In 2007 opent de Princes Elisabethbasis op Antarctica. Het hernieuwde zuidpoolonderzoek sluit aan bij een Belgische traditie : eind negentiende eeuw voer de Belgica als eerste wetenschappelijke expeditie naar het witte continent. Aan boord van The Antarctic Dream gaan we op zoek naar vaderlandse voetsporen in de eeuwige sneeuw.

Zon, nauwelijks wind, een rimpelloze zee : ideaal om de Straat van Drake over te steken”, mijmert ijsmeester Thomas op de brug van het eerste Chileense schip dat uit Punta Arenas, de meest zuidelijk gelegen stad in Chili aan de Straat van Maghelaen, naar Antarctica vaart. Meestal vertrekken cruises naar het witte continent uit Ushuaia, in Argentijns Vuurland. The Antarctic Dream, een ijsbreker die vroeger in dienst was van de Chileense marine, werd omgebouwd tot een comfortabel expeditieschip voor 84 passagiers. Maar een ijsbreker, uitstekend geschikt voor de bevroren wateren van Antarctica, is vanwege zijn constructie veel gevoeliger voor het deinen van de golven dan grotere cruiseschepen. De Drake, achthonderd kilometer open zee tussen Kaap Hoorn en de eerste eilanden van Antarctica, heeft de kwalijke reputatie een van de ruwste zeeën ter wereld te zijn. “Onder de 50 graden zuiderbreedte geldt geen wet, onder de zestig graden is er geen God”, luidt het onder zeevaarders.

Met een glimlach verdeelt de vooruitziende receptioniste tabletjes tegen zeeziekte. “De dokter blijft 24 uur ter beschikking.” Maar we blijven de storm voor en herdopen de gevreesde Drakepassage spottend tot Lakepassage. Op het achterdek stopt oude rot René – het is zijn honderdvijftigste reis naar Antarctica – tevreden zijn pijp. In al die tijd kan hij de keren dat hij zo’n rimpelloze overtocht gemaakt heeft op één hand tellen. Tegen de avond kruisen we de Antarctische Convergentie, een kilometers brede nevel die de natuurlijke grens van het zuidpoolgebied vormt. Noordwaarts gerichte koude stromingen zinken hier onder de warmere, rond Antarctica circulerende stromingen. De voedselrijke zone trekt walvissen en veel zeevogels aan. Albatrossen scheren rakelings langs de golven, moeiteloos, zonder ook maar eens met hun vleugels te slaan. René introduceert mij in de wereld van de zuidelijke reuzenstormvogel, de wenkbrauw- en de zeldzame grijskopalbatros of bonte pintado’s die tevergeefs hopen op wat scheepsafval.

De broek op de enkels

Veertig uur na ons vertrek uit Kaap Hoorn zetten we voet aan wal op Aitcho, een van de Zuid-Shetlandeilanden, de noordelijkste archipel voor het Antarctisch continent. Zodra we ons uit de rubberen zodiac hijsen, staan we oog in oog met de bekendste zuidpoolbewoners. Grote kolonies kinband- en ezelspinguïns broeden op de schaarse, en dus modderige, sneeuwvrije plekken hun eieren uit. Alsof ze hun broek op hun enkels dragen strompelen ze over de besneeuwde hellingen. Tussen de nesten, telkens op regelmatige meter afstand van elkaar, heerst een nerveuze bedrijvigheid. “Pinguïns bouwen op hun piepklein territorium een broedplaats van stenen”, verklaart bioloog John. “Stenen zijn echter schaars, dus roven ze keien van elkaar. Wetenschappers die gemarkeerde stenen rond een nest legden, vonden die enkele dagen later verspreid over de hele kolonie terug.” Van die verwarring maken skua‘s, bruine raven, gebruik om eieren te stelen. Toeristen moeten vijftien voet afstand houden van alle wildlife, maar nieuwsgierige pinguïns komen soms vlakbij. Hoe onhandig, haast komisch de dieren ook voorbij waggelen, nu eens glijdend door de sneeuw, dan onzeker balancerend over keien, des te efficiënter klieven ze door het water, buitelend als miniatuurdolfijnen. Dan begint het te sneeuwen.

Gigantische tafelijsbergen

Om vijf uur in de ochtend bonken ijsschotsen tegen de wanden van mijn kajuit. Het gekraak klinkt onheilspellend. Ik kleed mij zoals het een poolreiziger past : een wollen laag over een thermische laag, daarover een knalrode expeditiejas. En toch vriest op het buitendek een ijzige wind mijn oren haast van mijn hoofd. De ijsbreker ploegt door de laatste laag winterijs van de Estrecho Antartico, de zeestraat naar de Weddelzee aan het noorden van het schiereiland. Dan varen we in open water door een labyrint van gigantische tafelijsbergen, maagdelijk als poedersuiker. Als de zon even door de wolken breekt, weerkaatsen hun loodrechte witte wanden haast verblindend. “Dit is de beste plek om tafelijsbergen te bewonderen.” Bioloog en gids John wordt lyrisch.”Niets, geen historische hut, geen wild dier, geen striemende wind, geen modern onderzoeksstation of bergpiek, definieert Antarctica zoals een tafelijsberg ; alleen hier baren de gigantische moederijsschelven, voortdurend gevoed door drijvend pakijs, zulke buitengewone nakomelingen”.

Mistbanken slokken de drijvende reuzen op, zodat van de schimmen een mysterieuze dreiging uitgaat. Via de Brandsfieldstraat volgen we het schiereiland naar het zuiden. Op de kaart duiken de eilanden Brabant en Anvers op, langs de zeestraat van De Gerlache. Een bui van Belgicisme overvalt mij : hier schreef een vaderlandse ontdekkingsreiziger geschiedenis. De expeditie van de Belgica geldt als de eerste wetenschappelijke verkenning van de Zuidpool, en de eerste die hier, vastgevroren in het ijs, in de poolnacht overwinterde. Maar de scheepsbibliotheek zingt alleen de lof van bekendere poolreizigers, zoals Amundsen, de ontdekker van de Zuidpool, die aan boord van de Belgica zijn eerste zuidpoolervaring opdeed. Of van Frederic Cook, scheepsdokter op de Belgica, die later zou beweren als eerste op de Noordpool te hebben gestaan. En die als Amerikaan niet begreep dat de Belgen geen territoriale aanspraken maakten op de gebieden die ze ontdekten.

Magisch panorama

In de baai van Neko, door Adriaan de Gerlache in kaart gebracht, zetten we voet op het Antarctisch vasteland. Ik volg de pinguïns tot op de top van de helling. Het panorama, in zachte tinten van wit, grijs en blauw, is magisch. The Antarctic Dream ligt tussen de ijsschotsen als een rode kers in een gigantische cocktail van crushed ijs. Af en toe breekt een blauw-witte ijsklomp met veel geraas van een gletsjer die doodloopt op de bevroren zee. Verre rode vlekken in de sneeuw, medepassagiers op het strand, benadrukken de menselijke nietigheid. Zwarte rotsen onder dikke sneeuwkleden weerspiegelen ongenaakbaar in het loodzwarte water. Een Weddellzeehond opent traag zijn ogen als ik hem fotografeer. “Antarctica, dat is ook een gevoel”, mijmert John. En of. Na de ongerepte sneeuw doet de sauna aan boord deugd. Ook scheepsdokter Cook van de Belgica verplichtte de expeditieleden tijdens die barre lange winter ‘stralingstherapie’ te volgen rond de kolenkachel.

Enkele uren later parkeert ijsmeester Thomas de ijsbreker halverwege een bevroren baai, tussen Port Lockroy en Wiencke-eiland. Het is de eerste keer dat we niet met de zodiac maar met de trap aan wal gaan, of liever : op het ijs stappen. We wandelen over de ijsplaat naar enkele zeeolifanten die langs een wak luieren. Af en toe verheffen ze hun massieve lijven en bijten naar elkaar, als sumoworstelaars in een schijngevecht. Port Lockroy, het Britse zuidpoolpostkantoor en vroeger een geheime militaire basis, wordt elke zomer een van de drukst bezochte plekken van Antarctica. De naam van het eiland verwijst naar Wiencke, de matroos die overboord van de Belgica viel bij het vrijmaken van de spuigaten. “Ik had hem nog zo gewaarschuwd niet buiten boord te werken zonder zekering”, treurt landgenoot Amundsen in zijn Belgicadagboek. Enkele maanden later zou ook het lijk van Danko, een bemanningslid die de overwintering niet overleefde, te water gelaten worden in een wak in het ijs. Danko-eiland ligt wat zuidelijker, in dit onaardse en onherbergzame rijk van rotsen, sneeuw, water en ijs.

Tweeënhalf graden warmer

Deception Island bestaat uit de krater van een verzonken vulkaan, die langs een nauwe opening verbonden is met de zee. Voor vroegere walvisvaarders de perfecte veilige haven. Ook ons komt de bescherming goed van pas. Sinds vannacht zwiept de boot van stuur- naar bakboord en kegelt de ijsbreker zijn passagiers door de gangen. Aan de ontbijttafel blijven vele stoelen leeg. Als het even opklaart, brengen de rubberboten ons naar Walvisbaai, een strand met bouwvallige barakken, verroeste tanks waarin walvisolie opgeslagen werd, een graf met een houten kruis, een vermolmde sloep en verweerde walvisbotten. “Tijdens het begin van de industriële revolutie was walvisolie een kostbaar goed”, vertelt John. “Goed dat men plots aardolie vond, anders waren walvissen misschien al lang uitgestorven”.

De volgende dag proberen we aan wal te gaan op Halve Maaneiland en in Yankee Baai, maar de strakke wind houdt ons aan boord. Soep serveren de obers vandaag niet, wegens té riskant. In een wankel evenwicht dansen ze door het restaurant. Even later hangen ze aan hun gsm, verheugd over het onwaarschijnlijke halfuurtje netwerkverbinding dat we op open zee hebben. “Nee, hier op de basis hebben we geen gsm-netwerk”, vertelt Jorge Pawon, verantwoordelijke voor de Argentijnse wetenschappelijke basis Jubany. Uit zijn raadselachtige glimlach kan ik niet afleiden of hij dat nu een voor- of nadeel vindt. “Een jaar isolement is erg lang, zeker zonder familie.” In een andere Argentijnse basis, Esperanza, leven een tiental families en werd de eerste Antarctische baby geboren. Maar daar zit Jorge in Jubany niet op te wachten. “Het verdrag van Antarctica bepaalt dat je niets mag achterlaten op Antarctica. Dus alleen al om het afvalprobleem niet te vergroten lijken gezinnen op Antarctica niet kostenefficiënt. De logistiek is verschrikkelijk. We brachten alles mee wat we dit jaar consumeren en nemen al ons afval terug mee.”

Uitgezonderd een zeldzame visite vanuit een naburige basis zijn wij de eerste bezoekers in zeven maanden. “In de winter, als de zee bevriest en Antartica in omvang bijna verdubbelt, is het isolement compleet. Tijdens de zomermaanden krijgen we tachtig tot negentig wetenschappers op bezoek.” De Duitse biologe Doris Abeli warmt zich aan de kachel. “Op vijftig jaar tijd is de luchttemperatuur in Antarctica met tweeënhalf graden gestegen. Zulke grote wijziging heeft in Antarctica, waar de zeewatertemperatuur normaal nauwelijks schommelt, een grote invloed. Bij het onderzoek van nieuwe ontwikkelingen op teruggetrokken gletsjers stellen we vast dat zaad dat van Zuid-Amerika tot hier waait, op de kust van het Antarctisch schiereiland ontkiemt. Dat gebeurde vroeger niet. Blijft het laatste continent zijn maagdelijke zelf ?”, doceert de maritieme onderzoekster. Jorge stempelt een pinguïn, met de rode barakken van de basis en het Tres Hermanosgebergte op de achtergrond, in mijn paspoort. Dan wacht de Drake op onze retour.

Praktisch

Reis

De korte zomer, van november tot februari, is de enige gelegenheid om Antarctica te bezoeken. Lufthansa vliegt dagelijks vanuit Brussel via Frankfurt naar Santiago de Chili, met tussenstop in Sao Paolo (Brazilië). De verbindingen zijn vlot, de service onberispelijk (vanaf 675 euro + taks). Info : www.lufthansa.com of Lufthansa Reservation Belgium, 070 35 30 30. Aansluitend vliegen Chileense luchtvaartmaatschappijen meerdere keren per dag van Santiago naar Punta Arenas. The Antarctic Dream vaart in 15 dagen van Punta Arenas naar Antarctica en terug, van november tot februari.

Kledij

De temperatuur schommelt rond het vriespunt, maar is zelden extreem. Degelijke wintersportkledij volstaat. Aan boord krijgt elke passagier een thermische parka en moonboots in bruikleen.

Info

Deze reis kwam tot stand in samenwerking met Lufthansa en Prochile, de Chileense Dienst voor de Promotie van Toerisme in Chili. De Chileense Vertegenwoordiging in België, ProChile, Aduatukersstraat 106, 1040 Etterbeek, 02 743 36 60.

Meer info : Antarctic Shipping SA, AV Vitacura 2771 of 904, Santiago, Chile of op www.antarctic.cl

Algemeen : www.

hetlaatstecontinent.be

Tekst en foto’s Jo Fransen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content