Bekeerijver, watertekort en vooral toeristen bedreigen de merkwaardige cultuur van de dogons in West-Afrika.

Tekst en foto’s Michel Renaudeau

In het ruwe, weidse landschap van Bandiagara wordt de horizon gebroken door een talud van 200 kilometer lang en 300 tot 600 meter hoog. Net een grote roodachtige muur, uiteengevallen in honderden rotsblokken waaraan dorpjes hangen, een reusachtige trap tussen het westelijk plateau en de westelijke vlakte van Gondo, op de grens met Burkina Faso.

De Tellem waren de eerste bewoners van de klip. Ze lieten er onbereikbare woningen, graanschuren en heiligdommen achter, verspreid over de duizenden natuurlijke holten in de steile wanden van het talud, zelfs op duizelingwekkende hoogten. Op iets lager gelegen terrassen klitten de woningen en conische graanschuren met strodak van de huidige Dogons samen.

De rotsblokken van het talud zijn het dichtst bevolkte en meest typische deel van Dogonland. Dankzij hun vrijwillige afzondering in dit ontoegankelijke gebied zijn de Dogons altijd ver van de islam en het christendom gebleven, waardoor hun rituelen en hun cultussen tot vandaag nog redelijk intact zijn. Maar overleven in zo’n omgeving is een dagelijkse strijd. De Dogons hebben het moeilijk. Er is de dreiging van de bekeerijver van de islam en soms ook van het christendom, dat zich in opdracht van de regering dient te mengen in de Malinese smeltkroes. Een toenemend aantal Dogonjongeren geraakt ook vervreemd van de dorpsrituelen. Ze zijn ontworteld. Dat zint de ouderlingen helemaal niet, en die weigeren de jongeren nog te initiëren. De vraag is dus hoe en hoe lang nog verwoede individualisten als de Dogons de indringers van buitenaf en de interne problemen zullen trotseren.

De Dogons, die nog met 250.000 zijn, verbazen in meer dan één opzicht door hun sociale structuur, hun levenswijze en hun godsdienstige overtuigingen. Ze werden in 1933 ontdekt door de etnologische expeditie Dakar-Djibouti onder leiding van Marcel Griaule, die toen schreef : ?De Dogons leven met een kosmogonie, metafysica en religie die hen op hetzelfde niveau zet als de oude volkeren.?

? Amma begon de mens te scheppen. Hij maakte hem van wind, vuur en aarde. Hij voegde er water aan toe. Hij kneedde hem tot een bol en wierp hem…? Dit is de aanhef van een kosmogonie die veel buitenstaanders verbaasd heeft. Amma, de schepper van het heelal en de Dogonbeschaving, wordt bij elke gelegenheid aangeroepen. Zijn verering komt op de eerste plaats, nog voor die van het Grote Masker, die van de mythische voorouders Binou en Lébé, en die van de sterfelijke voorouders. Het is via deze vereringen dat het religieuze denken van de Dogons het duidelijkst tot uiting komt en dat hun dagelijks leven doordrongen is van symbolische en spirituele betekenissen. Lébé is de eerste voorouder naar wie de mythe verwijst, en hij wordt aanbeden door al de Dogons. De hogon of de priester van Lébé is de hoogste religieuze dignitaris. Hij bezit een groot moreel gezag en wordt overal met het grootste respect en volledige gehoorzaamheid bejegend. De Dogongemeenschap is een patriarchale maatschappij, bestaande uit een groep clans en families die van de eerste acht voorouders afstammen. De dorpen worden bestuurd door de ouderlingen. De administratieve leiders die aangesteld zijn door de Malinese regering, hebben vaak alleen gezag op papier.

De patriarchen komen samen in een tuquna ( huis van het woord, onderdak voor mannen), waar gerechtigheid geschiedt en alle beslissingen over het gemeenschapsleven genomen worden. Het leven van de Dogons wordt beheerst door mythen en is tot in de kleinste details geregeld door de ontstaansgeschiedenis van de stam, ook al ontgaat de meesten onder hen de symbolische en mythische betekenis van een aantal dagelijkse handelingen en gebaren omdat ze niet ingewijd zijn in de hele kennis.

De Dogons zijn heel bedreven in het verbouwen van gierst, rijst en tarwe. Ze kweken ook vee. Met hun gedrongen gestalte en brede schouders kijken zij onverschrokken aan tegen hun harde bestaan. Hun vitaliteit is hun grootste kwaliteit. Ze zijn bedreven in kunstvormen als architectuur, schilderen, weven en pottenbakken, maar wereldberoemd voor hun gesculptureerde maskers. In het Dogongebied staan deze maskers niet uitgestald in etalages, ze maken er wezenlijk deel uit van een ritueel en een systeem van godsdienstbeleving. Ze zijn verbonden met het begrafenisritueel en het dama-ceremonieel (opheffen van de rouw). Daarbij dansen de Dogons in een groot vierkant, en het corps de ballet omvat alle mannen uit alle beroepen, maar ook dieren. Volgens Griaule is deze dans ?het wereldsysteem in kleur en beweging?. De maskers worden gebruikt bij ceremonies en feestelijkheden die gevierd worden met gierstbier : zaaifeesten, oogstfeesten, geboortes, huwelijke, overlijdens, enz. De sculpturen houden verband met de verering van de mythische voorouders, van wie ze een afbeelding zijn.

De Dogons dansen hun maskerdansen om de doden te troosten en hen te helpen aan hun nieuwe situatie te wennen. Elke danser draagt een masker en een vermomming waarmee hij een element uit de levende wereld belichaamt : een dier, een boom, een lid van een andere stam. Hij geeft de ziel van de overledene een beeld van de wereld die hij verlaten heeft : een vogel, een boom, een huis, een danser, een vrouw, een jager. Een prachtig schouwspel. Het masker is van hout of stof. Het verbergt het gezicht van de danser en garandeert (theoretisch althans) zijn anonimiteit. Meestal is het de smid, die ook timmerman is, die het sculpteert. Hij doet dat uit het hoofd of naar een model. Dan brengt hij versieringen aan met kaurischelpen, gekleurde raffia en geschilderde motieven. De vrouwen krijgen de maskers enkel te zien in het openbaar en tijdens de dans. Daarom mogen ze de smid niet aan het werk zien.

Zo’n twintig dorpen op de klif vieren sigi, een feest dat eens om de zestig jaar plaatsheeft, ongeveer de gemiddelde leeftijd van een Dogon. Het is volledig aan de levenden gewijd en bedoeld om de gemeenschap te zuiveren en een halt toe te roepen aan de geleidelijke teloorgang van de maatschappij.

Hoe zullen de Dogons heel die rijkdom kunnen bewaren ? Dagelijkse praktische problemen maken hun leven hard. Zo is er een chronisch watertekort in dit gebied dat elk jaar droger wordt, en dat beïnvloedt fauna en flora. Er is ook een gebrek aan gezondheidszorg en scholen er zijn maar één dispensarium en maar één school (in Sanga). Verder vormen toeristen nog een andere bedreiging. Die houden nauwelijks rekening met de levenswijze van de Dogons. Ze hadden een desastreuze invloed op de dorpelingen door een behoefte te scheppen die ze voordien niet kenden : het bezit van geld. Voor een handvol muntjes laten de Dogon-boeren maar al te graag hun land in de steek om gauw hun feestkledij aan te trekken en de maskerdans te dansen. Zo’n ritueel heeft dan niets heiligs meer voor zo’n massa verstomde toeristen, die geloven dat ze authentieke dansen zien uitvoeren. Er zijn ook smeden die enkel nog souvenirs voor toeristen kerven, terwijl hun beeldhouwkunst teloorgaat. De Malinese staat rijft tonnen geld binnen dankzij het toerisme in het Dogongebied, en hier en daar gaan stemmen op om de cultuur en de ?rijke folklore? van de bewoners van het Bandiagara-talud te behoeden. Dat doet denken aan het lot van de indianen in Noord-Amerika, die zo ?heerlijk behoed? zijn in hun reservaten.

Oude wijze Dogon.

Jagerswoonst.

Tafels voor waarzeggerij.

Met de klok mee : het maken van touw ; begrafenistooi ; mat wordt gevlochten ; klas met geïmproviseerde lessenaars.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content