De draaglijke lichtheid van filo

Om gerechten met filodeeg tot een goed einde te brengen, is enige handigheid vereist. Maar eens je de techniek onder de knie hebt, gaat er een wereld van mogelijkheden open.

De meeste mensen associëren filodeeg met Griekse en Turkse gerechten zoals baklava, spanakopitta en börek. Maar bijna elke keuken kent zijn eigen versie van dit flinterdunne, papierachtige deeg. De Duitsers en Oostenrijkers gaan prat op hun strudels, de Chinezen en Vietnamezen op hun loem- pia’s en nems. De Indiërs noemen hun knapperige driehoekjes met hartige vulling samosa’s en de Noord-Afrikanen zijn verzot op brick àl’£uf.

Om geslaagd filodeeg te bereiden, zijn twee factoren van het grootste belang : het gebruikte meel en de manier van uitrollen. Het meel moet een hoog proteïnegehalte bevatten (net als pastabloem bijvoorbeeld). Hoe meer proteïnen, hoe meer gluten en dus hoe elastischer het deeg zal zijn na het kneden. Nadat men het deeg enkele uren heeft laten rusten, komt het belangrijkste deel van het werk : het uitrollen of, liever gezegd, het uitrekken van het deeg. Hiervoor wordt het deeg op de knokkels gelegd en langzaam maar zeker uitgerekt. De reden waarom de knokkels en niet de vingertoppen gebruikt worden, is dat het deeg gemakkelijk scheurt als het aangeraakt wordt met de vingers. Volgens de overlevering moet geslaagd filodeeg zo dun zijn dat je er de krant door kunt lezen !

Omdat filodeeg zo broos is, is enige handigheid vereist in het gebruik ervan. Er zijn enkele regels die kunnen helpen bij het hanteren van dit deeg. Filodeeg wordt voornamelijk diepgevroren verkocht. Laat het deeg eerst 24 uur voor gebruik ontdooien in de koelkast en nadien enkele uren op kamertemperatuur komen. Als filodeeg te snel ontdooit, ontstaat er condensatie waardoor de vellen aan elkaar gaan kleven. Het is ook belangrijk om te weten dat filodeeg, eens het ontdooid is, snel uitdroogt bij blootstelling aan de lucht. Dat betekent dat het altijd bedekt moet blijven met een vochtige doek. Ook moet bij de bereiding van een gerecht elk vel ingestreken worden met gesmolten boter. Anders vormt het deeg tijdens het bakken één kleffe en taaie koek. Overdrijf echter niet met de boter : een dun laagje is meer dan genoeg, anders wordt het gebak te vettig en te zwaar.

Krokant, daar gaat het om

De oorsprong van filodeeg is niet duidelijk. Vast staat dat de Turken er iets mee te maken hebben. Hun voorliefde voor platte broden leidde tot de gewoonte om meerdere broden op elkaar te stapelen en er een soort ’taart’ mee te maken. In Azerbeidjan bestond een recept waarbij lagen gebakken deeg gevuld werd met gemalen noten en suiker. Dit gebak ( bakï pakhlavasï) is de voorloper van baklava. De Turkse koks in het Topkapi-paleis verfijnden dit gerecht door er een flinterdun deeg voor te ontwikkelen en zo werd filodeeg uitgevonden. Het verrassende aan dit verhaal is dat een gerecht leidde tot het ontstaan van dat ingrediënt waarvoor het later beroemd zou worden, en niet omgekeerd.

Het bedruipen van baklava met siroop dient om het gebak minder droog te maken. Hiervoor dient men steeds de warm-koudverhouding in acht te nemen : ofwel wordt een koude siroop toegevoegd aan het warme gebak, ofwel wordt een warme siroop over het afgekoelde gebak gegoten. Alleen op deze manier zal er een optimale absorptie zijn. Baklavakenners verkiezen de eerste methode, omdat die resulteert in krokanter deeg. En dat is toch waar het bij baklava, en bij uitbreiding alle gerechten met filodeeg, om te doen is. n

Tekst Veerle De Pooter

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content