Thierry Wasser creëert niet alleen parfums voor Guerlain. Hij gaat ook zelf op zoek naar ingrediënten. Voor het parfum Idylle vond hij de perfecte roos in Bulgarije.

Blauwe blazer met zijden pochetje, prettig opgelicht door een lichtroze ruitjeshemd. Lichte linnen broek met perfecte vouw en schoenen in gevlochten leer. Thierry Wasser straalt een onge-dwongen chic uit – de details doen het – die helemaal strookt met het imago van Guerlain. De parfumeur signaleert overigens doodernstig dat hij ‘relaxed’ gekleed is “om de velden in te trekken”. Anders draagt hij altijd pak en das. Als de fotograaf hem ’s anderendaags, onder een brandende zon, vraagt om even “zijn jasje uit te doen en de mouwen op te rollen”, weigert hij categorisch. “Geen sprake van. Ik ga mij niet anders voordoen dan ik ben.” Of het nu gaat om zijn Berlutischoenen of zijn passie voor parfums, Thierry Wasser is een man met overtuigingen.

Dezelfde avond vliegt hij nog naar het Bulgaarse Sofia. Hij werkt nu exact een jaar voor Guerlain. Voor hij in het vliegtuig stapt, gaat hij nog even langs de duty free shop van Roissy om de geuren van de concurrentie op te snuiven. “Ik ben zo fier, zo gelukkig, dat ik bij Guerlain aan de slag kon. Voor een parfumeur is dat te vergelijken met een kardinaal die paus wordt”, zegt hij. Zijn eerste werk was de creatie van een nieuw parfum : Idylle. Het werd een romantisch boeket met Bulgaarse roos in de hoofdrol. De Rosa damascena staat bekend om haar fruitige aroma, met geurnoten van framboos en lychee. “Rozen : ik drink ze, eet ze, adem ze”, zegt Wasser. “Alsof ik ervoor voorbestemd ben.”

Als huisparfumeur van Guerlain maakt hij niet alleen nieuwe geuren, hij is ook verantwoordelijk voor de basisingrediënten van de guerlinade, de geurenstempel (bergamot, roos, jasmijn, tonkaboon, iris en vanille) die de Guerlainparfums een herkenbare signatuur geeft. “Vaak denken mensen dat parfumeurs eenzaten zijn”, zegt Wasser. “Voor mij is het een sociaal, zelfs amicaal gebeuren. Het is een job die berust op contacten : je moet op zoek gaan naar de juiste ingrediënten, je moet de juiste productieprocessen bepalen en je moet met al die elementen een verhaal vertellen. Het gaat altijd weer om mensen. Daarom hou ik zo van dit beroep.”

Neus als instrument

In Sofia wordt hij opgewacht door een oude vriend. Gérard Anthony, “Gégé”, en Thierry kennen elkaar al meer dan twintig jaar. De parfumeur uit Grasse werkt momenteel bij Jean Niel, ‘leverancier van aromatische producten sinds 1779′ én van de rozenessences voor Guerlain. Hij kent goed de velden van Karlovo, gelegen op zo’n 140 kilometer van de Bulgaarse hoofdstad, en weet wat hij mag verwachten van Bulgarska Rosa Karlovo, het bedrijf dat al meer dan 35 jaar door mevrouw Koeva wordt geleid. “In 2009 kwam de oogst wat traag op gang omdat de eerste lentedagen niet zo warm waren”, zegt Gégé. “Maar de bloemen zijn mooi, al zullen het er misschien wat minder zijn dan anders.” Van zijn eerste inspectietocht in de vallei bracht hij een handvol bloemblaadjes mee, die het hele minibusje heerlijk doen geuren. “Morgen staan we op voor dag en dauw”, kondigt hij aan. “De pluksters weten dat we komen. Ze zullen wat extra zorg besteden aan hun kleding, voor de foto’s.”

Penka, die sinds haar veertiende in het vak zit, maalt daar niet om. Zij weet dat het vooral belangrijk is om zich te beschermen, tegen de genadeloze zon, die de gezichten tekent, én tegen de doornen, die de mouwen kapotscheuren en de vingers openhalen. Heel het veld ruikt naar peper, roze peper… Thierry Wasser voelt aan de zijdezachte bloemblaadjes in de zakken. Als kind al verzamelde hij planten, zoals leeftijdgenootjes dat deden met plaatjes van voetballers. Hij brouwde er aftreksels van en zelfs giftige drankjes. Toen al was hij een ‘menger’.

“Een neus is niet aangeboren, daar moet je aan werken”, benadrukt hij. “Je moet hem trainen, zoals een spier. Het is vooral een kwestie van geheugen. Telkens opnieuw ruiken aan de grondstoffen, bijna zoals je toonladders oefent. Je neus is een werktuig. Het instrument van de verbeelding.” Een instrument dat je in staat stelt om, vertrekkend van een bloemenveld, door trial and error, een parfum te creëren.

Geurende velden

Een maand lang, vanaf eind mei – het begin van de oogst hangt af van de eerste mooie dagen – verspreiden duizenden seizoenarbeiders zich van bij dageraad over de velden met damascenarozen, de geurige bloemen die zo rijk zijn aan essentiële oliën. Het zijn veelal zigeuners die zich voorlopig geïnstalleerd hebben in de vallei tussen Karlovo en Kazanlak. De arbeiders, voor het merendeel vrouwen, gaan heel voorzichtig te werk bij het plukken van de met dauw bedekte bloemknoppen. Ondanks de polslange handschoenen staan hun handen vol rode striemen van de doornen.

Elke zak bevat meer dan 150.000 bloemblaadjes, waaruit slechts enkele grammen rozenessence gedistilleerd kunnen worden. Per auto of met paard en kar haasten de plukkers zich naar de ’tent’ – enkele houten staken en een dekzeil – waar de oogst gewogen wordt. De zakken worden zorgvuldig dichtgemaakt om geen vleugje aroma te laten ontsnappen en moeten vóór de middag naar de distilleerderij worden gebracht. Want de kwetsbare bloemen verwelken snel in de plasticzakken.

Vreemd te weten dat achter de hangars met afgebladderde muren een van de duurste essences ter wereld wordt gedistilleerd ! Er hangt een luchtje dat doet denken aan ranzige groene kool. Maar Thierry Wasser maakt zich geen zorgen. “Distillatie is hard voor een bloem. Je krijgt nooit exact hetzelfde parfum als wat je geroken hebt op de rozelaar. Maar het is zoals met koken : als het basisproduct van prima kwaliteit is en de kok is goed, dan vind je die kwaliteit ook terug in het eindresultaat.” Van boven in de distilleerkolf dwarrelen geparfumeerde vlokjes naar beneden, klaar voor het stoombad, waar ze hun geur afgeven. Bij het afkoelen condenseert de met ‘rozengoud’ verzadigde damp, waarbij water en rozenessence worden gescheiden.

rijpen als wijn

Ook al worden er tonnen rozenblaadjes aangevoerd, de distilleerderij zal nooit meer dan één liter etherische olie per dag produceren. “Er zijn grote kwaliteitsverschillen, tussen het begin en het einde van de oogst, maar ook per perceel”, zegt Gérard Anthony, de ‘neus’ van Jean Niel. “Daarom moeten we de partijen assembleren. Sommige loten zijn een ramp. In plaats van te ruiken naar frambozen of lychees, stinken ze naar roquefort of artisjok. Als ze pas geplukt zijn, krijg je een goede indruk van de aard van de olie die de bloemen zullen geven. Dat is voor ons een goed richtpunt, ook al begint de assemblage pas maanden later, net zoals bij een grote wijn. De Guerlain- communale (assemblage) is de Pétrus van de parfumerie. Maar om die standaard te bereiken, moet je je neus aan het werk zetten. Er worden meer dan honderdvijftig loten gemengd, waarvan sommige echt niet lekker rui-ken, maar ze voegen wel iets toe aan het geheel.”

Het uitzonderlijke olfactorische geheugen van Thierry Wasser bevat uiteraard meer dan één rozengeur. “De kunst bestaat erin om een product naar waarde te schatten. Het gebeurt dat je iets uitzonderlijks ontdekt dat je nooit eerder geroken hebt. Dat moet je opvolgen : opnieuw ruiken na vijf minuten, na vijftien minuten, nog eens na een uur… Zo gaat dat ook met de parfums die ik aan het creëren ben. Ik draag ze altijd bij me, om na te gaan hoe ze evolueren.”

Door Isabelle Willot – Bewerking Sofie Albrecht – Foto’s Jean-Jacques Serol – Pepite Photography

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content