De Antwerpse modeontwerpers doen een beroep op hen voor de make-up van hun defilés of catalogi. Ook voor Weekend Knack werken ze geregeld mee aan de modeproducties. De visagisten Inge Grognard, Rudi Cremers en Peter Philips hebben elk een eigen stijl, maar eenzelfde missie : met make-up het modebeeld aanvullen, liever nog, versterken.

Trui Moerkerke / Foto’s : Ronald Stoops

Peter Philips

De foto : Het accent ligt helemaal op de ogen. Ik wilde een wat vervreemdend effect bereiken, de houding en blik als van een kwetsbaar vogeltje. Ik gebruikte de rouge-noir-tinten, geïnspireerd op het Chanel-defilé. Niet te clean, een tikje glamoureus. Door te werken met crèmeoogschaduw en kohlpotlood, krijg je een uitgelopen effect. Trash, maar niet te. Het goud op de ogen, samen met de glans van de crèmeoogschaduw, zorgt voor warme tonen. De fond de teint is cognackleurig en werd afgewerkt met terracottapoeder. Ik koos hier voor een gezonde tint, waarin je nog de overschot van de zomer ziet. Anders was het te creep geworden. Op de lippen kwam alleen wat glans en ook de blush bleef neutraal.

De opleiding : Mode aan de Academie van Antwerpen. Mode intrigeerde mij en van daaruit kwam m’n passie voor make-up. Want mode gaat om meer dan kleren. Ik betrapte me er soms op dat ik bij het doorbladeren van een magazine, meer geïnteresseerd was in de gezichten dan in de ontwerpen. Mijn tweedejaarscollectie op de Academie kreeg als titel ?Microspheruls Nonioniques Brevetés?, ingrediënt van een antirimpelmiddel, mijn derdejaarscollectie was gebaseerd op miss-verkiezingen. Het zat er dus wel in bij mij. Na de Academie heb ik een make-upcursus gevolgd bij Dick Peters in Amsterdam. Toen ik voldoende basiskennis had, ben ik beginnen testen doen, met beginnende modellen en fotografen. Bovendien heeft Inge me dan onder de arm genomen. Ik kon meteen mee naar de defilés in Parijs. In de praktijk leer je meer dan op school.

De ervaring : Ik ben nu anderhalf jaar, via een modellenbureau, aan de slag. Het is logisch dat ik op die korte tijd niet zo’n duidelijke naam heb als Rudi met z’n natuurlijke en filmsterrenmake-up of Inge met haar dramatische, avant-garde stempel. Ik ben nog altijd op zoek. Het helpt me wel dat ik mode studeerde. Je kent het wereldje, begrijpt waar ontwerpers en stilisten mee bezig zijn.

De eigenschappen van een visagist : Technisch vaardig zijn, dat is het begin. Voorts moet een visagist zich vooral kunnen aanpassen aan de omstandigheden : aan het type model, de sfeer van de opnames, de heersende trends. Het komt erop neer je volledig in functie te stellen van een bepaalde opdracht en als het kan er iets extra aan toe te voegen.

De defilés : In Parijs werk ik in het team van Inge. En een tijd terug heb ik met enkele medestudenten van de Academie, een defilé mogen doen in Hasselt. Daar kon ik de make-up zelf bepalen. De onderkant van het gezicht was totaal niet geschminkt, je kon de pukkels en oneffenheden zien. Onderkant en gemaquilleerde bovenkant waren van elkaar gescheiden met een rechte lijn. Het was een vreemd beeld. Ik wilde graag het effect van make-up aantonen : je kan een gezicht perfect doen lijken. Door het contrast zag je echt wat make-up kan.

De topmodellen :Stella Tenant was het eerste topmodel dat ik maquilleerde. Backstage bij Dries Van Noten. Wat een schat. Ze had haar ouders meegebracht achter de coulissen en ze was ongelooflijk fier dat ze hen kon rondleiden. Bij Dirk Bikkembergs passeerden Helena Christensen, Carolyn Murphy… bij mij. Het is natuurlijk leuk om met die beroemde gezichten die je van de vele foto’s kent, te mogen werken. Tegelijk leer je ook relativeren. Het zijn prachtige meisjes, zonder enige twijfel, maar ze hebben ook al eens een pukkel of rode ogen.

De inspiratie : Het hele modegebeuren van dichtbij volgen, veel magazines lezen, oude films bekijken voor de retro-thema’s. Bij make-up is het zoals bij mode : alles wordt gerecycleerd, de ideëen komen van overal. En dan zijn er de collega’s : Inge en Rudi hebben hier echt baanbrekend werk gedaan. Op internationaal vlak hou ik van mensen als Linda Cantello, Stéphane Marais, Kevin Auccoin, Tom Pecheux

De droomjob : Ik heb geen uitgekiende carrièreplanning voor ogen. Weet je, ik ben nauwelijks 16 maanden bezig en ik kan al mee naar Parijs. Dat op zich is al een droom. Ik ben wel van plan om het ooit te proberen in het buitenland. Maar zonder te hoge verwachtingen, we zien wel. Ik denk dat ik nog lang als visagist zal werken, ik heb gevonden wat ik wil.

Inge Grognard

De foto : Ik koos voor een donkerrood, stevig accent op de ogen. De rest werd transparant gehouden : een lichte basis, een weinig blush en op de lippen helemaal niets. Een gezicht moet je laten leven, daarom hou ik het op één accent. Je kan deze make-up minimaal noemen, er werd alleen op de ogen gewerkt, maar langs de andere kant : de ogen werden zwaar opgemaakt. Voor komende winter zie ik het zo : na de jaren van de natuurlijke look, mag make-up terug iets zwaarder. De frisse en gezonde look verdwijnt niet, maar krijgt hier en daar een stevig accent.

De opleiding : Schoonheidsverzorging bij Denise Grésiac in Antwerpen. Ik wist wel dat ik nooit in een schoonheidssalon zou werken, ik wilde enkel en alleen als visagiste beginnen, maar wat ik daar qua verzorging leerde, komt me nu goed van pas. Manicure, een droge of een vette huid aanpakken, die dingen. Daarna volgden twee jaar regentaat esthetiek en haartooi. En een job in een kapsalon. Daar heb ik veel gekeken en geoefend. Want in België moet je de twee kunnen, kapsels en make-up. In het buitenland wordt een budget uitgetrokken voor zowel een make-upartiest als een kapper. Ik heb de eerste jaren water en bloed gezweet op de kapsels. Het duurt een tijd eer je dat onder de knie hebt. Geleidelijk ben ik dan freelancer geworden. Net in de periode dat de Antwerpse ontwerpers het begonnen te maken. Ik kon de make-up doen voor hun eerste foto’s en dat was een fantastische leerschool.

De ervaring : Ik zit nu twaalf jaar in het vak en leer nog altijd. Dat moet, want als je voelt dat je niet meer vooruitgaat, kan je beter stoppen. Ik heb geluk gehad dat ik van bij het begin voor onze ontwerpers kon werken. Ik ben samen met hen opgegroeid. Experimenteren, echt ver gaan, dat is iets wat anderen meestal pas na jaren mogen doen.

Een belangrijke evolutie voor mijn job, is de enorme verbetering van de producten. Vooral de fond de teints geven echt een mooier effect. De lijnen van en voor make-upartists bieden zeer praktische oplossingen : fonds met een beige in plaats van een roze ondergrond, lippenstiften en oogschaduwen met meer pigment in. Want producten uit de parfumerie zijn voor foto’s en video vaak te roze of te vaal.

De eigenschappen van een visagist : Je moet een goed oog hebben op hoe een gezicht eruit ziet, de vorm, de plaats van neus, mond en ogen. De eerste keer dat ik iemand zie, maak ik daar even tijd voor. Ook om de huidstructuur te bekijken en daaruit af te leiden welke dagcrème en fond ik zal gebruiken. Want als de basis niet goed is, kan je verder niets doen. Ik vind het ook belangrijk dat je het gezichtstype respecteert. Vroeger hield ik daar minder rekening mee. Ik deed mijn ding, in alle hevigheid. Nu pas ik mijn make-up meer aan.

De defilés : De make-up voor de modeshows ( Martin Margiela, Dirk Bikkembergs, Dries Van Noten en Scapa) bepaal ik in samenspraak met de ontwerpers. Ik bekijk hun collecties en doe dan enkele voorstellen. Omdat er trendsettende ontwerpers tussen zitten, denk ik dat we (ook Rudi en Peter) als Belgische visagisten af en toe toch trendsettend kunnen zijn. Het stoort me niet dat ik in magazines niet zo ver kan gaan als voor de defilés. Het vormt een mooie balans. Overigens, je houdt het niet lang vol als je elke dag iets extreem moet brengen. Het is boeiend om defilémake-up te vertalen naar een groter publiek, lezers van een magazine of een catalogus. Je mag ze niet afschrikken, maar ze tegelijk wel een stap verder brengen. Dat balanseren op de grens van wat-kan-en-wat-gaat-te-ver, vind ik plezant.

De topmodellen : Het contact verloopt probleemloos. De echte groten zijn zeer gewone en professionele meiden. Het blijft allemaal correct afstandelijk. Maar goed ook. Ik hoef niet zo nodig nog meer vrienden uit die sector. Mijn werk staat zo al centraal.

De inspiratie : Het straatbeeld, boeken, films, alles wat rond mij gebeurt. Natuurlijk zit je met bepaalde stromingen. Na een periode van gesofisticeerde make-up, krijg je wat meer trash, na trash de cleane make-up, na zware make-up een natuurlijke look.

De droomjob : Voor grote, buitenlandse magazines werken. Vogue, Harper’s Bazaar, en zeker The Face. Na het defilé van Martin Margiela (de gezichten waren van bovenaf tot de neus helemaal bruingrijs gemaakt, als een voile, nvdr.) heb ik verschillende telefoontjes gekregen van buitenlandse journalisten. Nu is het aan mij om m’n boek op te sturen. Wat de fotografen betreft zou ik graag werken met Juergen Teller en David Simms.

Rudi Cremers

De foto : Ik wilde een winters beeld dat tegelijk luchtig en ijl was. Dat ijle werd verkregen door de witte mascara, gekocht in een theaterwinkel, en door de wenkbrauwen niet te benadrukken. Het enige andere accent is de blauwe lijn, getekend met een donkerblauwe eyeliner, die vanuit de ooghoeken vertrekt. De rest van de make-up hield ik zeer neutraal, met op de lippen een transparante mix van beige, oranje en roze. Het haar heb ik zeer onregelmatig gekruld, geknoopt bijna, en daarna los opgestoken.

De opleiding : Van in m’n kindertijd was het mijn droom om kapper te worden. Maar na de kappersopleiding en nadat ik anderhalf jaar in een kapsalon gewerkt had, wist ik : dit is het niet. Make-up interesseerde me wel, op de kappersschool had ik trouwens de basis meegekregen. Ik heb nog even grime gevolgd, maar ook dat was het niet. Uiteindelijk ben ik in de modewereld verzeild via een fotograaf die testfoto’s wilde maken. Hij zocht iemand voor de make-up. Zo ben ik als visagist in een modellenbureau beland en daar zit ik nog altijd.

De ervaring : Ik ben 8 jaar bezig. Zoals voor elke job heb ik me moeten bewijzen. Je bent een nieuwkomer en mensen vragen zich af : wie is hij, wat kan hij. En vertrouwen is net zo belangrijk in dit vak. Want je werkt in een team. Als een model gespannen voor je zit of de stilist en de fotograaf zijn wantrouwig, dan lukt het niet. Nu kennen ze mijn naam. Je hebt natuurlijk voor- en tegenstanders, maar ze weten waar ik voor sta. Dat is een stuk makkelijker. Ik vond mode in het begin nogal een apart wereldje. De eerste jaren heb ik veel geluisterd, de tijd genomen om alles te leren kennen en een modegevoel te ontwikkelen.

De eigenschappen van een visagist : Je vak volledig beheersen, dat spreekt voor zich. Verder : geduldig, sociaal en gedisciplineerd. Je moet ook zien wat je met welk gezicht kan doen. Je hebt de schildersdoeken waar alles kan, je hebt ook getypeerde gezichten die moeilijk te veranderen zijn. Dat forceer je dan beter niet.

De defilés : Voor de show van Ann Demeulemeester creëer ik de make-up, bij andere shows werk ik in het team van visagisten. De samenwerking met Ann verloopt zeer spontaan. Ik ga naar de collectie kijken, we praten erover, ik doe voorstellen, zij heeft ook ideeën voor ogen. Dan probeer ik een concept op een model uit en laat dat zien. Iets op papier zetten en tekenen is immers niet hetzelfde. Ik probeer er soms achter te komen hoe belangrijk die make-up voor een show is. Maar ik weet niet of veel mensen er wakker van liggen. Ik hoop dat er op gelet wordt. Backstage krijgen we wel aandacht van buitenlandse journalisten. En over de rode make-up van het winterdefilé waren modellen als Amber Valetta en Shalom Harlow zeer entoesiast. Een prettige stimulans. Want als je een uitgesproken maquillage aanbrengt, hoor je de modellen vaak commentaar geven. Het is niet zo prettig als ze tegen elkaar zeggen : verdorie, we zien er niet uit.

De topmodellen : Dat contact is vooral snel. Ze zitten tien minuten voor je. Hi and bye. Sommige modellen slaan overal met iedereen een praatje. Ze maken het gezellig en dan blijven ze je wel bij. Maar zenuwachtig om de topmodellen te maquilleren, nee. Je bent sowieso wat zenuwachtig omdat het er backstage hectisch aan toe gaat. Trouwens, bekende modellen doen niet moeilijk. Ze vragen hooguit om wat voorzichtig te zijn, omdat ze van de ene show naar de andere rennen en die dag al verschillende keren geschminkt en ontschminkt werden. Sommige opkomende sterren hebben meer streken, waarschijnlijk omdat ze van alle kanten gepushed worden.

De inspiratie : Foto’s of een reportage, bijvoorbeeld over een kunstenaar. Zijn atelier, een bepaalde kleur. Niet zo gauw de make-up van andere collega’s. Ik koop niet zoveel modemagazines. Ik ben wel beïnvloed door gezichten uit de filmklassiekers. Je verandert natuurlijk zelf, de mode en je omgeving ook. Toen ik een tiener was, gingen meisjes zwaar opgemaakt uit. In het uitgaansleven nu zie je veel jongeren die nauwelijks make-up dragen. Door gewoon op straat rond te lopen, neem je invloeden op.

De droomjob : Ik droom niet van het buitenland. Ik leef graag in België, mijn vrienden wonen hier. Voor de roem en de eer in mijn eentje vertrekken, is niets voor mij. Zo ambitieus ben ik niet. Ik wil mijn werk goed doen, op dat vlak geen toegevingen, maar ik ben geen carrièreman. Ik vind het alleen jammer dat de Belgische magazines zo voorzichtig zijn. Het zou best wat gedurfder mogen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content