DE ESTHETIEK VAN DE EMOTIE
De Nederlandse ontwerper Tord Boontje wordt internationaal met argusogen gevolgd, want wat hij doet, groeit meestal uit tot een trend. Modernisten en minimalisten mogen zich alvast schrap zetten : de toekomst wordt natuurlijk, vrouwelijk en fantasierijk.
Die avond zal de Amsterdamse showroom van Kvadrat vollopen met media en klanten uit de hele Benelux, die er de nieuwste stoffencollectie van ontwerper TordBoontje voor de Deense stoffenfabrikant komen ontdekken. ’s Middags heerst er stilte voor de storm : de laatste doeken worden opgehangen, de beklede meubels geschikt en de hapjes klaargemaakt. Ik gijzel Boontje zowat een uur op Patricia Urquiola’s Bloomy-divan voor Moroso, waar hij en Kvadrat de stof voor leverden.
Doet het u deugd om nog eens in Nederland te komen ?
Tord Boontje : Heerlijk is het. Als de zon schijnt, is Amsterdam een fantastische stad.
Hoewel u nu al meer dan tien jaar niet meer in Nederland woont, draagt u ongetwijfeld nog sporen van uw opvoeding mee.
Door in Nederland op te groeien krijg je een heel sterk sociaal bewustzijn. Dat komt ook in mijn werk naar boven : een soort menselijkheid. Nederland heeft, net zoals België, een heel uitgesproken bewustzijn van vormgeving. Alles is ontworpen : van het landschap tot de postzegels en alles wat je in het dagelijkse leven gebruikt. Daar groeide ik mee op. Maar als ik nu terugkom in Nederland, na in Engeland gewoond te hebben, en in Amerika en Italië, lijkt alles hier ontzettend overgeorganiseerd. Vanuit het vliegtuig zie je het al : het landschap is recht en verdeeld. Er is helemaal geen wildernis meer in Nederland. Of chaos.
Is het daarom dat u hier niet meer woont ?
Niet alleen daarom. Op dit moment verlang ik ernaar om heel dicht bij de natuur te wonen. Een soort prettige rommeligheid om me heen.
Bent u daarom verhuisd naar de bossen vlak bij Lyon ? Is het een vlucht uit Londen, waar u tot voor kort woonde en werkte ?
Op een bepaalde manier wel. Ik heb heel lang in steden gewoond. En graag, maar dat gevoel veranderde toen wij een dochter kregen. Evelyn is nu vijf. Ik groeide zelf op in Zevenaar, een klein plaatsje bij Arnhem, waar het heel gemakkelijk was om buiten te spelen. Als je in een grootstad als Londen woont, groei je op een heel andere manier op. Maar ook mijn vrouw en ik hadden nood aan meer ruimte.
Het is een heel hedendaagse manier van werken : ik heb medewerkers in mijn studio in Lyon, maar ook twee in Londen en eentje in Tokio. We communiceren via e-mail en af en toe komen ze naar de studio. Ik wil niet per se heel veel assistenten rond mij. Dat is een ouderwets idee.
U hebt gestudeerd aan de Design Academy van Eindhoven .
Het was een logische stap. Ik wist zeker dat ik vormgeving wilde gaan doen. Dat gaat van grafisch ontwerp tot interieur-, meubel- en stofontwerp. En ik was in alles geïnteresseerd op dat moment. Nu ben ik nog steeds op al die domeinen actief. Dat is gewoon heel prettig. Ik koos de opleiding mens en identiteit, omdat die heel gericht is op materiaal- en kleuronderzoek. En ik kon goed opschieten met de docenten daar, Ulf Moritz en Joke van der Heijden. Wel herinner ik mij dat het allemaal erg textielgericht was : interessant, maar ik wilde helemaal geen textielontwerper worden (lacht).
En toch miste u blijkbaar nog iets in Eindhoven, want u hebt daarna nog gestudeerd in The Royal College of Art in Londen.
Ik denk dat je in een eerste opleiding echt leert hoe je ontwerpt. Maar de vraag waarom je ontwerpt, is eigenlijk een veel grotere vraag. En daar ging het mijn in de tweede opleiding meer over. Ik wilde mijn eigen draai vinden. Misschien is het een soort luxe, maar voor mij was het op dat moment noodzakelijk. Om echt heel zeker te weten wat ik wilde doen en wat mijn mening over vormgeving was.
En hebt u uw eigen mening daar gevonden ?
Neen, daar kwam ik ook wel snel achter, dat je die niet in twee jaar kunt vormen (lacht). Het is een veel langer en organisch proces.
Kijk, ik denk dat we op een interessantere manier kunnen leven dan we nu doen. Onze omgeving ziet er heel kil en minimalistisch uit. Het heeft niet veel te maken met het leven zoals ik het zie. Ik wil iets veel fantasievollers. Zoals ik geraakt kan zijn door een film of een tentoonstelling, wil ik ook geraakt kunnen worden door de meer alledaagse omgeving. Ik ben geïnteresseerd in een meer romantisch idee om in te wonen : emotioneel en comfortabel. Pas in 2000 ben ik daar over beginnen nadenken. Door de geboorte van mijn dochter begon ik me te realiseren dat ik heel hard geïnteresseerd ben in het vinden van een nieuw soort esthetiek : gevoeliger, met emotie.
Is het niet verrassend dat net uit Nederland, het land der rationalisten en modernisten, een golf van emotie vrijkomt ? Niet alleen u, maar ook ontwerpers al Marcel Wanders en Droog Design.
Nee, ik denk dat het heel logisch is. Omdat hier zo’n lange modernistische traditie is geweest, ben ik zeker niet de enige persoon die op een bepaald moment voelde dat er iets ontbrak. Het modernisme was oké voor een andere generatie. Maar wij leven in een nieuwe tijd en we willen onze eigen omgeving.
Hoe bracht u die emotie in uw ontwerpen ?
Als je naar oudere dingen kijkt, die ambachtelijk gemaakt zijn, zie je zoveel kwaliteit. Ik realiseerde me dat er zoveel oude technieken zijn die ik niet ken, zoals borduren. Dus ging ik naar het Victoria and Albert Museum om naar zestiende-eeuws borduurwerk te kijken. En ik ging aan mijn moeder vragen : ‘Hoe doe je dat nou ?’ En zo begon ik op de Rough-and-Ready-stoelen die ik eerder gemaakt had, te borduren. Want je kunt veel nadenken, maar je kunt ook veel leren door je handen te gebruiken. Daardoor denk je op een andere manier over de dingen. Op dat moment was iedereen rechte banken aan het maken, as minimal as possible. Met de hand beesten op stoelen borduren leek toen een stom idee.
Tegelijkertijd begon ik op de computer een lamp te ontwerpen, de Wednesday light, die volledig met nieuwe processen gemaakt werd. Ik liet de computer iets heel fijns en gedetailleerds maken. Zo fijn dat het niet meer met de hand kan. En daardoor ook iets heel nieuws : een industrieel proces dat in tien seconden iets maakt wat even gedetailleerd is als pakweg een ambachtelijke lamp waar een goudsmid zes maanden aan werkt. Op die manier worden mooie dingen betaalbaar voor meer mensen. Dat vind ik belangrijk.
U hebt niet alleen stoffen ontworpen, maar ook servies, meubels en zelfs zonnebrillen voor modeontwerper Alexander McQueen. Hoe belangrijk is mode voor u ?
Als inspiratoren noem ik altijd ontwerper Ron Arad, maar ook modeontwerpers als Vivienne Westwood, John Galliano en Alexander Mc Queen. Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in mode. Omdat het snel is : je kunt meteen reageren op nieuwe dingen. Daardoor is het heel experimenteel in zichzelf. En verfrissend. Mode heeft veel met materialen, kleur en textuur te maken. Dat maakt het interessant.
Wat zijn uw concrete modeplannen in de nabije toekomst ?
We zijn nog steeds met Alexander McQueen aan het werken. We hebben een stoel gemaakt voor Moroso, de Doll chair (zie meubelrapport, p. 34), en daar zijn we nog steeds mee bezig : we maken bekledingen die je van de stoel af kunt halen en kunt dragen als een jurk. Gewoon omdat het mogelijk is en omdat het leuk is om te doen. We zijn ook met een ander modebedrijf aan het praten, maar dat is allemaal erg vaag. Daar kan ik niet veel over zeggen.
Mode gebruiken we om bepaalde gevoelens van onze persoonlijkheid uit te drukken en zo zouden we ook met onze omgeving om moeten gaan, denk ik. En niet te bang zijn om dingen te maken die persoonlijker en comfortabeler voor jezelf zijn : mijn huis is mijn eigen omgeving en ik maak het niet om te weten wat de buren over me denken, maar voor mezelf.
Hoe ziet dat er bij u uit ? Die persoonlijke omgeving ?
Ik heb een eclectisch rommeltje. Met oude, gevonden, gemaakte of geruilde dingen… Ik geloof niet in een soort stilistische opvatting waar het hele interieur helemaal van A tot Z klopt. Ik vind een mix interessant. Misschien wil je een kamer die wat donkerder, zachter en comfortabeler is en een andere die veel lichter en open is. Voor verschillende stemmingen.
Voor wie ontwerpt u ?
Voor mezelf. Er zijn ontwerpers die zeggen : ‘Dit nieuwe scheerapparaat is voor die doelgroep : mensen die hun kleren daar kopen, in zo’n wagen rijden en zo’n parfum dragen.’ Daar geloof ik niet in. Ik denk dat de wereld veel gekker is. Je kunt toch niet bedenken hoe mensen gaan reageren. Je kunt alleen maar dingen maken die je zelf heel interessant vindt en hopen dat andere mensen dat ook zullen vinden.
Ik vind uw ontwerpen erg vrouwelijk. Krijgt u die commentaar soms nog ?
Ja, vooral van mijn vrouw (lacht). Zij is beeldhouwer en maakt heel grote sterke blokken. Zij zorgt voor het hele machoding. Dat is een beetje de balans in ons huishouden.
Het meer romantische idee brengt dat natuurlijk mee : dat het zachter, vrouwelijker en emotioneler wordt. Onze cultuur is zo dat we verwachtingen hebben over wat een man of een vrouw is. Dat klopt in het echt helemaal niet, en dat is natuurlijk ook iets wat doorbroken moet worden.
U stelt geregeld tentoon. Is een tentoonstelling een aanleiding om te experimenteren ?
Ja, omdat je alle vrijheid krijgt, en tijd en middelen, kun je nieuwe dingen proberen. Nu ben ik een expositie aan het voorbereiden met Shiseido, voor in Japan in februari 2006. Daar zijn we bezig met originele, historische Chinese en Japanse patronen : eindeloze herhalingen, takjes in takjes in takjes. Die patronen hebben telkens een andere interpretatie. Er zit een duizend jaar oude geschiedenis achter. Wij willen die patronen driedimensionaal maken.
Voor Swarovski werken we aan een permanent project in Innsbruck : een winterwonderland. Heel leuk, want het is een interieur waar niemand woont of werkt : ik kan dus doen wat ik wil. Verder zijn we met Moroso aan buitenmeubelen aan het werken. Dat is weer helemaal nieuw. Maar het is een logische stap natuurlijk, dat we nu zelf naar buiten gaan in plaats van de natuur naar binnen te halen.
Het belang van kleur
“Van het begin af aan denken we hard na over de kleuren. Bij Kvadrat wilden we sterke, maar ook frisse kleuren. Een aantal combinaties zijn rustig, zoals bruin en crème, andere zijn dan weer veel gekker. Als je een product ziet, is de kleur nu eenmaal het eerste wat je opvalt. Voor de sensualiteit is dat erg belangrijk. Dat de bank waar we nu op zitten dezelfde kleur heeft als chocolade, is leuk. Dat klopt, vind ik.”
Tord Boontje
Wat is Kvadrat ?
Kvadrat is een Deense stoffenfabrikant die sinds zijn oprichting in de jaren zestig een stevige reputatie opgebouwd heeft in de internationale designwereld. Dat komt niet alleen omdat ze stoffen van de grootste ontwerpers van de twintigste eeuw opnieuw uitgebracht hebben (onder meer Arne Jacobsen voor Kvadrat, en Charles & Ray Eames, Verner Panton, Anni Albers en Alexander Girard voor Maharam by Kvadrat) of ze zover kregen om voor hen stoffen te ontwerpen (onder meer Nanna Ditzel, Finn Sködt en Ninna Koppel voor Kvadrat, en Paul Smith, Hella Jongerius en Andrée Putman voor Maharam by Kvadrat).
’s Werelds meest gerenommeerde meubelfabrikanten deden en doen nog steeds regelmatig een beroep op hen : de Living Tower van Verner Panton bij Vitra wordt altijd uitgevoerd in Kvadrat Tonus, en de Victoria&Albert van Moroso of de Pierre Paulin-modellen bij Artifort dragen Kvadrat-bekleding. Ook Belgische ontwerpers als Quinze&Milan, Fabiaan Van Severen, Indera, Bulo en Vange gaan regelmatig hun stoffen in Denemarken halen .
In België komt u Kvadrat tegen in publieke gebouwen zoals het Concertgebouw van Brugge of het Vlaams Parlement in Brussel.
Boontje voor Kvadrat
Tord Boontje : “Bij Kvadrat weten ze dat ik heel erg geïnteresseerd ben in nieuwe technieken en ontwikkelingen. Ik had al wat experimenten gedaan met lasercutting, maar daar was het bij gebleven. Deze collectie is gestart met een grote serie tekeningen die ik gemaakt had. Kvadrat had nog nooit met bedrukte stoffen gewerkt, omdat ze niet geloofden in de duurzaamheid ervan. Maar door nieuwe technieken in het zeefdrukken is het wel mogelijk. Voor deze bank bijvoorbeeld is dezelfde inkt gebruikt als voor
T-shirtbedrukkingen. Alle testen bewijzen dat de stof, hoewel ze erg duurzaam is, toch eerder zal slijten dan de druk. Voor andere stoffen hebben we dan weer reflecterende en glinsterende inkt gebruikt.
De shadow-stof is digitaal bedrukt. Daardoor kun je een veel langere herhaling maken dan bij zeefdruk. En kun je dus
veel groter werken. Dat is interessant,
want veel ruimtes waarin we wonen, werken goed met grote en krachtige patronen. Als je een te klein patroon in een heel modern interieur brengt, kan het er heel truttig uit gaan zien, Laura Ashley-achtig. Heb je daarentegen een soort kale, strakke ruimte, en je zet daarin een stof of een meubel dat bekleed is met een heel krachtig patroon dat helemaal op zichzelf bestaat, dan wordt het echt iets hedendaags. Al kan het tegelijkertijd ook in een traditionele omgeving passen : in een kleine cottage in Schotland die helemaal volstaat met bloemenspullen of zo. Het kan op beide manieren wel.
Ik wilde heel graag een rozenpatroon omdat het zoiets traditioneels is. Maar het mocht een beetje verwilderd zijn. Zoals in Sleeping Beauty : honderd jaar slapen en in de tussentijd is de hele omgeving veranderd. Aan de ene kant herken je het patroon, maar aan de andere kant is het ook weer iets helemaal nieuws. En ik denk dat die balans heel belangrijk is.”
Door Leen Creve
“Als je naar oudere dingen kijkt, die ambachtelijk gemaakt zijn, zie je zoveel kwaliteit.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier