DE GEDROOMDE TAFEL

© ILLUSTRATIES FREDERIK VAN DEN STOCK

Stel dat u carte blanche kreeg voor de gastenlijst : in wiens gezelschap zou u dan graag een avond tafelen bij een fles Brunello di Montalcino of chablis, in de hoop op een Goed Gesprek ? Een actrice, een journaliste, een fotograaf, een ontwerper, een illustratrice en een econoom over hun gedroomde tafelgenoot.

Clara Cleymans: 21, actrice

“Staat met stip op één in mijn lijstje : Gustavo Dudamel, de dirigent van het Venezolaanse Orquesta Sinfónica Simón Bolívar. Een man die veel meer is dan gewoon een dirigent. Zijn orkest maakt deel uit van een sociaal project dat straatkinderen een uitweg probeert aan te bieden door ze muzikaal te scholen. Met zijn dertig jaar toont hij ook dat klassieke muziek geen genre is voor grijsaards : het enthousiasme waarmee hij op het podium staat, was voor mij een complete openbaring op mijn zestiende – ik reken erop dat dat enthousiasme aan tafel bewaard blijft. Ik denk dat Dudamel de toekomst van de klassieke muziek belichaamt : het genre dat na John Cage doodverklaard werd, geeft hij weer nieuw leven door het in een maatschappelijk verhaal te gieten. De gedroomde man om het over de schoonheid van mijn grootste passie te hebben, kortom.”

“Voor de sfeer aan tafel moet David Hume zorgen. Een groot filosoof, maar ook een heel gezellige eter. Hume was een omvangrijk man, en ik wou wel van mannen die veel eten. Plus : het moet een bijzonder charmante persoonlijkheid geweest zijn, die goed lag bij vrouwelijk gezelschap, als je de verhalen over zijn Parijse jaren mag geloven. Zo iemand mag niet ontbreken op het betere diner, uiteraard, al was het maar om het gesprek gaande te houden.”

“Om niet de enige vrouw aan tafel te zijn, zou ik George Sand inviteren. Een Frans schrijfster en protofeministe uit de negentiende eeuw die een mannelijk pseudoniem aannam om gepubliceerd te kunnen worden. Ik ben fier dat ik een vrouw ben en kijk dan ook op naar de vrouwen die dat voor ons mogelijk hebben gemaakt. Sand was een bijzonder moedige vrouw, die er als outsider in slaagde dingen te veranderen, maar ik weet niet of het een toffe dame was. Ik ben dan ook vooral heel nieuwsgierig naar wat voor iemand ze in gezelschap is.”

“En om geheel zelfzuchtige redenen hoort ook Sigmund Freud in dat gezelschap thuis. Ik zou hem namelijk eens willen uithoren over de vreemde dromen die ik nu al mijn hele leven heb. Laatst nog droomde ik dat ik in een grote villa zat met tientallen mensen in witte gewaden, die vertelden dat ik moest bidden want ‘ze kwamen eraan’. Waarna er robots met laserogen door de deur stapten, ik razendsnel een kruisbeeld vastpakte en een gebed prevelde. Ben ik bang voor de toekomst of diep vanbinnen toch religieus ? Als één man daar klaarheid in kan scheppen, is het Sigmund Freud.”

Christophe Coppens: 42, ontwerper van modeaccessoires

“Het liefst zou ik een Romeinse eetorgie houden en liggend dineren met een rijkelijke voorraad alcohol, in het bonte gezelschap van Stephen Fry, Gerrit Komrij, Bette Midler, Ludwig II Van Beieren en Mae West – sommigen voor het intelligente gesprek, anderen voor het decor. Meer als toeschouwer dan als gastheer, vermoed ik : in het aanschijn van zoveel sterren zou ik wellicht volledig dichtklappen. Maar als ik één persoon moet uitpikken voor een tête-à-tête, ga ik voor schrijfster Dorothy Parker. De locatie ligt voor de hand : het New Yorkse Algonquin Hotel, waar ze in de jaren ’20 met de overige leden van de Algonquin Round Table – een fijne keur schrijvers, critici en acteurs – dagelijks lunchte. Je hebt dat soort literaire salons niet meer, waarin verschillende mensen met elk hun eigen interesses samenkwamen en elkaar inspireerden, en dat betreur ik. Mensen zijn vandaag te gehaast om daar tijd voor te maken, er zijn geen mecenassen meer die er het initiatief voor nemen zoals vroeger. Lunchen met Dorothy Parker zou een heerlijk inspirerende sprong in de tijd zijn.”

Kathleen Cools: 48, journaliste en presentatrice van TerZake

“De eerste die ik aan tafel zou willen hebben, is Martin Heidegger. Geen vrolijke frans, ik weet het. Ik ben nooit een grote liefhebber van zijn filosofie geweest – hij blijft in de eerste plaats een zware, barokke denker – maar wat me aan hem intrigeert, is de enorme tegenstelling tussen zijn filosofie en zijn privéleven. De kleindochter van zijn vrouw heeft een boek uitgebracht met de vele brieven die ze op zolder van hem vond – met als titel Mijn lieve zieltje !, ik verzin het niet – en daaruit blijkt dat zijn privéleven in schril contrast stond met de ideeën waar hij voor stond. Vooral de relatie met zijn vrouw fascineert me : ze hadden een soort zielsverwantschap die verder ging dan liefde, maar tegelijk hield hij er talloze buitenechtelijke relaties op na. Hij zei zelf dat hij die passie in de liefde nodig had om zijn passie voor de filosofie in stand te houden. Hoe dat allemaal zat, daar zou ik hem wel eens over willen uithoren bij een diner. En trouwens ook over zijn verhouding met het katholicisme en het nazisme.”

“Mag altijd een bord bijschuiven : Virginia Woolf. Ook al dood, ja. Ik heb niet zoveel van haar gelezen, maar ik was erg onder de indruk van haar na de film The Hours, die op Woolfs Mrs Dalloway gebaseerd is. De flow van emoties, de tragiek in haar leven en de manier waarop ze over conventioneel geluk schrijft, waar zo’n ongelooflijke eenzaamheid van uitgaat, doen me vermoeden dat ze een fantastische persoonlijkheid moet geweest zijn. Ze wordt wel- eens een hysterica genoemd, maar ik zou toch mijn kans wagen.”

“Leeft wel nog : Bill Clinton. Een avond tafelen met hem kan niet anders dan een goed gesprek over de Verenigde Staten, de huidige internationale politiek en de financieel-economische crisis opleveren. Maar ik heb nog andere motieven om hem te inviteren : zijn gevoel voor humor. Die persconferentie met Jeltsin, waarin Clinton in een ongelooflijke lachbui schiet, maakt één ding duidelijk : Clinton is een man die voor het plezier aan tafel kan zorgen.”

“Elke feestmaaltijd heeft ook een bourgondiër nodig, en bij mij zou dat Hugo Camps zijn. We hebben een voorgeschiedenis : in het begin van mijn carrière heeft hij mij een paar keer hard aangepakt – hij heeft me zelfs een kenau genoemd, meen ik me te herinneren – maar die wrevel is met de jaren goed gekomen. Ondertussen heeft hij zelfs al positieve dingen over me geschreven. (lacht) De keren dat ik hem te gast had in TerZake, heerste er een soort hartelijkheid die me wel beviel. Al drukt hij zich vaak wat brommig uit, ik twijfel er niet aan dat het een lieve man is en een uitstekende tafelgast.”

Diego Franssens: 39, fotograaf

“Mijn moeder is een maand geleden gestorven, een laatste diner met haar zou zeer fijn zijn. Nog één keer haar te kunnen zien, vastpakken, over alles en niets praten en samen dronken worden. Dat laatste kan snel gaan : als ze één glas dronk, was ze al aangeschoten. Niet dat we veel samen dronken zijn geweest, maar mijn moeder stond voor veel dingen open. Ik herinner me dat ik ooit, lang geleden, samen met haar een joint heb gerookt. Dat zou een mooie afsluiter van het diner zijn : één laatste joint samen.”

“Het is niet dat er zo veel uit te praten is : ik denk ook niet dat dat nodig is. Maar ik mis heel hard haar aanwezigheid. Ze ging de operatiezaal binnen en werd nooit meer wakker. Als je dan geen afscheid hebt kunnen nemen, voelt die afwezigheid zo onherroepelijk aan. Een laatste diner samen zou dat kunnen verzachten.”

“En mocht dat laatste gesprek om god weet welke reden niet vlotten, dan mag de Faye Dunaway van Chinatown erbij komen zitten. Ze was toen 33, een hele mooie leeftijd voor een vrouw, en zeker een vrouw als Faye Dunaway. Plus : ze is van 1941, mijn moeder was van 1940. Misschien zouden die twee nog wel goed opschieten met elkaar.”

Eva Mouton: 24, tekenaar en illustrator

“Ik zou opteren voor een weirdofeestje van grote artistieke geesten. Erik De Jong van Spinvis mag aan het hoofd van de tafel zitten – de ideale man om voor te bidden, maar dan met een poëtische twist – Björk mag mee aanschuiven, ET zou fijn zijn, en zeker Thom Yorke mag niet ontbreken. Stel dat er wat gedronken wordt en Thom Yorke het op een dansen zet, dan kan ik onbeschaamd meedoen. Na de clip van Lotus Flower, waarin Yorke zijn ongewone dansmoves toonde, werd ik er door een vriendin op attent gemaakt dat ik over een nagenoeg identieke epileptische dansstijl beschik. Een gezelschap waarin ik mezelf kan zijn, kortom.”

“Maar de eregast van de avond is Casper the Friendly Ghost. Als kind was ik verslingerd aan een aantal video’s – duistere kinderfilms à la The Addams Family – en vooral Casper is me daarvan bijgebleven. Let wel : dan heb ik het niet over de tekenfilmfiguur maar over het vriendelijke spookje uit de live-actionfilm met Christina Ricci, dat één dag per jaar in een knap jongetje verandert – overigens een van de eerste jongens voor wie ik vlinders in de buik voelde. (lacht) Plus : Casper heeft een vreemdsoortige eierenbakmachine : gedroomd materiaal voor een ontbijtliefhebber als ik.”

“De fascinatie met spoken is ook niet helemaal toevallig : ik ben opgegroeid in een oud klooster, door mijn vader verbouwd, dat aan een kerkhof grensde. Als kind speelde ik met mijn zus op dat kerkhof. Fantasie en de dood zijn op een vreemdsoortige wijze verbonden in mijn leven. Ergens lijkt het me ook aannemelijk dat geesten bestaan : in dat geval moet het bijzonder handig zijn om een tussenpersoon te hebben die de laatste roddels uit het hiernamaals kan vertellen – meteen stof voor een leuk gesprek. Je merkt : ik hou wel van een duister feestje. Het moet niet altijd vrolijk zijn.”

Paul De Grauwe: 65, econoom

“Richard Dawkins, bioloog en schrijver van een aantal invloedrijke boeken over het darwinisme. Een man van wie ik iets kan leren. In The Selfish Gene bekijkt hij zelfzucht en altruïsme vanuit een evolutionaire, genetische kijk ; in The God Delusion houdt hij een wetenschappelijk betoog tegen het geloof in een bovennatuurlijke god. Ik vermoed dus dat hij ook een interessante kijk heeft op economie. Alleen om mijn wetenschap op een andere manier te kunnen kaderen, zou ik met hem een vijfgangenmenu verorberen.”

“Moet er ook zeker bij : Mario Vargas Llosa, schrijver en de jongste Nobelprijswinnaar – wat me zeer verblijdde. Met hem zou ik het hebben over de kracht van literatuur, iets waar ik zelf ook veel tijd voor heb gemaakt in mijn leven. Het feest van de bok, De oorlog van het einde van de wereld of zijn recentste Het ongrijpbare meisje : hij heeft genoeg boeken waar ik wel eens dieper op zou willen ingaan. Los daarvan wil ik graag horen hoe dat precies zit met zijn conflict met Gabriel Garcia Márquez. Maar er is nog een andere reden waarom ik net hem kies : Vargas Llosa is ook een uitstekend essayist over het liberalisme. Wat hij, nu het liberalisme niet meer fashionable is, eraan zou doen om het weer aantrekkelijk te maken : dat interesseert mij erg.”

DOOR GEERT ZAGERS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content