De club van Woestijnvis
Ze zijn niet weg te branden van het tv-scherm, de jongens en meisjes van Woestijnvis. Of beter: de programma’s die ze maken. Alles kan Beter, De XII werken van Vanoudenhoven, De Commissie Wyndaele, Man Bijt Hond… Ze staan borg voor spraakmakende, spitante, soms ergerlijke en vaak amusante televisie. Wij gingen er op bezoek en zagen hoe ‘den hond’ vorm kreeg.
8 uur. Het regent. En niet zomaar wat motregen. Al ùren giet het. Terwijl ik nu op mijn bestemming had willen zijn, schuif ik aan in een file die alleen maar langer lijkt te worden. De nieuwsberichten beloven geen verbetering. Integendeel. Zowat half Vlaanderen staat onder water en het zal blijven regenen. Leuk dagje voor een reportage over Man Bijt Hond.
8 u.15. Het is nog stil op de redactie. Er is alleen het geritsel van krantenpapier. “We zijn nog aan het lezen”, verklaart Wouter Janssens, producer van vandaag. En: “Je hebt eigenlijk nog niets gemist.”
8 u.30. Kranten worden opzijgeschoven. Onderwerpen verzameld. Voor de twee actuele items van het programma van vanavond. Het schandaal Clinton is, nu heel de affaire in al haar details over het Internet werd uitgesmeerd, te mooi om te laten liggen. Wat denken Amerikaanse vrouwen hierover? Stefan Everts wil nog maar eens een punt zetten achter zijn carrière; het Brussele Café Le Coq sluit zijn deuren; Radio Scorpio moet stoppen… En het wéér? Wat doe je op een camping als het hele terrein onder water staat? Zijn er nog mensen die blij zijn als het regent? Het lijstje op het bord wordt langer, de ideeën getoetst, de mogelijkheden uitgevlooid. Na een halfuurtje komen twee onderwerpen duidelijk op de voorgrond: Bill Clinton en de regen.
9 uur. De voltallige redactie hangt nu aan de telefoon. De ruimte wordt gevuld met geroezemoes en flarden gesprek. “Met Man Bijt Hond. Zijn er nog vakantiegangers bij u op de camping? Wat doen die nu zoal? Oh, ze staan allemaal in de cafetaria omdat het terrein onder water staat…” “U maakt toch zelf paraplu’s? Het is maar een klein atelier? Bent u blij met regenweer?”
Via via vindt Luc Haeckens, freelance-reporter, het nummer van The American Women Association, een club van Amerikaanse vrouwen in Brussel. Of ze vandaag zouden mogen komen filmen? Vragen stellen over Clinton? Geen probleem, Man Bijt Hond is welkom op le Château.
9 u.50. Tijd om spijkers met koppen te slaan. In onderling overleg, al heeft eindredacteur Luc (Kempen) het laatste woord: géén campings, wèl regenschermen; én de Amerikaanse vrouwen. Het is alsof er een trein in gang wordt gezet. De laatste afspraken gemaakt; camera- en klankman erbij gehaald; het startschot gegeven. Annick doet de paraplufabrikant, Luc (Haeckens) gaat naar het kasteel. Terwijl de twee reportageploegen op pad gaan, wordt het op de redactie opnieuw een stuk rustiger. De aandacht verschuift: in het VRT-archief zoeken naar beelden van Clinton, de rechten clearen voor Gene Kelly en zijn Singin’ in the Rain… “Rubrieken als De Ouder van de Week en Vice Versa, zijn meestal vooraf al opgenomen en gemonteerd”, zegt Liesbeth Wyns, ook producer van Man Bijt Hond. “Hazel werkt aan een U Was Weer Geweldig, voor vanavond ja. En straks komen ze terug met de Babbelbox en wordt die gemonteerd. Twee van de drie reportages worden de dag zelf gemaakt, de derde is wat tijdlozer. We willen écht inspelen op de actualiteit.” Maar dat heeft ook praktische consequenties. Op een dag als vandaag is het onbegonnen werk om naar Oostende te rijden: die ploeg zou nooit op tijd terug zijn. “Om het programma op tijd klaar te hebben, moeten de reporters tussen 1 en 2 weer op de redactie zijn met hun materiaal. Onze deadline is kwart voor zeven, dan beginnen we het programma te dumpen zodat het om 5 na zeven klaar is om naar de VRT te brengen”, aldus Liesbeth.
11 u.30 De XII Werken hebben een rustdag; en bij Alles kan Beter is weinig beweging te bespeuren. De Commissie – die van Wyndaele – maakt zich op om in de startblokken plaats te nemen; klaar voor een nieuwe aflevering. “Maandag is voor ons de rustigste dag”, bevestigt regisseur Veerle De Graeve. “Dan beginnen we met de voorbereiding van een nieuwe aflevering, maar er is tijd om alles rustig te bespreken en om samen te gaan lunchen.”
Lunchen, daar schijnen ze bij den hond, zoals het programma in de wandelgangen wordt genoemd, niet aan toe te komen. De boterhammen naast het toetsenbord, tussen twee happen door nog een telefoontje doen. Al bellend worden verschillende onderwerpen van het bord uitgespit, contactpersonen gezocht… niet meer voor vandaag of morgen, maar je weet nooit dat het onderwerp volgende maand opnieuw in het nieuws komt.
13 u.30. In de visiekamer zoekt Hazel naar aanvullend beeld: mensen onder paraplu’s.
13 u.45. Luc komt binnen met de eerste actuareportage: zestig minuten interview moeten worden gereduceerd tot 3 à 4 minuten.
15 uur. “Kiezen is verliezen. Dat is wat de cameramensen altijd zeggen. En ze hebben gelijk. Dit vind ik ook het moeilijkste: alle ballast eruit gooien en alleen de interessante quotes bewaren”, zegt Luc Haeckens terwijl de monteur zijn selectie qoutes inlaadt. Saving Clinton zegt de computer bij elk nieuw fragment dat wordt bewaard. Ze worden door elkaar gegooid, als een puzzel in elkaar geschoven. Na zowat anderhalf uur is de ruwe montage klaar: “Nu begint het leukste: het mengen met archiefbeelden en muziek.”
17 u.10.God bless you. And God bless the United States. Op de tonen van het Amerikaanse volkslied zie je Bill en Hilary uit de kerk komen. In een ander fragment kan Bill zijn ogen nauwelijk afhouden van een blonde schone… En de Amerikaanse vrouwen worden steeds bozer.
In de tweede montagekamer werkt Annick aan haar item. Grote plu’s, kleine plu’s, een doorschijnend jaren ’70 model, eentje met hondenmotief… De eigenaars/fabrikanten staan er een tikje glunderend bij. Voor hen zijn dit hoogdagen. “Lààt”, zegt Annick als Wouter informeert wanneer ze klaar zal zijn.
17 u.45. In het redactielokaal werkt de research aan de items die morgen aan de orde zullen zijn. Ondertussen komt ook Geert Segers binnenwaaien. Zijn bekende stem introduceert elk onderwerp bij de kijkers.
Boven stijgt de spanning: omdat Amerikaanse vrouwen nu eenmaal Amerikaans spreken, moet er ondertiteld worden. “De ondertiteling is al klaar, maar moet nog onder de beelden gezet worden en dat kan niet hier in huis”, verduidelijkt Wouter.
18 u.30. Beneden zetten Ulla en Rob alle losse items van de Man Bijt Hond-aflevering van 14 september achter elkaar, compleet met inserts, titeltjes, intro’s en de bekende wijsjes. Nu ja, compleet. De twee actuele reportages zijn er nog niet en over een kwartier moeten ze eigenlijk met het dumpen kunnen beginnen. Nog een uur voor uitzending.
18 u.40. Als een wervelwind gooit Wouter de Clinton-reportage, mét ondertiteling binnen. Geen tijd verliezen: inladen, voor de Babbelbox plakken, Geert Segers leest de intro in… klaar. Er ontbreekt nog een stuk, maar het dumpen kan alvast starten.
19 u.05. De laatste reportage is er nu ook helemaal. Is er nog tijd? Het VRT-nieuws loopt zo’n 7 minuten uit. Het kan nog nét. De motard houdt zich gereed.
19 u.20. De laatste check… er staat géén audio op de band. Vijf seconden staat iedereen perplex, vol ongeloof naar de schermen starend. Het kàn niet waar zijn… “Opnieuw dumpen en in drie stukken”, roept Wouter, terwijl Liesbeth de VRT alvast op de hoogte brengt.
19 u.28. Het eerste stuk is de deur uit. Het tweede wordt koortsachtig gedumpt. Mensen van de andere redacties steken hun hoofd even in de gang. Ze ruiken de onrust, leven mee met de paniek en de angstige spanning of ze het zullen halen. “Dit loopt niet goed”, mompelt Liesbeth terwijl ze naar de redactie loopt.
19 u.38. Een volgende deel is klaar, de tweede motorrijder scheurt weg. In het redactielokaal staat de televisie afgestemd op TV 1. Researchers, cameramensen, Wyndaele en zijn Commissie-redactie… iedereen houdt zijn adem in als Martine Tanghe het nieuws afrondt met een herhaling van dat ene hoogtepunt: de watersnood in Vlaanderen. Als om 19 u.42 de bekende tune de kamer inschalt, weerklinkt een aarzelend applausje: de eerste band heeft het gehaald. De regenschermen passeren, Bill Clinton wordt afgemaakt door de Amerikaanse vrouwen, de Babbelbox, 24 jaar geleden…
19 u.55. Het lijkt alsof het lokaal zelf een enorme zucht slaakt. Van teleurstelling dan. Bruno’s vragend neeknikken wordt bevestigd: in plaats van de geplande rubriek U Was Weer Geweldig verschijnt Jacqueline de Sy in beeld en zij heeft het over de etiquette aan tafel. En Vaneigens ziet er ook al totaal anders uit. Verslagen kijken we het programma tot het einde toe uit. Twee minuten is het stil, dan rinkelen de telefoons. Collega’s, medewerkers… zij zagen dat er iets fout liep. Na 205 afleveringen, de eerste keer. Hoe het is kunnen gebeuren? Daarover wordt nog lang nagepraat.
20 u.20. De redactie loopt leeg. Bijna schoorvoetend. De ontgoocheling verwerkend, met een gevoel dat het niet helemaal af was vandaag.
22 u.50. Uit nieuwsgierigheid bekijk ik de heruitzending van Man Bijt Hond. Compleet deze keer. Helemaal zoals het de bedoeling was. En ik lig weer in een deuk met Vaneigens. Jammer, als je ‘m gemist hebt.
Je kan je niet spiegelen aan een ander. Bruno Wyndaele, presentator van de Commissie Wyndaele
Wat ik er boeiend aan vind, is eigenlijk voor radio en televisie hetzelfde: het echt in mekaar steken van een programma. Hoe zitten de verhoudingen in mekaar? Hoe lang mag een item duren? Zodat je een soort evenwicht hebt tussen dingen die interessant zijn en dingen die leuk zijn, tussen woord en beeld. En voor radio: tussen woord en muziek. Ik kijk altijd naar mijn eigen programma. Dat is belangrijk omdat ik zelf voor de camera sta. Ik kan tijdens de opname niet zien hoe het er op tv uitziet. En dat is uiteindelijk wat telt. Ik bekijk het zelfs verschillende keren. Om wat fout is af te leren, en het goede voort te zetten. In de mate van het mogelijke. Als presentator moet je doen wat je denkt te moeten doen. Je kan je ook niet spiegelen aan een ander. Dat heeft echt geen zin. Ook niet voor de radio. Dat werkt niet.
De kracht van de Commissie is dat het over ernstige én echte zaken gaat, en dat toch alles even onbelangrijk is. Een discussie over domme-blondjesmoppen, of over de geloofwaardigheid van X1, of over hongerstakers: in het programma zijn ze gelijk en ben je eigenlijk bijna nog ernstiger over de domme blondjes dan over die andere zaken. Dat geeft een gevoel van onthechting, van vrijheid ook. Je kan luchtig doen over belangrijke personen en over belangrijke zaken, waardoor je een zekere relativering krijgt.
Kiezen tussen radio en televisie? Als het zou moeten, zou ik dat kunnen, denk ik. Maar ik heb niet de indruk dat het echt moet. Ik heb altijd graag zoveel mogelijk verschillende dingen gedaan. Ik wil liever niet nog maar één ding doen. Verder wil ik mij zolang mogelijk amuseren. Ik probeer mijn leven zo weinig mogelijk uit te stellen, het te leven wanneer ik het leef: nu. Omdat ik niet weet of er volgend jaar nog veel leven zal zijn. Laat staan binnen twintig jaar. Ik wil leven alsof ik een rentenier ben. En dan bedoel ik niet de financiële rijkdom, maar de gelegenheid om te doen waar je zin in hebt. En dat lukt aardig.
Als reporter kom je in heel verschillende situaties terecht en je ontmoet zoveel verschillende mensen. Je krijgt de kans om daar eventjes aanwezig te zijn, dat vind ik het boeiendste. Wat ik als heel plezant ervaar, is dat je ook onderdeel bent van een hele ploeg. Je vertrekt van de redactie, je werkt samen een idee uit, je gaat met een ploeg opnemen, de cassettes monteer je samen met de monteur en het wordt achteraf door de ploeg samen bekeken. Je doet het echt sàmen.
Ik kijk vaak tv, ja. Al zappend. Hoelang, dat hangt af van de tijd die ik heb. Als we intensief reportages aan het draaien zijn, heb ik nauwelijks tijd om andere programma’s te bekijken. Als freelancer móet je kijken. Ik werk immers voor verschillende programma’s en ik wil zien hoe die in mekaar zitten. Je moet tenslotte weten voor wie je werkt. Reacties van kijkers, daar probeer ik zoveel mogelijk naar te luisteren. Tenslotte zijn zij het waarvoor je die reportages maakt. En met Sam Coeckelberghs – samen zijn we Heisa, een ‘idee-ontwikkelingsfabriek’ – bekijken we ook ons eigen werk.
De kracht van het programma? De spontaneïteit denk ik. Het is amusement op een spontane, plezante manier en tegelijk zit er toch ook een beetje informatie in. En het spanningselement natuurlijk: je vraagt je toch elke keer af of het Rob dit keer zal lukken.
Ik wilde in de journalistiek, daarom ben ik ook communicatiewetenschappen gaan studeren. Maar na die studie, moest dat niet meer zo nodig. En de richting die je dan uitgaat, hangt toch af van toevalligheden en van je eerste job. Ik ben bij Videohouse begonnen, dan ben ik naar Supersport gegaan. En toen Wouter Vandenhautte, Erik Wattée en Jan Huyse Woestijnvis oprichtten, ben ik meegekomen.
Als producer moet je alles organiseren. Zien dat er cameraploegen zijn, dat er montagecellen beschikbaar zijn, afspraken maken,… eigenlijk moet je vooral de problemen oplossen op het moment dat ze zich stellen. Het boeiendste is dat je aan een echt product werkt: je begint ’s morgens en ’s avonds gaat er een programma op antenne, waar je de hele dag aan gewerkt hebt. Bovendien, maar misschien heb ik geluk gehad, ik heb overal al met heel toffe mensen gewerkt. Is dat een beetje eigen aan de sector? Ik weet het niet, maar ik kan mij wel saaiere mensen voorstellen. En allemaal jonge mensen. Ik ben 32 en ik ben een van de oudsten.
Ik ben erg geïnteresseerd in sport – passief, actief niet zo. Dus toen ik de kans kreeg om het wereldbekerprogramma te doen, vorige zomer, heb ik dat ook gedaan. Enerzijds had je daarin het studioprogramma, wat qua productie te vergelijken was met Man Bijt Hond; anderzijds is er de captatie van de wedstrijden, live. Daar komt heel veel bij kijken. En dat is een combinatie die ik heel boeiend vind om te doen.
Eigenlijk wilde ik cameraman worden, maar ik ondervond dat dat fysiek te zwaar was. Daarom ben ik mij gaan toeleggen op regieassistentie en regie. Ik voel mij daar beter in thuis.
Ik ben midden in een serie afleveringen bij de Commissie Wyndaele begonnen. Ik erfde van Erik Wattée een programma dat helemaal op punt stond. Dat is natuurlijk mooi meegenomen, maar tegelijk vind ik het een beetje jammer dat ik het begin niet heb meegemaakt. Dat zal voor mij een volgende stap zijn en daar kijk ik naar uit: zelf verantwoordelijk zijn voor een programma en het helemaal mee opstarten. Hoe zet je mensen in een decor, wat voor decor gaat dat zijn… Al die dingen.
Precies omdat we op Canvas zitten, mag de Commissie moeilijk zijn en kunnen we heel ver gaan. Het gaat over actualiteit en toch zit daar de nodige ironie in verwerkt. Zonder dat het je kwalijk genomen wordt. Dat is belangrijk. Normaal beslis ik niet mee welke items in de uitzending komen. Dat laat ik aan Bruno en de andere redacteurs over. Zij kunnen dat veel beter inschatten. Ik denk al snel van ‘oeioe, dat gaat te ver’, maar als je het op een goede manier doet, kunnen mensen heel wat verdragen.
De laatste tijd wordt ons vaak verweten dat de programma’s allemaal op elkaar lijken, dat er dezelfde toon in zit, dat er veel gekopieerd wordt van elkaar. “Verwoestijnvissing” heet dat nu. Maar televisie is altijd een beetje kopiëren; tv kan je niet meer uitvinden. Zo kijk ik ook zelf televisie: al zappend, om ideeën op te doen.
Ik wilde in elk geval iets anders. Ik was het sponsbestaan van de schrijvende journalist een beetje beu. Ik had de gewoonte om zoveel mogelijk in mij te absorberen; dan ging ik zitten en probeerde ik alles in een boeiend verhaal te vatten. Maar aan het einde van zo’n week schrijven, voelde ik mij verschrikkelijk leeg. En die leegte werd steeds pijnlijker. Wat ik met televisie meteen had – en met radio ook – was dat ik na elke opdracht in feite opgeladen was. Ik liep op wolkjes. En waarom? Ik moest dat niet helemaal uitschrijven. Ik kon meteen beginnen met het materiaal dat ik had: de beelden, de geluiden, de klank van de stem, ik kon daar muziek op zetten. Met Wouter Vandenhautte had ik afgesproken dat ik een week zou komen proefdraaien. Want zij wisten niet wat ik kon, ik had geen enkele ervaring met televisie. En omgekeerd zat ik natuurlijk ook vol twijfels. Maar na die week was ik zodanig emotioneel dooreen geklutst van alles wat ik had meegemaakt. Dat heeft mij over de streep gehaald.
Als schrijvend journalist zit je in je eigen cocon, heel geconcentreerd de wereld buiten te sluiten. Dat is de eenzaamheid van het schrijven. Terwijl ik hier net het omgekeerde kreeg: in plaats van eenzaamheid had ik ineens groepsgeest. Er is zoveel interactie met zoveel verschillende mensen. Iedereen geeft elkaar tips. Het is een hele enthousiaste groep waar ik in zit. Een jonge groep; met een groot potentieel aan talent. Je voelt gewoon dat daar in potentie heel mooie dingen aanwezig zijn, die nog moeten ontkiemen en groeien.
Die creativiteit, dat is de kracht van Woestijnvis. Het plezier om de creativiteit, het lachen in de gang. Het is een vrij wilde bende. Geen hiërarchie. Er zijn drie bazen, maar er is een zeer open democratische geest. En er is het wederzijds contact. Rob Vanoudenhoven die vraagt “Hoe zou jij dat doen?”. Of wij die bij hen langsgaan… dat is gewoon geestig.
Hilde Verbiest / Foto’s Kristien Buyse
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier