Pierre Darge / Foto Lieve Blancquaert

“Brugge is geen stad, maar iets tussen een dorp en een stad. Ik zoek in het Nederlands tevergeefs naar een equivalent voor town, in tegenstelling tot city“, zegt de Texaanse kalligraaf Brody Neuenschwander die zich in 1993 met zijn Brugse vrouw in de binnenstad kwam vestigen. Ze waren twee jaar eerder getrouwd en Nadine was op het platteland in Wales ingetrokken bij de toen nog onbekende kalligraaf. “Ik leefde er zeer eenvoudig, zij maakte er me attent op dat ik geen geld, geen meubelen, geen centrale verwarming en maar één stel kleren bezat. Mij maakte het weinig uit: ik leefde in het mooiste landschap ter wereld. Zij had daar wat meer moeite mee.”

Neuenschwanders eerste bezoek aan Brugge dateert van 1978, toen hij de eerste zomer tijdens zijn studie kunstgeschiedenis aan de universiteit van Princeton, naar Europa reisde om de Vlaamse primitieven te bestuderen. “Het absolute hoogtepunt was het Lam Gods in Gent, toen nog in de oorspronkelijke kapel waarvoor het gemaakt was, en met een koster die om het kwartier de panelen open of dicht sloeg. Ik was zeer romantisch in de Duitse zin van het woord, en erg onder de indruk van de sfeer van Brugge. Zoals alle Amerikanen dacht ik dat ik door een middeleeuwse stad liep, kende het onderscheid niet tussen gotisch en neogotisch.”

“Ik heb twaalf jaar in Engeland doorgebracht, nooit anders dan oude huizen met een ziel gezien, en dus gingen we in Vlaanderen op zoek naar een veelbelovende ruimte. Aanvankelijk dachten we aan Gent, omdat het een universiteitsstad was, maar daar bleek niets te rapen. Geen twee weken later vonden we in Brugge de combinatie van een rustig oud huis, tuin, garage en met een rei voor de deur. Pas achteraf kwam het besef wat het allemaal moest kosten en daardoor heb ik zelf de handen uit de mouwen leren steken.”

“Omdat ik in 1991 met Prospero’s Book voor Peter Greenaway een eerste opdracht had volbracht, geloofden de Bruggelingen dat mijn kalligrafie op niveau was. Mijn eerste grote opdracht kwam van de Vlaamse regering: het ontwerp van de certificaten voor de culturele ambassadeurs. Kort nadien begon een jarenlange samenwerking met Jef Mergaert van de Uitgeverij Muurkranten. Ik merkte onmiddellijk dat in tegenstelling tot wat in Engeland gebeurde, kalligrafie hier kan evolueren, dichter bij de ontwikkeling van andere kunsten aanleunt.”

Bijna tien jaar na zijn aankomst in Brugge, vindt Neuenschwander de doorsnee Bruggelingen nog altijd behoorlijk gesloten, tot de eerste fles wijn leeg is. In Engeland ervoer ik zelfs in kleine steden vaak een boeiender klimaat voor discussies over politiek, cultuur en filosofie. Misschien is het een typische fout van Amerikanen van te verwachten dat elke Engelsman een gentleman is, en elke bewoner van een historische stad een grote culturele bagage meedraagt. Toch was ik ronduit verrast door de gevoeligheid voor bepaalde thema’s. De kerkkritiek vind ik bijvoorbeeld zeer onvolwassen, alsof de inquisitie gisteren heeft plaatsgevonden.”

Dat hier alles te voet of met de fiets kan, is zalig én bespaart je tijd. Dat je hier in enkele minuten bij de bakker, de slager en de groenteman kunt langsgaan, is een droom. En de rust van de stad doet goed, al wordt die na vijf uur ’s avonds wat beklemmend: het lijkt wel alsof iedereen zich in zijn eigen nest opsluit, achter gesloten luiken. Met uitnodigingen wordt zéér zuinig omgesprongen. Amerikanen lopen makkelijker in en uit, genieten veel meer van informele samenkomsten.”

“Er zijn een paar dingen die ik zeer apprecieer: het systeem van sociale zekerheid en het onderwijs. In Engeland of in de Verenigde Staten ben je maar beter rijk genoeg om je kinderen op niveau te laten studeren.”

“Het mooiste uitzicht heb ik aan mijn voordeur, als ik in het vroege zomerlicht uitkijkt over de Spinolarei tot aan het huis van dokter Renier, dat in zovele historische films model heeft gestaan. Of ’s avonds door de Sint-Gilliskoorstraat loop, als het brandglas van de kerk van binnenuit verlicht wordt.”

“Alles is hier zo kleinschalig, organisch gegroeid, zo gedetailleerd dat de aanwezigheid van het Groot Seminarie verrast: het is een monumentale ervaring in de stad, architectuur op wereldniveau, een plek waar grote gedachten op hun plaats zijn. Al blijft het Diksmuids Boterhuis met zijn honderden kaassoorten en een madam met haar piekfijn gesteven witte voorschoot natuurlijk ook een ervaring.”

Een stamcafé heeft Neuenschwander niet. “Mijn lievelingscafé is nog niet af en zal op het dakterras van het concertgebouw zitten, waarvan ik een grote fan ben. Ik behoor tot de bevoorrechten die de sfeer van de kleine zaal mocht ondergaan en dat was een fantastische ervaring.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content