Naar Antwerps model worden straks ook in Leuven afdankertjes geruild. Spullenhulp flirt met designers en sociaal geïnspireerde kledingorganisaties bloeien. Hebben Gucci & co’s hun eigen graf gegraven ?

:: Info : Entreprise de Modes et Manières d’Aujourdhui : Pascale Daniëls, 0473 97 52 24.

Het defilé van Spullenhulp op 22 oktober gaat door in het sorteercentrum in de Klein Bijgaardenstraat 49, Sint-Pieters-Leeuw. Tickets (25 euro, 15 euro voor studenten) kunnen alleen van tevoren gekocht worden, in een van de winkels of telefonisch op 02 537 30 26. Info : www.spullenhulp.be

Info Sjamma : 09 224 44 55, www.sjam-ma.be

Info Betet Skara : 03 235 36 42, www.betetskara.com

Een grauwe zondagnamiddag in Antwerpen, eind september. Boven het Albertpark hangt een grijs wolkendek, maar de menigte in het park is onverstoorbaar. Daar wordt voor de tweede keer een kledingruil georganiseerd, en die kan zelfs het hondenweer niet dwarsbomen. De deelnemers, veel twintigers en dertigers en vooral vrouwen, hebben hun spullen in plastic tassen gestopt en uitgestald in en rond de kiosk in het park – gewoon op de grond of aan waslijnen die de organisatoren gespannen hebben. De hele garderobe komt aan bod : van ouderwetse mantels, plooirokken en afgedragen T-shirts tot joggingpakken, bikini’s en halfversleten sneakers. De sfeer is amicaal en gemoedelijk : hier wordt niet gemarchandeerd of op kleding gejaagd. Er wordt voorzichtig gesnuffeld en gepast. Als de betrokkenen geen ruilstukken vinden, wordt er niet gemopperd. Alles kan en niets moet, en ondertussen ravotten kinderen in het gras en spelen straatmuzikanten een deuntje.

“Onze rotverwende maatschappij heeft behoefte aan zo’n ruilactie”, zegt initiatiefneemster Pascale Daniëls. “Mensen kopen veel te veel, ze overconsumeren. Onze kasten liggen vol met zelden of nooit gedragen kleren waar niemand nog naar omkijkt. Maar wat voor de een passé is, maakt een ander juist blij.” Daniëls organiseerde vorig jaar al een kledingruil op het Eilandje, nadat ze onder vriendinnen de smaak te pakken kreeg. “Ik merkte dat we allemaal met bergen kleren bleven zitten. Dingen worden te klein, je smaak verandert, hoe gaat dat ? En dus begonnen we te ruilen.”

Moe van mode

Ondertussen wordt de kledingruil elke laatste zondag van de maand georganiseerd, en richtte Daniëls samen met een vriendin Entreprise de Modes et Manières d’Aujourdhui op. De vzw, kortweg EMMA, organiseert onder meer workshops waarin kleding en accessoires gerecycled en opgefrist worden. Daartoe hoort bij de kledingruil ook een frullendepot. “Iedereen heeft allerlei rommel liggen”, zegt Daniëls. “Onzinnige spullen vaak, maar zelfs met een sleutelhanger kan in het atelier iets gedaan worden.”

Eind oktober wil Daniëls een overdekte hangar op de Scheldekaaien inpikken voor de kledingruil. Ook dan wordt verkoop niet toegelaten. “Dat mag niet op de openbare weg. Bovendien kunnen we door de laagdrempelige formule mensen uit alle lagen van de bevolking aantrekken : jong en oud, arm en rijk. Dat maakt het aanbod ook groter en gevarieerder.” In tegenstelling tot tweedehands zaken die zich in vintage-kleding van ontwerpers specialiseren, mikt Daniëls dus niet op modebewuste consumenten. Al zijn die wel welkom : “Die mensen hebben zéker te veel spullen. Wie een beetje de trends wil volgen, kan elk jaar een nieuwe set rokken kopen.”

Zo lijkt de modewereld zelf de tegenbeweging in de hand te werken : nu vele grote ketens al vier in plaats van twee seizoenscollecties maken en modehuizen en stijlbijbels de consument bestoken met must have-items, blijft een reactie niet uit. De sputterende economie en de concurrentie van modieuze gsm’s, dvd-spelers en korte citytrips maakt de consument nog wantrouwiger.

Daarmee ondergaat de mode-industrie dezelfde overkill als de designwereld. “De wereld verzinkt in design”, stelde trendgoeroe Lidewij Edelkoort onlangs. “Er is nood aan reflectie gekomen, mensen stellen de zin en onzin van design in vraag. De weerzin tegen voortdurende vernieuwing en ongebreidelde expansie groeit. Als antwoord daarop zijn in de komende jaren menselijkheid en integriteit nodig.” Niet verwonderlijk is EMMA ook actief in de interieursector, onder meer met workshops waarin oude meubelen omgebouwd worden tot hedendaagse creaties. “Een leuke inrichting is niet het voorrecht van mensen die zich designbladen en interieurarchitecten kunnen veroorloven”, zegt Daniëls.

Tweede leven

Ook in Leuven worden plannen gesmeed voor een kledingruil. Ook daar belanden heel wat miskopen en afdankertjes in uithoeken van kleerkasten. Nog veel vaker verdwijnen ze gewoon in de vuilniszak. Volgens Elsevier wordt in Nederland jaarlijks 170 miljoen kilo kleding weggegooid. Rond die wegwerpcultuur is bij onze noorderburen zelfs een hele industrie ontstaan, waarbij inzamelingsbedrijven en sorteercentra goed vijftig miljoen kilo, bijna een derde van de kledingafvalberg opslokken. Slechts een klein deel daarvan is totaal niet bruikbaar : ongeveer de helft beland in tweedehands winkels in binnen- en buitenland en bij groothandelaars in de derde wereld, de rest wordt door gespecialiseerde bedrijven gerecycled. Van wol wordt in Italië nieuwe draden getrokken, versleten regenjassen leveren in Groot-Brittannië grondstof voor geluid- en schokdempende matten en oude jeans vinden hun weg naar de kartonindustrie.

Ook De Bijenkorf is de interesse voor afdankertjes niet ontgaan. Het Nederlandse warenhuis verkoopt in Amsterdam en Rotterdam het merk 50/50Fashion, gemaakt met onderdelen van spullen die ooit bij het Leger des Heils lagen. Die liefdadigheidsorganisatie is ook de begunstigde van de verkoop en start binnenkort zelf met kwalitatief hoogstaande tweedehands winkels voor een jong publiek.

In het reguliere Belgische winkellandschap is de belangstelling voor gebruikte kleding vooralsnog beperkt tot speciaalzaken als Francis in Antwerpen en Patrica Vintage in Gent. Bij Inno zullen we het genre niet zo snel vinden. Maar dat er een momentum aankomt, is ook Spullenhulp opgevallen. Die organisatie zet zich al ruim 65 jaar in voor de vierde wereld, met onder meer sociale restaurants en winkels voor daklozen, mensen met een laag inkomen en kansarmen. “We hebben een vast publiek, maar het verbreedt zich wel”, zegt medewerkster Virginie Samyn. “Niet alleen hebben veel mensen geen behoefte aan almaar kortere trends, velen worden er zich ook van bewust dat kwaliteit niet veel geld hoeft te kosten.”

De verkoop van gekregen kleding en meubelen blijft de voornaamste inkomstenbron van Spullenhulp. Naarmate de tweedehands markt groeit, daalt echter ook de kwaliteit van het aanbod. “Niet alle kleren die we ontvangen, zijn bruikbaar”, zegt Samyn. “Versleten spullen of vodden moeten gerecycled worden en dat kost handenvol geld.”

Om het grote publiek te sensibiliseren, werkt Spullenhulp, net als vorig jaar, ook deze herfst samen met de modewereld : men vroeg Christophe Coppens, Gerald Watelet, Jean-Paul Knott en veertien andere ontwerpers om elk vier ontwerpen te maken met gebruikte kleren. Ook Delvaux en stylisten van C&A staken de handen uit de mouwen. Het resultaat wordt op 22 oktober voorgesteld op een defilé in het sorteercentrum in Sint-Pieters-Leeuw en van 1 tot 26 november tentoongesteld in het forum van de Modenatie in Antwerpen. Nadien worden de ontwerpen geveild door Sotheby’s en verkocht in de winkels van Spullenhulp. De opbrengst gaat naar het opvangtehuis van Spullenhulp, dat onderdak biedt aan 120 daklozen.

Warm maken

Krijgt de mode stilaan een menselijker gezicht zoals Daniëls en Edelkoort verhopen, of is tweedehands gewoon hip dankzij Kate Moss ? Het succes van Betet Skara, een weefhuis in Antwerpen waar Assyrische ambachtslui handgeweven stoffen ontwerpen en vervaardigen, illustreert dat de belangstelling voor het thema toeneemt. Oorspronkelijk een sociaal tewerkstellingsproject voor de twaalf duizend Assyrische politieke vluchtelingen in België, levert de werkplaats nu stoffen aan ontwerpers als Dries Van Noten, Christian Wijnants en Tim Van Steenbergen. Ook het grote publiek wordt aangeboord : in maart stelde Betet Skara een eigen stoffencollectie voor, dit najaar zijn in de weverij ook accessoires als sjaals en riemen te koop.

“Dankzij acties als de jaarlijkse Schone Kleren Campagne groeit de aandacht voor een humane kledinghandel”, stelt ook Bea Deboeck, midden jaren ’90 medeoprichtster van de textielwerkplaats Sjamma in de Gentse Rabotwijk. “Dan heb ik het niet alleen over het traditionele publiek van de wereldwinkels. Langzaamaan begint een brede groep van consumenten zich vragen te stellen over de gang van zaken.” De vzw verkoopt stoffen, kleding, juwelen en andere accessoires uit ontwikkelingslanden, waarbij eerlijke handel en milieuvriendelijkheid vooropstaan. Naast informatieve modeshows organiseert de vrijwilligersorganisatie ook lessen voor het secundair onderwijs en ontvangt de werkplaats onder meer vrouwengroepen. “Voor ons zijn zulke initiatieven erg belangrijk”, benadrukt Deboeck. “Sjamma leeft van mond-tot-mondreclame. Onze winkel in de Citroenstraat ligt niet in een populaire winkelbuurt, en de pers is moeilijk warm te maken voor het onderwerp. Die geven de voorkeur aan bekende modenamen.”

Sinds kort werkt Sjamma samen met Les Gazelles, een jonge boetiek in de Antwerpse Aalmoezeniersstraat. Met een selectie uit handgemaakte ontwerperscollecties speelt de trendy zaak in op de groeiende afkeer van wegwerpkleding, een etiket dat ook steeds meer modehuizen plaagt. Niet alleen richten die zich al een tijdje op grote volumes, ook de tijdgeest speelt een rol : nu individuele kledingkeuzes en eigenzinnig samengestelde looks primeren, hebben Parijs en Milaan veel van hun autoriteit verloren. Bovendien wordt menig stuk van ontwerpers binnen de maand nagemaakt door een goedkoper label of een illegale copycat.

Volgens de bekroonde Britse auteur Linda Grant houdt onze onverzadigbare consumptiementaliteit nog wel even stand. Niets prikkelt die zoals kleren, schreef de feministe onlangs in de The Guardian : “Vrouwen zijn geen modeslaven. Waarom ze nieuwe spullen willen en niet gewoon tevreden zijn met wat ze al hebben ? Om zichzelf plezier te doen, omdat ze hun eigen beeld in de spiegel beu zijn. Kleren kopen gaat niet over objecten bezitten, maar om zelftransformatie.” Voor de goede verstaander : we kunnen dus evengoed ruilen.

Tekst Wim Denolf

Onze kasten liggen vol met zelden of nooit gedragen kleren waar niemand nog naar omkijkt. Maar wat voor de een passé is, maakt een ander juist blij.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content