, Bree ( Marcia Cross) is een griezelig perfecte huisvrouw die in aflevering één te horen krijgt dat haar man wil scheiden. “Ik mis passie”, zegt hij, waarop zijn vrouw zijn slaatje overgiet met een dressing waaraan manlief dodelijk allergisch is. Susan ( Teri Hatcher) is een gescheiden moeder die dringend behoefte heeft aan een man en Lynette ( Felicity Huffman) is een ex-zakenvrouw die haar carrière opgaf voor haar gezin. Ze wordt echter knettergek van haar hyperkinetische kinderen én haar vaak afwezige echtgenoot. Op Lynettes vraag hoe ze dat allemaal bolwerkt, zorgen voor een gezin, antwoordt een collega-huisvrouw : “Neem gewoon de ADHD-pillen van je kinderen, bij normale mensen hebben die een oppeppende werking.” De paria van het gezelschap is Edie ( Nicollette Sheridan), een gescheiden vrouw die door de andere vier te vulgair wordt bevonden om tot hun kliekje te behoren, maar die wél prima roddelvoer levert aan het gezelschap. En dan is er nog het mysterieuze personage Mary Alice ( Brenda Strong), die in aflevering één zelfmoord pleegt. Wat haar precies dreef tot die wanhoopsdaad wordt niet echt duidelijk, maar de serie heeft meteen haar verteller. Vanuit het hiernamaals geeft Mary Alice namelijk commentaar op de leefgewoontes van haar vriendinnen. Die worstelen allemaal met dezelfde vraag : hoe heeft één van hen zoiets ondoordachts en messy kunnen doen ?

Tuinwijkblues

Die eerste aflevering was meteen goed voor twintig miljoen Amerikaanse kijkers. Oprah Winfrey is fan. De talkshow host roemde de soap om zijn klare kijk op het huisvrouwbestaan, het soort leven waarin haar moeder gevangen zat, maar waaraan ze zelf wist te ontsnappen. Hier en daar wordt gefluisterd dat de stormloop voor Desperate Housewives te maken heeft met de afwezigheid van andere groots opgezette soaps – Sex and The City is afgelopen, en kwaliteitsseries als The Sopranos en Six Feet Under waren even van het scherm -, maar wie de serie al heeft gezien, is het er roerend over eens : dit is in alle opzichten een glamourreeks à la Dallas, Dynasty en Melrose Place. Een ouderwetse, trashy soap waarbij de kijker schaamteloos mag wegdromen en zich openlijk mag verkneukelen over het feit dat mooie, rijke mensen ook problemen hebben.

Maar ook escapistisch getinte soaps krijgen kritiek, zeker in Amerika. Uit de conservatieve hoek kreeg de serie het verwijt ontrouw te promoten en de door de Bush-administratie zo gekoesterde familiewaarden te ondermijnen. De anticampagne van de American Family Association was zo sterk dat drie sponsors (waaronder de voedings(!)giganten Kellogg’s en Tyson Food) zich terugtrokken. Het moet van het grandioze Married With Children (herinner u de aflevering waarin de kerstman met zijn parachute dood neerstort in de achtertuin van de Bundy’s : the horror !) geleden zijn dat een reeks een dergelijke conservatieve reactie over zich heen kreeg.

De meeste kritiek op Desperate Housewives komt echter uit het progressieve kamp. De serie mag dan de American dream voorstellen als Suburban Nightmare, feministen ergeren zich aan de keuze van de huisvrouw als personage. Vooral aan het personage van Bree, de dwangneurotische huisvrouw die ’s morgens vroeg de voortuinplanten water geeft in een onberispelijke twinset, wordt aanstoot genomen. Ze lijkt weggelopen uit de jaren vijftig, luidt het verdict.

Er is vanzelfsprekend wat van aan, en niet alleen omdat de makers bewust hebben gekozen voor een geüpdatete fifties-iconografie (de mooie huizen en voortuinen, de glimmende wagens, de perfecte outfits). Voor vrouwen die jong waren in de jaren zestig en zeventig belichamen deze wanhopige huisvrouwen, Gucci-trainingspak of niet, de gruwelijke keurslijven waarin hun moeders destijds werden gehesen. Gabrielle, Susan, Bree en Lynette mogen dan flink wat afzien, ze hebben er zelf om gevraagd. Allemaal hebben ze bewust voor het huisvrouwschap gekozen, eentje heeft er zelfs haar carrière voor opgegeven. Hebben onze moeders voor niets geleden ? vragen feministes zich collectief af. Zijn dit voorbeelden voor onze dochters ?

Nieuwe huisvrouwen

Welnee, daarvoor zijn de dames van Wisteria Lane – we spreken hier nu eenmaal over een soap – veel te archetypisch. Zo ziekelijk perfect als Bree is, zo hopeloos overstresst is Lynette. En zo losbandig Edie is, zo onzeker is Susan over haar aantrekkingskracht. Maar de keuze die deze fictieve vrouwen hebben gemaakt, weerspiegelt, sorry Emeline Pankhurst, wél een trend die merkbaar is bij een nieuwe generatie vrouwen. Daarvoor hoeven we maar even naar onze eigen vriendinnenkring (honderd procent hoger opgeleid, jonger dan dertig) te kijken : dé droom blijft carrière én gezin, maar als het eerste niet lukt, wordt er, voorlopig toch, met plezier genoegen genomen met een vervulling van enkel de tweede wens. Vriendin X heeft het allemaal : gezin en boeiende carrière. Maar het valt haar niet altijd even gemakkelijk als ze voor haar job weer eens een week in het buitenland zit en haar tweejarige dochter ‘mama’ door de telefoon jammert. De tranen rolden over mijn wangen, bekende ze. In het weekend wordt er, sorry Patricia Ceysens, niet gewerkt : die tijd reserveert X exclusief voor het gezin. Ze geeft wél toe dat ze zonder de voldoening die ze in haar job vindt een veel minder prettige weekendhuisvrouw zou zijn.

Vriendin Y dan. Die ondernam de afgelopen jaren verwoede pogingen om een geschikte job én partner te vinden, maar geen van beide lukte. Op een dag liep ze, vrij letterlijk, een lieve jongen tegen het lijf. Een jaar later zijn ze de trotse ouders van een drie maanden oude zoon. Natuurlijk heeft zij tijdens haar zwangerschap werk gezocht en ook gevonden. Ze beseft dat ze nu een verantwoordelijkheid draagt, ze is niet immoreel. Maar op de vraag of ze ernaar uitkijkt om opnieuw aan de slag te gaan, antwoordt ze volmondig : neen. Afwachten wat het geeft binnen enkele maanden.

Vriendin Z is een gecompliceerd geval. Ze timmerde jarenlang aan een academische carrière. Ze leverde schitterend werk als assistent, vijf jaar lang werkte ze zich uit de naad. De doctorstitel was in zicht, alles zag er goed uit. En toen was ze het ineens zat : de netwerken, het getouwtrek van de heren van hogerhand, de bevoorrechte posities waarin behaagzieke lievelingetjes zich weten te werken, het ellebogenwerk waarmee veel minder competente collega’s de ratrace winnen. Tel daar nog bij het oorverdovende getik van de biologische klok en het was : bye-bye universiteit, enter baby. Ze zit nu thuis met een twee maanden oude zoon. Ze is van plan op zichzelf te beginnen werken, maar waar en wanneer is nog niet duidelijk. Naar de academische wereld wil ze in ieder geval nooit meer terug, liever thuis met man en kind.

Toegegeven, haar blik verraadt een zweem van schaamte. We kennen Z ook als een doorgedreven perfectionist. Al van haar dertiende wist ze wat ze zou worden. En dat was géén huisvrouw. Maar ze was moe, ontgoocheld in de subjectieve maatstaven van wat het bastion van de objectiviteit hoort te zijn. Is dit nog wel een keuze ? Heeft ze niet veeleer voor een vluchtroute gekozen ? Ja. Maar wij zijn dan wel de laatsten om haar nieuwgevonden (half ?)geluk te bekritiseren. Want aangezien wij onszelf in zowat de omgekeerde situatie bevinden, zijnde (vooralsnog) een rijkgevuld werk- maar totaal afwezig gezinsleven, dromen we er ook weleens van. Van kinderen, opstaan op een christelijk uur, ontbijt maken en échte gordijnen kiezen, van minder werken en meer boodschappen doen. En als het werk ons boven het hoofd stijgt, wensen we helemaal niet meer te werken en alléén nog ontbijt te maken en gordijnen te kiezen. Zulke momenten duren gelukkig nooit lang, maar halftijds huisvrouwen… Behalve een extra deadline (vier uur : schoolpoort !) zou het ons ook een testcase opleveren. We zijn er namelijk zó van overtuigd dat we het allemaal anders zullen doen. Lees : beter. Want, eerlijk is eerlijk, onze babyboomermoeders konden er weleens een potje van maken. De idealen van de jaren zestig hadden hen moeten bevrijden, maar voor ze het goed en wel beseften, zaten veel van hen gevangen in de val waarvoor hun jeugdidool Mick Jagger hen destijds zo had gewaarschuwd in het nummer Mother’s Little Helper : ze werden moeder, echtgenote en carrièrevrouw in één.

Dit alles om te zeggen dat we er niet echt iets op tegen hebben dat een soap eens over huisvrouwen gaat in plaats van over contraseksuele vrouwen en metroseksuele mannen, een groep highschool-vrienden die al dik in de dertig zijn maar elkaar niet kunnen loslaten, twee aseksuele alien-speurders, een disfunctionele familie begrafenisondernemers of een clan maffiamacho’s. Meer zelfs : we kunnen het lijden van Carmella Soprano niet meer aanzien ! Claire Huxtable, die was funky, maar die hebben we nooit zien poetsen, grungyRoseanne maakte er toch altijd zo’n bende van en, sorry babyboomers, de tijd van Carol Brady en haar perfect gemanagede Bunch hebben we nu eenmaal niet bewust meegemaakt. Om het nog even over Desperate Housewife Bree te hebben : ze bestaan écht, de Martha Stewarts op steroïden, in onze contreien beter bekend als ‘vrouwen met de kuisziekte‘. Vraag het maar aan de makers van De Nieuwe Mama, die smetvrezige moeders maar al te graag plaatsen in een gastgezin dat het niet al te nauw neemt met de huiselijke hygiëne. Levert gegarandeerd spektakel op ! En kijkers !

Tekst Katia Vlerick

De conservatieve American Values Association wist drie grote sponsors te overtuigen zich uit de serie terug te trekken.

We dromen er allemaal weleens van : van kinderen, opstaan op een christelijk uur en ontbijt maken, van minder werken en meer boodschappen doen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content