Pierre Darge
Pierre Darge Freelancejournalist

Ieder mens heeft ergens in zijn dromen een plekje waar een boomhut staat, een geïsoleerd eenmanskoninkrijkje tussen de bladeren, hoog boven de grond. In Engeland laten sommigen het niet bij een droom.

PIERRE DARGE

In sprookjes bestaan ze volop. De familie Robinson bewoonde er één waarvan een kopie in Disneyworld gestalte kreeg. En wie een beetje vertrouwd is met de schilderkunst, vindt er zelfs in Brueghels werk. In de alledaagse realiteit is er geen plaats meer voor huizen in bomen, behalve in Engeland, waar follies altijd hebben gebloeid. “Treehouses zijn geen follies, ” protesteert Esme Green, een gids uit Shropshire, “want follies worden in het woordenboek omschreven als nutteloze bouwwerken. ” Ze heeft gelijk : boomhuisjes bestaan in Groot-Brittannië niet alleen als dekoratief element, ze worden ook gebruikt sommige zelfs als permanente woonplaats. We ontdekten er vier, in werkelijkheid zijn er veel meer.

Onze eerste afspraak is in de Londense binnenstad, waar de 55-jarige architekt Christopher Beaver zijn kantoor heeft. Beaver kocht zestien jaar geleden in Exmoor een lap beboste grond met een boerderijtje erop. Hij bouwde er een boomhuisje, dat à cheval op twee balken tussen twee bomen zit. “Ik bouwde het treehouse voor mijn zoon en dochter die toen acht en vier jaar waren. Vooral mijn zoon maakte er ruim gebruik van en sliep er dikwijls, soms met vrienden. Eigenlijk tot vorig jaar, toen ik alles verkocht. “

We bekijken de foto’s van het huisje, dat qua vorm nog het best met een langwerpige tent te vergelijken valt. Binnenin liggen er twee matrassen, waarvan het hoofdeinde zich in het oplopende deel van de vloer bevindt. Zo kan men liggend door de vensters naar buiten kijken. In het middenpad is een mangat waarlangs de bezoeker via een touwladder binnenklimt. Als die ladder opgetrokken wordt, is het isolement kompleet.

“Ik sliep er zelf ook vaak en vond dat telkens weer een fantastische ervaring : het was er zo rustig, en het geheel bewoog mee met de wind. Als je er gebogen in rondloopt, veert het wat mee met je stap. De meeste bezoekers knopen er een mystieke betekenis aan vast, ongetwijfeld omwille van de bomen die je langs alle kanten omringen. Maar ze worden vooral aangesproken omdat het huisje een symbolische betekenis heeft. Het is een vleesgeworden droom uit hun kinderjaren. Geïsoleerd en ver weg van de drukke wereld voel je je er heel erg geborgen. Het heeft ook met de streek te maken, die nog erg ongerept en wild is gebleven. ’s Avonds komen herten en ander wild rond het huis snuffelen, zodat je je er omarmd voelt door de omringende natuur. “

De konstruktie van de steunbalken die de twee bomen verbinden en die niet noodzakelijk gelijktijdig bewegen, was een zaak voor ingenieurs. Naarmate de gesofistikeerde kunststofelementen zwaarder worden belast, gaan ze meer glijden en voor de nodige speling zorgen. Natuurliefhebbers schrikken wel van de bouten die dwars door de stam werden gedreven.

“Ik wilde eigenlijk een band die de stam zou omknellen omdat me dat minder vernietigend leek, en ging bij de specialisten in Kew Gardens te rade. Die verzekerden me dat zoiets de beste manier was om de groei te remmen en de boom op de lange duur te doden. Zij advizeerden bouten te gebruiken, en ik kan niet anders dan hen gelijk geven : zestien jaar later staan de bomen er prachtig bij, en de hele konstruktie heeft zich meer dan kranig gehouden. “

Mark Wilkinson, die ik in een dorpje in Wiltshire ga opzoeken, zit tot over zijn schouders in het hout : zijn bedrijf ontwerpt eigenzinnige meubels, vaak op bestelling. De rosse welsprekende Engelsman met de indrukwekkende snor liep zes jaar geleden met zijn zoon door het platteland. De Robinson-familie kwam ter sprake. “Natuurlijk wilde hij zo’n boomhuis, en dat leek me een originele uitdaging. We waren er twee weken full-time mee bezig, en bouwden het kompleet met aansluiting voor elektriciteit en water. “

In zijn Mercedes 560 SEC rijden we naar een lap grond buiten het dorp, waar we aan de voet van een forse boom dertig treden hoog klimmen. (“Ik wou dat het er 39 waren”, zegt Wilkinson, naar de 39 steps verwijzend.) Het huisje verrast op twee manieren : het is op een vreemde manier asymmetrisch, en doorheen de vloer van het enige kamertje groeit zowaar een forse tak die zijn weg door het dak verderzet. Er staan een opklaptafel en een paar stoelen, en een zijkant wordt ingenomen door de keukenapparatuur.

“We organizeren hier geregeld diners en braspartijen”, vertelt de gastheer. “Met zijn zessen heb je ruimschoots plaats, en het zit redelijk stabiel. Maar de boom gaat natuurlijk rustig zijn eigen weg, en daarom ligt de vloer die zes jaar geleden perfekt vlak lag er nu zo gebogen bij. Uiteindelijk zal de boom het huis ook zelf weer afbreken, maar daar lig ik niet wakker van. “

In één van de ramen zit brandglas, een ander kijkt uit over het landelijke Wiltshire. Tegen de wanden zit een soort glanzend, goudkleurig behang waar Mark van houdt. “Dit huisje is de vrucht van een volkomen improvizatie”, zegt hij nadat we op de stoelen hebben plaatsgenomen. “Berekeningen en plannen zouden helemaal tegen de geest ervan zijn ingegaan. Mijn vakkennis en een flinke dosis gezond verstand konden volstaan. Het materiaal komt van rekuperatie dat vond ik een basisprincipe. En de deur staat open : wie hier een avond of een nacht wil doorbrengen, is welkom. Tenslotte zijn de mikrogolfoven, het fornuis en de koelkast er niet voor niets. Voor spijs en drank moeten de bezoekers zelf zorgen. Zelf hebben we hier ook wat feestjes gebouwd : we stonden hier ooit met veertien gasten schouder aan schouder bij het buffet. We had a bit of a party, got drunk and fell down. Sommige bezoekers vinden zo’n boomhuis maar raar : ze vinden me een beetje afdrijven van de realiteit. Je keert nochtans juist terug naar de natuur. Maar dat vat men kennelijk niet. Als er iets is wat van de natuur weggaat, is het toch zo’n klubje heren in een driestuks maatpak op de 44ste verdieping van een geheel van beton en staal, die daar over het lot van andere landen, van miljoenen mensen beslissen. (zich opwindend) Dat vind ik utterly divorced from reality. Terwijl ik uit ervaring weet dat zowel mannen als vrouwen, elk volgens hun eigen aard, snel weer de band met de natuur kunnen opnemen, gesteld dat ze zichzelf daarvoor openstellen. Maar het ontbreekt hen aan verbeelding, aan ruimte en aan een gelegenheid. Als student betrok ik één van de vele kamers in een flatgebouw. Die waren alle om ter lelijkst. Zelf stak ik een soort tussenverdiep waar een roze trap heenleidde. Zo creëerde ik voor mezelf een soort captain’s cabin waar vrouwen dol op waren. De rest van de studenten deed niets. Die zaten daar in hun saaie kamer ongelukkig te zijn zonder de behoefte te voelen er wat aan te veranderen. Fuck ‘m, I don’t give a shit. “

Als er wat wind opsteekt, kraakt het huis als een schip. “’t Is als een galjoen dat op de wind vaart”, merkt Mark op, en dan zonder overgang : “Ik geloof dat er te veel regels zijn die te veel mensen verhinderen te veel dingen te doen. Kijk naar de Europese Unie, waar heren zitten die alleen nog een erectie kunnen krijgen van machtsspelletjes. Dat maakt me bang. Mensen zijn individuen, ze kunnen best alleen ademen, lachen of liefhebben op voorwaarde dat men ze hun persoonlijkheid gunt. Maar al die regels vermoorden de mens. “

Op de weg terug legt Mark uit dat die Mercedes maar een tussenstap is : eigenlijk zit hij achter een tweedehands Bentley aan. “Daar schrok mijn vrouw van, omdat ze dacht dat het personeel het daar moeilijk mee zou krijgen. Ik kocht de Mercedes als opwarmertje, na een jaar wissel ik ‘m in tegen een Bentley. En dat jaar is over precies veertien weken om”, glundert de meubelmaker, en hij racet de landweg uit.

‘S Anderendaags sluip ik met Esme 250 kilometer meer noordwaarts door het landgoed Pitchford Hall, een privé-domein in Shropshire waarvan het hoofdgebouw als Shropshire’s finest timber framed house te boek staat. De oorsprong van het huis dateert van 1284, het huidige gebouw kreeg in 1549 gestalte en werd op het eind van vorige eeuw uitvoerig gerestaureerd. Gedurende vier eeuwen bleef het in handen van de familie van Thomas Ottley, een wolhandelaar uit Shrewsbury die het domein in 1473 verwierf. Twee jaar geleden werd het geheel, waarop zich ook verschillende huizen, een riviertje en de parochiekerk bevinden, voor 700.000 pond verkocht aan een buitenstaander. Dat zette veel kwaad bloed in de streek omdat men verwacht had dat de National Trust er zich over zou ontfermen.

De dorpelingen herinneren zich vooral Lady Sybil, de vrouw van General Sir Robert Grant en de zuster van Lord Rosebery, de man die eigenaar was van de Epsom-hippodroom. In de kataloog van Christie’s die opgesteld werd bij de verkoop van het domein, lezen we dat ze haar haar met henna oranje kleurde, extraordinary flamboyant flowing clothes droeg, en veel interesse had voor geesten en voor zigeuners met wie ze vaak optrok. In het dorp creëerde ze de lady Sybil’s ladies circle, een selekt klubje van vrouwen van pachters en werklui. Ons interesseert ze vooral omdat ze vaker in de oranjerie en in het boomhuisje verbleef dan in het landhuis, waarvan de gevel wel 200 meter meet. Ze liet een butler over en weer draven met een zilveren schaal met spijs en drank, of met kattebelletjes voor haar man die gewoon in het huis verbleef.

Het boomhuisje is een alleraardigst eenkameroptrekje in vakwerk. Het rust op een linde (Tilia Platifilos) die al op stafkaarten uit het begin van de zeventiende eeuw voorkwam. Het huisje, met een oppervlakte van acht vierkante voet, dateert uit dezelfde eeuw, werd in 1980 gerestaureerd, en kreeg van de Historic Buildings Society een grade one-kwotering. Wat het biezonder maakt, is de herinnering aan de latere koningin Victoria, die als jong prinsesje van 27 oktober tot 3 november 1832 op het domein verbleef en het boomhuisje in haar dagboek vermeldde. Hoewel het nog altijd op zijn oude plaats zit, heeft de tand des tijds het niet gespaard. Sinds de restauratie wordt het door vier metalen pijlers ondersteund, net als de oude linde waarvan verschillende takken eenzelfde steun hebben. Toch is het op zijn kleine manier omwille van zijn uitzicht en zijn symmetrie een sympatiek bouwseltje, met elegante boogvensters en evenwichtige verhoudingen. “Het beklimmen van de trap gebeurt op eigen risico”, fluistert mijn begeleidster als ik het kleinood een bezoek wil brengen. Binnenin is het huisje witgekalkt, en in elk van de vier hoeken staat een stoel. In het midden rust een laag tafeltje. Verder is er niets. Zelfs niet de geest van Lady Sybil. Wat rest, is een stilleven van kaarters die even om een frisse pint zijn.

New Abbey is een vergeten gat net over de Schotse grens, langs de verlaten en grillige Solwaykust, waar ik tee bestel in de Criffel Inn. Buiten regent het zachtjes, maar nu en dan breekt de zon opeens brutaal door de wolken. Op mijn vraag hoe ik hem kon vinden, had Tom Iglehart aan de telefoon lakoniek geantwoord : “Ask anyone within 40 miles. ” Ik weet zeker dat ik dichter ben, maar noch de kastelein noch zijn personeel hebben van een kerel gehoord die in een boom zou wonen. Het bericht gaat vliegensvlug het café rond, zorgt er voor verwarring en ongeloof, maar niemand kan me helpen. In Dalbeattie, zo’n twaalf kilometer van het doel, ligt dat anders. De eerste voorbijganger die ik aanspreek, legt me akkuraat de weg uit. Een kwartier later rijd ik het erf van de North Glen Gallery and Workshop op, waar Ed Iglehart en een Israëlische vriend bij een kop koffie lui pratend over de vallei van de Ure uitkijken.

Het boomhuis van Eds zoon Tom is het enige van de vier dat permanent bewoond wordt. Het optrekje van de kreatieve 23-jarige kandelaarmaker is drie verdiepingen hoog, maar de laagste platforms liggen er verlaten bij : een bewijs van de rusteloosheid van de blonde jongeman in de blauwe slobbertrui.

“Het gaat eigenlijk niet om de bomen”, zegt Tom als we bovenaan de ladder staan. “Ik wilde gewoon in de natuur zijn, maar ontdekte dat je in een boom rustiger zit, en vooral een weidsere uitkijk hebt. Dit is het beste plekje van ons land, de keuze lag voor de hand. Maar planning was er nooit. Twee en een half jaar geleden klom ik in een boom en bedacht ik dat er geen beter plekje bestond om te wonen en van de natuur te genieten. It gets the sun for the longest. Ik sleepte bij wijze van proef vervolgens een plank naar boven om op te zitten. De rest ging vanzelf, zonder vooropgezette plannen. It just happened. Ik had eigenlijk gedacht dat het geheel door mijn rusteloos lopen al lang ineengestort zou zijn, maar als je hier boven zit en een storm hebt meegemaakt, merk je dat de bewegingen van een mens meer of minder nauwelijks verschil maken. De struktuur buigt wel een beetje door, maar dat is niets in vergelijking met wat een storm teweegbrengt. Als het ten gronde gaat, zal het door de hand van de natuur zijn en niet door de aanwezigheid van een nietige mens. Maar zolang dat niet gebeurt, blijft ik maar verder bouwen. “

Tom zit in een ouwe fauteuil, ik zoek een plaats op het bed. Hij maakt vuur in een grote metalen schaal en hangt er het waterketeltje boven. Boven ons hangt een zeil dat de westzijde achter ons afdekt. Voor de rest zitten we in de natuur, want muren heeft het huis niet.

“De natuur neemt de konstruktie stilaan weer in beslag : de takken en bladeren groeien gewoon door, en dat beneemt me mijn uitzicht. Vandaar dat ik er dat terras aanbouwde. Zo kan ik weer in de zon zitten. Vroeger woonde ik wat lager, en de komende winter misschien opnieuw. Daar is minder wind, al hoeft dat eigenlijk geen probleem te zijn. Het is een waanidee van huisbewoners dat de natuur koud en onkomfortabel zou zijn. Terwijl ik het steeds vreemder begin te vinden dat mensen zich opsluiten in hermetisch gesloten dozen met dubbel glas. Moderne technologie zorgt voor uitstekende all weather kledij, maar toch blijft die obsessie bestaan om binnen te zitten. In het begin sliep ik met warmwaterkruiken, kroop ik weg onder verschillende slaapzakken, en bediende ik me zelfs een tijdje van een elektrische deken tot ik het komfort van een ouderwetse duvet ontdekte. “

Acht meter boven de begane grond drinken we koffie, en krijgen we bezoek van een paar van Toms vrienden. Meestal zwijgen we gewoon en kijken we naar buiten over het grootse landschap, met alleen dennebomen als buren. “Dit huis heeft mijn begrip van tijd veranderd”, zegt Tom. Ik ben me nu veel meer bewust van de aanwezigheid van de maan, en sterren zijn niet langer anonieme stippen in de nacht. En ik kan me mateloos verliezen in het weer. Eigenlijk is het weer elke dag opnieuw buitengewoon mooi om te ondergaan. The rain is really nice when it comes. Het is heerlijk om na een regenbui het licht en de wolken te bekijken of de mist die opstijgt uit het landschap. Maar het mooist zijn de opkomende winden, de beweging overal, de dreiging ook. ’t Is als een strandwandeling bij storm. Eigenlijk begin ik daar nog maar net volop van te genieten. ’s Nachts, als hier alleen een paar van de kandelaars en de rij kleine kerstlichtjes worden aangestoken, is het een paradijs. Dan weet je waar onze plaats is : in een minuskuul uithoekje van het heelal. Daar elke nacht opnieuw gekonfronteerd worden met het onbegrijpelijke, is quite fun. Ik kan hier zelfs ’s winters in shorts zitten als ik ’s nachts het vuur aanmaak. Omwille van de straalwarmte, en dat zijn stadsmensen allang vergeten. “

Rondom ons heeft zich een rommeltje opgestapeld, een televisietoestel waar volgens de gastheer altijd vonken uitslaan, een muziekinstallatie, een paar boeken. “De palen rotten, en de takken waarop het geheel zit, gaan straks dood omdat ze geen zonlicht meer krijgen. Het maakt niets uit : ik beschouw dit als een luxeplekje zonder luxe of bezittingen. Bezittingen zijn vooral hinderlijk omdat ze zich evenzeer aan je vastklampen als jij aan hen. Alle bezit is last, en daarom ben ik aan dit treehouse ook niet gehecht. Als het omtuimelt of uit de boom valt, kan ik het in anderhalve week heropbouwen. Als de natuur het uiteindelijk vernietigt, betekent dat alleen maar dat de tijd rijp is voor een nieuwe start. Soms verlang ik heimelijk naar een blikseminslag die de hele struktuur in de fik zet. Dan kan ik opnieuw beginnen, maar wat kleiner, voor de prijs van twee weken huur in Londen. “

Ik wil wat over de bouwtechniek weten, maar die is er niet. Alles lijkt als vanzelf gegroeid, en Tom is niet de figuur om zich over berekeningen over draagkracht zorgen te maken. We steken een sigaret op en zwijgen. Als ik rondloop over het terras, veert de struktuur mee, en het uitzicht blijft maar verrassen. Van de twee grillig gevormde kandelaars staat er één onder water.

“Alle elementen van dit bouwsel vallen als vanzelf op de juiste plaats. De rest zien we wel. Misschien moet ik straks beneden wat bonen verbouwen zodat ik wat onafhankelijker ben. En een droogkast maken om in de winter natte kleren te drogen. Alhoewel, het gebeurt maar zelden dat iets écht nat wordt. “

Tom maakt dus kandelaars waarvan de struktuur uit een soort stevige koperdraad bestaat, rekuperatiemateriaal van hoogspanningsleidingen. Die wordt in vele krullen gelegd, en daarin passen glazen waarin lampolie uit paraffine wordt gegoten. De Schot, die 23 jaar geleden in New York geboren werd maar in zijn eerste levensjaar hierheen kwam, noemt het recycled art. Hij knutselt ze beneden, in de boerderij van zijn vader ineen, en hangt ze dan een tijdje in zijn boomhuis. To be sure I really like them.

Als hij me een paar dagen na mijn bezoek een brief schrijft met gevraagde informatie, steekt die in een envelop met een kleurrijk kaartje van de streek en een niet mis te verstaan opschrift : in the heart of the universe.

Als huisbewoner heb ik niet het recht om aan die omschrijving te twijfelen.

Met dank aan de British Tourist Authority in Brussel, aan Esme Green in Bicton, aan Jacky L. Brookes in Craven Arms, en aan alle anonieme voorbijgangers voor hun hulp en sympatie.

Gewiegd door de wind in Wiltshire. Mark Wilkinson : “Ik geloof dat er te veel regels zijn die te veel mensen verhinderen te veel dingen te doen. “

Links : Beavers huisje in Exmoor is alleen via een trapladder te bereiken. Daarnaast : ondersteund maar kranig én geklasseerd : het eeuwenoude treehouse in Pitchford Hall.

Met een boom als tafelgenoot : Wilkinsons living room.

Stilleven met kandelaars : Tom Iglehart (links) ontvangt bezoek.

Met uitzicht op de Urevallei : Tom Iglehart bij de siësta. “Het is een waanidee van huisbewoners dat de natuur koud en onkomfortabel zou zijn. Terwijl ik het steeds vreemder begin te vinden dat mensen zich opsluiten in hermetisch gesloten dozen met dubbel glas. “

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content