Housecultuur staat voor dagenlang onafgebroken feesten en dansen op een eeuwige beat. Maar gaat het hier alleen om fun voor leeghoofden of is house een religie en God een dj? Een tocht langs de tempels van de danscultuur. Jan Vanovermeire / Foto’s Marc Goldchstein

Vrijdag, 20.30 uur. “House is een drug, een krachtige drug met vreemde eigenschappen. Het doet je hart sneller kloppen, je bloed sneller stromen.” Aan het woord is John, een 28-jarige topinformaticus die vrijuit, én met enthousiasme, praat over zijn gedaanteverwisseling tijdens het weekend. Zijn maatpak maakt plaats voor een oranje hemd en zwarte Versace-jeans. “House kan elke sfeer, stemming of emotie uitdrukken en oproepen. Het windt je op, maakt je melancholie dieper, je verliefdheid intenser, je woede heviger. Muziek heeft magische eigenschappen, dat weten sjamanen uit alle delen van de wereld al sinds de oertijd. House is net zo: ongrijpbaar, onzichtbaar, maar het neemt je mee naar een andere wereld. House is magie.”

Tijdens de week doorkruist John in zijn dure auto heel België, op weg van de ene spoedvergadering naar de andere. Hij is dan in driedelig pak, draagbare computer op de achterbank, mobiele telefoon permanent in de aanslag. Zijn bedrijf betaalt hem fikse bedragen voor het werk dat hij doet. Een man aan de top. “In de firma weet niemand van mijn uitspattingen tijdens het weekend”, vertelt John. “Op de hoofdzetel heb ik twee secretaresses die voltijds voor mij werken. Ze vinden me wellicht de grootste nerd van het noordelijk halfrond. Zij zien wat ik tijdens de week presteer en weten niet beter dan dat ik geen privé-leven meer heb. Maar tijdens het weekend ben ik niet dezelfde.”

House ontstond in Detroit en Chicago en voor één keer hinkt België niet achterop: tot in Parijs en op Ibiza draagt men shirts van The Fuse Club in Brussel of de voormalige Whose Whose Land. House wordt veelal afgedaan als plat, vulgair en zelfs gevaarlijk, als uitgaanscultuur of puur plezier. Maar wat als je achter de façade kijkt: is er meer? Wat willen de muziek, het ritme en de oeroude klanken ons zeggen? Is het waar dat house voor sommigen een inspiratiebron is voor een hechter leven, los van enige gevestigde godsdienst?

We ontmoeten John vrijdagavond rond halfnegen op het trendy Zuid in Antwerpen. Op dit uur kunnen we nog rustig praten, zijn weekend barst toch pas over enkele uren los. Voor John is het duidelijk. “Het is eigen aan de mens op zoek te gaan naar dat ‘meer’-gevoel. Is er meer, wat is er meer? In muziek weerklinkt onze schreeuw naar dat meer. En blijkbaar doet housemuziek sommige mensen dat meer vinden.”

Drie kwartier later arriveert Fréderic. Hij is al drie jaar een bekende dj op feesten in binnen- en buitenland. Zo is hij een van de dj’s op de boten van Cruises to pleasure. “Het concept is eenvoudig en oogstte de voorbije jaren een waanzinig succes: neem een boot, verdeel een paar honderd flyers in de stad waarop de vertrekplaats staat vermeld, nodig een paar dj’s uit en de reclame van mond tot mond doet de rest”, verklaart hij. Als alles een beetje meezit, krijg je de perfecte party. John kan erover meespreken. “Je hebt zin om uit te gaan. Er is een goede party met interessante artiesten, het geluid en de verlichting zijn uitstekend. Je ontmoet vrienden, begint wat te dansen. Je kunt écht in een roes raken door het samenspel van licht, geluid en dansen, een roes die eindeloos gaat duren.” “Als de dj dan nog een paar kunstjes uithaalt, dan ga je helemaal door het dak”, vult Fréderic aan. “Het is zalig om na dergelijke nacht moe maar tevreden naar huis te rijden. Je raakt ook minder snel vermoeid op een goed feest. Drugs? Tja, dat hoort erbij. Voor sommigen toch, of moet ik zeggen de meesten?”

Dansextase betekent dansen en dansen is genot. Volgens Fréderic is het zo oud als het leven zelf. “Mensen dansen al sinds het begin der tijden. Om gunsten te verkrijgen van de goden, om te vieren, om te rouwen. Het genot komt voort uit het feit dat je gedragen wordt door een bepaalde kracht, zonder dat je erin hoeft op te gaan. Dans komt ook altijd samen met begeerte en je doet het meestal niet alleen, zeker niet op housefeesten. Als je danst op house, wordt je lichaam helemaal in bezit genomen. Je raakt elkaar aan, je danst met niemand en met iedereen tegelijk, je beweegt in cirkels op de dansvloer en snijdt door de massa heen.”

Extase is een belangrijk fenomeen op de housevloeren. Hoe langer je op de diepe drumbeats beweegt, des te langer onderga je de hypnotiserende effecten van al wat om je heen gebeurt. Daar hoeven zelfs geen drugs aan te pas te komen. Dansen kan ook heilzaam werken. Dat weet de housecultuur als geen ander, uit ondervinding.

Wie het fenomeen house tracht te vatten, stuit op de waanzin van mensen die vaak drie dagen lang onderweg zijn, van de ene club naar de andere. Men maakt meer dan eens de fout het hele housepubliek af te doen als dom en dwaas: een bende losgeslagen jongeren en nog een handvol marginalen. Wat echter met de grote verscheidenheid onder het publiek? Wat met de succesvolle advocaat die zijn kantoor tien dagen sluit tijdens de Ten Days of Techno in Gent om te gaan dansen? Wat met de massa zogenaamd jonge intellectuelen en studenten die hun hele budget spenderen, of de directiesecretaresses die je tijdens het weekend terugvindt in de stalen kooi van een club?

Kun je niet net zo goed spreken van spiritualiteit? Of is de housecultuur over het paard getild en kun je haar reduceren tot de inhoud die past in een vakje? Handige reclamejongens zien in de clubcultuur de ideale manier om door te dringen tot de jongeren.

Sponsoringdossiers van evenementenbureaus springen gretig op dit dankbare marktsegment dat zeer snel producten en diensten als cool en hip aanvaardt. Brengt house onder het publiek meer teweeg dan dat alleen?

Jeroen Roppe, presentator van het eerste nationale danceprogramma Teknoville op Studio Brussel, ziet alvast een breekpunt. “House koppelt spiritualiteit en ideologie los. House ként geen ideologie, is zelfs apolitiek. House wekt vooral angst op omdat het aan normvervaging én -overschrijding doet. House kenmerkt zich voornamelijk door stijlpluralisme en relativering van traditionele normen en waarden, door openheid en flexibiliteit.”

Vrijdag, 1.30 uur. De Zillion moet een van de grootste clubs van Europa zijn. Capaciteit: 3000 mensen. De deurpolitiek is streng. Hier staan portiers met opgeblazen borstkassen, gehuld in kogelvrije vesten. De enige vrouwelijke wachter hier heeft zes jaar gevechtstraining en vijf jaar bodybuilding achter de rug.

De zaal is afgeladen vol, het licht onwerelds, de muziek meeslepend. Op een podium danst een halfnaakte zwarte danser in leren slip en bottines: zijn bovenlijf glimt van olie en zweet. Hoog verheven boven ons staat de dj, naast hem de lichttechnicus, achter hen de bedieningspanelen die eruitzien als het dashboard van een ruimtetuig. Een drag queen snijdt door de menigte, op doorzichtige plateauzolen van bijna 25 centimeter. De spanning wordt langzaam opgebouwd, minutenlang, lichtflitsen lang. Tot de beat eindelijk losbarst, het licht uitbreekt en honderden armen tegelijkertijd omhoog gaan.

We lopen Siska tegen het lijf. Zij is al zeven jaar de vriendin van een van de meest beruchte housepromotoren van Brussel. House is haar leven. Tijdens de week werkt ze in een winkel van natuurproducten. Hier is ze de danskoningin. Meer dan eens wordt ze tijdens het interview het podium opgesleept of krijgt ze champagne toegestopt. “House is in mijn ogen een van de vele jongerenculturen”, zegt Siska. “Denk maar aan al die mensen die een weekend lang in het café zitten. Maar het is tegelijkertijd anders. House vraagt meer overgave, en je krijgt er ook veel meer van terug. Sociaal gezien word je in veel gevallen nog scheef bekeken als je van die muziek houdt. Veel mensen associëren house en techno uitsluitend met drugs, wapens, ongeremde seks. Een beeld dat hen jarenlang werd voorgeschoteld door de media, maar dat slechts een minuscuul deel uitmaakt van het hele gebeuren. House betekent zoveel meer.”

“Enkele jaren geleden ontmoette ik via vrienden een aantal leuke mensen”, valt John in. “Het eerste contact verliep aangenaam, er werd heel wat afgelachen en ik voelde me onmiddellijk aanvaard. Dat veranderde toen ik mijn muzikale voorkeur bekend maakte. Ik merkte opeens een verkilling in de sfeer.” Valentijn, een spitsbroeder van John op allerlei feesten, komt tussenbeide. “Ik begrijp wel wat John zegt. Maar aan de andere kant zijn sommige van mijn beste vrienden helemaal geen fan van house of techno. Toch waarderen ze mijn persoonlijke smaak en mijn job als dj en zo zou het bij iedereen kunnen zijn. Vreemd eigenlijk: het is net de housecultuur die verdraagzaamheid en liefde predikt, maar in de praktijk blijkt dat niet altijd uitvoerbaar te zijn. Jammer.” Tijdens de week werkt Valentijn als klerk in een hypotheekkantoor, hier laat hij zich Sunny Valentine noemen. Zonnig is het minste wat je van zijn kleren en stemming kunt zeggen.

Het is bijna vier uur en we maken ons klaar om te vertrekken naar de kleinere, trendy Fill Collins Club. Een meisje aan de vestiaire in de Zillion wil nog even op de foto. Zij heeft nog geen enkele editie van de Love Parade in Berlijn gemist en zit intussen al vier zomers op Ibiza.

Haar leven draait rond house. Of house een diepere dimensie heeft? “Tja, voor mij niet echt. Maar ik heb vrienden op Ibiza die totaal uit de bol kunnen gaan, en niet voor een week of zo. Ze organiseren Full Moon Raves, housefeesten op het strand. Het is de max: mensen op zoek naar een community, de liefde tussen die deelnemers.” Zelf weet ze het niet zo goed. “Wat ik hier soms zie binnenkomen tijdens het weekend, heeft nog weinig te maken met wat house voor mij betekent.” Op dat moment passeert een vrouw met tangaslip en het bovenstuk van een pak. Ze heeft zich volgespeld met kruisbeeldjes en haar kompaan draagt een slangachtig ding rond zijn nek. Tijd om naar de Fill Collins Club te trekken.

M adonna zingt in Music: “D.j., put a record on, I wanna dance with my baby. When the music starts, I never wanna stop.” Robbie Williams verkondigt “I don’t wanna rock, d.j., but you’re making me feel so nice. When is it gonna stop, d.j., cause you’re keeping me up all night”.

Twee hedendaagse popiconen die de dj verheerlijken. Een banaal toeval? Een marketingzet? In de house- en technocultuur heeft de dj alles van een sjamaan: een voorganger, een bespeler van emoties. De dj moet het publiek aanvoelen, hij moet balanceren tussen het oude en het nieuwe. Hij heeft ook de mogelijkheid tot interactie, hij kan ingrijpen op het moment zelf en inhaken op de reactie van het publiek. Een dj wordt verondersteld in het levensproces te kunnen ingrijpen. Het publiek geeft zich over en verwacht dat de dj hen voorbij een vertrouwde grens kan leiden. Doet hij zijn job niet goed, dan wordt hij de volgende maand niet opnieuw gevraagd. Gidst hij het publiek en voelt dat publiek de heilzame kracht, dan is de dj een God. God aan de draaitafel.

Heeft het succes van de dj dan veel met sterrendom te maken zoals in de rockcultuur? Volgens Fréderic niet. “Het bijna totale gebrek aan idolencultus in de house, op enkele uitzonderingen na zoals Laurent Garnier en Sven Vath, maken dat dj’s zich zelden of nooit een religieuze rol toedichten”, meent hij.

Jan Van Biesen, dj bij Studio Brussel en in de Fill Collins Club, gaat daarmee akkoord. “Eigenlijk huiver ik bij te veel religieuze connotaties. Ik pretendeer trouwens ook niet een groot kunstenaar te zijn. Wat ook weer niet uitsluit dat met het opbouwen van een set een zekere creativiteit en kunde gepaard gaat. Het is niet evident zelf origineel te zijn en mensen in euforie te brengen met het materiaal van anderen.”

Ook Dave Clarke, absolute top-dj en resident in The Fuse, vindt dat de zaak niet overdreven mag worden. Nochtans kan hij met één beweging een tot in de vezels gespannen publiek doen opveren. Als hij arriveert in The Fuse staan rijen jonge vrouwen hem op te wachten.

Vrijdag, 4.45 uur, Fill Collins Club. Op de Antwerpse kaaien is het intussen zo goed als doodstil. De kathedraal staat een kleine kilometer verderop. Achter hoge kantoorgebouwen liggen de straatjes van het Schipperskwartier. In de Lange Schipperskapelstraat danst het logo van de Fill Collins Club op de muren, aan het einde van de straat duiken roze ramen op. Dit is de club die de jongste clubeigenaar van België, Albert Verlinden, overnam van Peter Decuypere, de man die zijn volk techno leerde kennen.

Decuypere was zelf nauwelijks 22 jaar toen hij, halfweg de jaren tachtig, een club opende in Kuurne. “In de 55 werd veel funk en wave gedraaid, maar toen ik voor het eerst werk van de Detroitse Derrick May en Carl Craig hoorde, werd de knop voorgoed omgedraaid”, herinnert hij zich. In 1994 startte hij The Fuse in de Brusselse Blaasstraat met gast-dj’s als Luke Slater en trok de zaak elke week dezelfde 200 man. Toen ze erin slaagden Garnier te strikken, was het hek helemaal van de dam en werd The Fuse een van de bekendste Belgische technoclubs.

Drie jaar later zag I Love Techno het licht, een geslaagde poging om het genre voor een breder publiek open te stellen. De Fill Collins Club is eigenlijk een clubavond. Dat betekent dat de locatie wordt afgehuurd om er elke vrijdag een eigen feestje te bouwen. Het is in twee jaar uitgegroeid tot een van de hipste clubs van het land. De selectie aan de deur is streng maar correct. Binnen hangt een gemoedelijke sfeer en dat heeft vooral te maken met het feit dat de club niet zo groot is: dit is geen megadancing. De drempel om de dansvloer op te springen, is letterlijk laag gehouden, via een minimaal niveauverschil tussen bars en dansvloer. Het is Albert Verlinden om de muziek zelf te doen.

Ooit hoopt hij trouwens in deze Antwerpse steegjes een Belgische Love Parade op poten te zetten. Als een duiveltje uit een doosje verschijnt Chahraz. Zij is een van de lievelingen van de club. Chahraz loopt rond en praat met iedereen. Ze wil dat iedereen zich lekker en ontspannen voelt, als een echte gastvrouw. Ze drinkt met vier boomlange travestieten aan de bar. House is de kern van haar leven. Of ze de dj als een idool ziet, zoals de sterren uit de rockcultuur? “Ach, we hebben geen behoefte aan dergelijke mensen, eigenlijk willen we dat ook gewoon niet meer. Veel van de muziek die je hier hoort, verschijnt niet eens op cd, dj’s mixen het hier en spelen het alleen vanavond. Het gaat om het nú, geen gezeur, geen franjes. Daarom houd ik ook zo van house, dat vergankelijke.”

Chahraz gaat door tot zondagavond. Wij, die er zo ongeveer een punt wilden achter zetten, laten ons op sleeptouw nemen. De afterclub Carat halen we niet meer. La Rocca dan maar, rendez-vous een paar uur later?

Zaterdagnacht, 3 uur. La Rocca is de bekendste megadancing van het land en ligt aan een drukke snelweg in Lier. De bezoekers worden in kleine groepen binnengelaten. Reusachtige kerels in zwarte jassen controleren de bezoekers bij de ingang. In principe wordt iedereen gefouilleerd. La Rocca heeft jarenlang zwaar onder vuur gelegen, talloze keren deden rijkswacht en BOB hier een inval.

Het effect van vrijdagnacht laat zich voelen: onze gezichten zijn minder fris, onze kleding hangt er wat gekreukt bij. John van zijn kant begint nu pas op kruissnelheid te komen. “De media hebben altijd een vette kluif gehad aan het housemilieu. Niet alleen de muziek werd als roesverwekkend bestempeld, het is vooral de drugsproblematiek die uitvoerig in de kijker werd gezet. De overheid kon niet anders dan erop te springen.”

Fréderic haalt er het hoofd van de veiligheid bij, Ivo Van de Broeck. “Veel discotheekeigenaars gingen zelf op zoek naar een legaal alternatief voor de drugs. Ecodrugs scoren momenteel goed: pillen en drankjes die het effect van gewone drugs willen nabootsen. Wij trekken liever zelf een lijn. Als we iemand oppakken met drugs, wordt die zonder pardon aan de politie overgeleverd.” In La Rocca is het housepubliek extravaganter dan waar ook in België. Veel kleur, veel naakt. Gekke brillen en maskers, make-up en pruiken. Feeërieke creaturen met beschilderde lichamen, aparte haarstijlen. Excentriek naast doodnormaal af en toe, decadent naast nieuwsgierig, een bonte mengeling van gezichten en lichamen. Hier lopen boekhouders, kappers, advocaten, kunstenaars, studenten en zakenmensen door elkaar.

Een van hen is Davy. Hij draagt als enig kledingstuk een witte lange broek en heeft een reusachtige, groene bodypainting op zijn rug, de ijsgekoelde fles in de hand. Hij komt hier al sinds hij 17 is. “Dit is mijn tweede thuis. Ik ken hier iedereen, van de portiers tot de obers en diensters. Ik breng hier mijn kerst en nieuwjaar door. Mijn broers, zussen én maîtresses zitten hier, allemaal lekker samen. Ik geef hier zowat 60 procent van mijn wedde uit.” Met een brede grijs toont hij ons zijn rijkswachtkaart: De rijkswacht, uw vriend.

Als ze dit alles aan de gang zien, waar ligt dan nog de diepere betekenis voor John en Fréderic? “In het feit dat sommige mensen tot in hun dagelijks leven toe worden beïnvloed door house. Je kunt spreken van een diepere betekenis, vind ik, wanneer je door mensen of ideeën wordt gegrepen en op die manier zelf nieuwe denkpistes gaat aanboren. Zodra iemand of iets erin slaagt je écht te doen nadenken over iets, dan kun je spreken van een diepere betekenis.”

John wil nog verder gaan: “Je wordt als het ware geraakt in je hele ‘zijn’. Want je gaat dingen opmerken die anders aan je voorbij gaan én je opent je ogen voor nieuwe emoties. Voor nieuwe mensen. Voor de nieuwe waarden die ze meebrengen. Altijd weer proberen je horizon te verbreden, dát is de diepere betekenis. House music does not tell a story, it is a story.

FOTO’S 14-15

Jan Vanovermeire / Bewerking Hilde Van den Bulck, Foto: Marc Goldchstein

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content