Dat heet dan gelukkig zijn
Op een dag heb je de job van je leven. En toch ben je weg. Waarom laten designers een prestigieuze job in de mode met een dik loon en dure titel schieten voor meer vrije tijd en minder stress ?
Wat hebben Raf Simons, Alexander Wang en Jonathan Saunders met elkaar gemeen ? Behalve dat het allemaal modeontwerpers aan de top zijn. Alle drie lieten ze die top vorig jaar achter zich. Simons verliet Dior, Wang Balenciaga en Saunders stopte met zijn eigen merk. Ook Kris Van Assche drukte op de pauzeknop. Eerder al zei Olivier Theyskens zijn job op bij Theory en Marc Jacobs bij Louis Vuitton. Wat bezielt deze designers om hun ontslag te geven ?
“Het zijn zware tijden voor artistiek directeurs. De druk en het werktempo zijn te hoog, de emotionele investering is te groot. Hun privéleven lijdt onder de eindeloze mallemolen van shows en collecties”, zei modeconsultant Jean-Jacques Picart onlangs in een interview. Na zijn 45-jarige carrière, waarin hij onder meer Thierry Mugler, Jil Sander, Riccardo Tisci en Hedi Slimane lanceerde, ging hij in december met pensioen. Picart : “De crisis in de mode is niet alleen financieel, economisch, commercieel, maar ook sociaal. Dat zorgt voor een competitieve en zorgelijke sfeer.”
DODE MODE
Picart is geen roepende in de woestijn. Toonaangevend trendwatcher Lidewij Edelkoort sneed vorig jaar vergelijkbare knelpunten aan in haar Anti-Fashion Manifest. Ze verklaarde de mode dood en haalde elke schakel door de mangel : scholen, pers, modehuizen en winkels. Edelkoort : “Al jarenlang wilde ik dit manifest schrijven. Ik sprak erover met talloze modemensen en iedereen gaf me gelijk. Ik schreef het in de hoop dat het iets zou veranderen. Want van werken in de mode zou je gelukkig moeten worden. Nu lijkt het tegendeel waar. Overal branden designteams op door de stress.”
Edelkoort legt de vinger op de wonde. Werken in de mode is niet prettig meer. Tijd om een collectie ten gronde uit te werken, is er niet. Het moet vooral snel gaan. Dat was ook de conclusie van het interview met Raf Simons dat verscheen kort na zijn vertrek bij Dior. “Toen bleek dat ik in acht weken mijn eerste Dior-collectie moest tekenen, panikeerde ik. Nu maken we een collectie in drie, of hooguit vijf weken. Technisch gezien lukt dat. Elke collectie raakt op tijd af. De naaiateliers zijn erop ingericht en ik heb constant nieuwe ideeën. Maar ik hou er niet van dingen rap te doen. Liever neem ik de tijd om ideeën te laten rijpen”, aldus Simons die jaarlijks zes Dior-collecties tekende. Zijn dagen bij Dior waren van minuut tot minuut volgeplamuurd met meetings. Vaak werkte hij wekenlang zonder vrije dag. Modejournaliste Suzy Menkes schreef daarover : “Designers bij grote huizen hebben alles : een leger assistenten, een chauffeur, eersteklas vliegtickets, prachtige huizen en een adresboek vol celebrityklanten. Alles, behalve tijd. Ze zijn vogels in een gouden kooi. Omdat ontwerpers vaak heel gevoelig en emotioneel zijn, lijden zij het meest van al onder het moordende tempo. Hun takenpakket is gewoon te groot geworden.”
LOGOGEKTE
Raf Simons overzag alles bij Dior : niet alleen de prêt-à-porter-, de tussen- en de haute-couturecollecties, maar ook de schoenen, juwelen, handtassen, campagnes, defilés en ga zo maar door. Dat is niet altijd zo geweest. Vroeger had elke afdeling zijn eigen team, weten Mathias Ohrel en Céline Toledano, twee Parijse modeheadhunters. “Nadat in de jaren zestig de prêt-à-porter ontstond, kwamen een decennium later de eerste echte merken op, zoals Pierre Cardin. Naast de kleren werd ook het imago belangrijk. Die trend zette zich door in de jaren tachtig, toen designers van het genre Kenzo en Mugler licenties uitreikten voor onder meer parfum. Omdat er een wildgroei aan nevenproducten ontstond, tot pennen toe, bouwden modehuizen die licenties af. Tom Ford, die in ’94 creatief directeur werd bij Gucci, was de eerste creatief directeur die alles overzag. Hij zorgde voor een coherent merkimago, onder meer door veel logo’s te gebruiken. Die logomania is nu voorbij. Nu moeten artistiek directeurs bruggen bouwen tussen hun eigen identiteit en die van het merk waarvoor ze werken. Een moeilijke klus.”
DE JACHT OP GELUK
De modewereld is de laatste jaren ontzettend veranderd. Veel modehuizen zijn opgenomen in grote beursgenoteerde groepen waar de aandeelhouders hun zegje hebben. Volgens Edelkoort mikken die aandeelhouders te veel op kortetermijnwinsten. Uit hebzucht houden ze investeringen in innovatie tegen. Dus pleit Edelkoort voor een creatiever, flexibeler dividendpolitiek waarbij lucratieve jaren de investeringsperioden compenseren. Mede door die ongebreidelde zucht naar groei, duiken er meer en meer collecties op. Naast de zomer- en wintercollecties zijn er de zogenaamde tussencollecties. Die zijn bedoeld om de winkels tussendoor te bevoorraden en te voorspellen wat het volgende seizoen goed zal verkopen. Maar door het internet en de sociale media zijn die tussencollecties, vroeger discrete presentaties, publieke events geworden, waar ook meer creatieve, organisatorische en financiële inspanningen voor nodig zijn. Vaak zonder extra personeel.
Voor wie al jaren meedraait in de mode is dit een hele verandering, maar de nieuwe lichting ontwerpers heeft nooit iets anders gekend. Ohrel en Toledano zien dat er een nieuwe generatie ontwerpers opstaat. “Sommigen dromen ervan snel rijk te worden. Maar de meesten willen alleen doen waar ze zin in hebben. Hun ambitie is om gelukkig te zijn. Potentiële kandidaten voor een job vragen ons altijd welk soort leven ze zullen hebben, hoe de werksfeer is en met wie ze moeten samenwerken. Ze zijn bang voor eenzaamheid en gemene types.” Hoe gaat dat evolueren ? Ohrel : “Deze geluksnajagers zullen het huidige modesysteem transformeren. Er zal meer flexibiliteit en vertrouwen komen. Ontwerpers zullen collectiever samenwerken en meer delegeren. Ik zie veel toekomst in free-lancewerk, waarbij designers aan verschillende projecten werken. Die uiteenlopende ervaringen zullen hun creatieve proces voeden.” Toledano valt hem bij : “Er zullen verschillende autonoom functionerende teams komen met elk hun eigen specialiteit. Eigenlijk zoals het vroeger was. Wellicht zullen de merken nog altijd één ontwerper naar voren schuiven als gezicht, maar die zal niet langer voor alles verantwoordelijk zijn.”
WORKING APART TOGETHER
Ook nu al zien we enkele designers van de ‘nieuwe stijl’. Jean-Jacques Picart noemt Phoebe Philo en Hedi Slimane als voorbeelden, omdat zij letterlijk meer afstand houden. Philo weigerde te verhuizen voor haar job bij Céline en werkt al zeven jaar vanuit Londen. Eén keer per week komt het creatieve team uit Parijs haar opzoeken. Hedi Slimane verkaste bij zijn aanstelling de Yves Saint Laurent designstudio naar Los Angeles. Ook looft Picart de Belgen Cédric Charlier en Anthony Vaccarello voor hun realiteitszin. “Ze maken draagbare collecties en staan nuchter in het leven. Natuurlijk willen ze een correct loon en media-aandacht. Maar ze zijn pragmatischer, rustiger en minder egocentrisch dan de vorige generatie. Dat ze enerzijds hun talent willen bewijzen en anderzijds hun weekend proberen te vrijwaren, is helemaal nieuw in de modewereld. Ik vind dat veel gezonder. We leven in een moeilijke wereld en de modestiel is hard. Als je ongelukkig of verscheurd bent, lijdt je werk daaronder.” Ohrel en Toledano noemen het nieuwe merk Vetements een voorloper. “De naam verklapt al dat dit label de dingen eenvoudiger wil aanpakken. Het werkt heel collectief en pragmatisch.”
NIEMAND DIRECTEUR
Zouden we met mode de polsslag van de samenleving kunnen meten ? Is de nieuwe generatie echt alleen maar uit op persoonlijk geluk ? En heeft ze nog wel ambitie ? We vragen het aan trendwatcher Tom Palmaerts. “Het ultieme streven van Generation X (geboren tussen 1965 en 1979, red.) was opklimmen binnen een bedrijf. Maar Generation Y (geboren tussen 1980 en 1994), zeg maar de nieuwe lichting werknemers, ontleent geen prestige meer aan hiërarchie of titels. In plaats van hogerop geraken, willen deze mensen vooral iets betekenisvol doen in hun job. Zij redeneren : ik slijt hier de beste uren van mijn dag. Haal ik er voldoende uit voor de energie die ik erin steek ? Een verantwoordelijke job vinden ze niet per se aantrekkelijker dan een uitvoerende. Kijk bijvoorbeeld naar het tekort aan schooldirecteurs. In de toekomst zullen sollicitanten niet alleen polsen naar het loon, maar ook naar de maatschappelijke relevantie van het bedrijf en de hoeveelheid vrije tijd die ze overhouden naast hun job. Daar moet je als werkgever rekening mee houden”, aldus Palmaerts, die deze Generation Y ook wel de slash-generatie noemt, omdat ze moeite heeft met keuzes maken. “Zij willen én ouder én webdesigner én muzikant én marathonloper én festivalganger zijn. Beknot worden in die vrijheid vinden ze vreselijk. Zonder scrupules vertrekken ze om 17 u van kantoor, omdat ze een fotografiecursus volgen.” Vrije tijd is goud waard. Een werkgever die zijn personeel die extra tijd kan bieden, heeft goud in handen. Kijk maar naar de wachtlijst van sollicitanten bij de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid. Eerder saaie materie, maar voorzitter Frank Van Massenhove wist er een aantrekkelijke werkplek van te maken door zijn personeelsleden zelf te laten beslissen wanneer, waar en hoe ze werken, zodat ze alles beter kunnen afstemmen op hun privéleven.
Recruiters Othel en Toledano halen Silicon Valley aan als gidsplek, omdat bedrijven daar het geluk van hun werknemers heel serieus nemen. Van de open en casual bedrijfscultuur tot de talloze voordelen zoals een plek op het bureau voor een ‘versterkend slaapje’. Modehuizen die hun ontwerpers willen houden, moeten vooral hun creativiteit alle ruimte geven, vindt Edelkoort. Er is weinig zo frustrerend en pijnlijk voor een creatieveling dan een idee vernield door compromissen. Dit is een veelvoorkomend probleem in de autowereld, waar talloze veiligheidsrichtlijnen designers amper bewegingsvrijheid laten. Nissan speelt daarop in door zijn ontwerpers een jaar vrijaf te geven om buiten de gewone studio een concept car te ontwikkelen. Zo wil de autofabrikant zijn designers gemotiveerd houden. Nu ze bij Dior nog altijd met lege stoelen zitten, doen ze er misschien goed aan eens op inspiratietrip naar Japan te trekken.
Door Iris De Feijter & illustratie Lisbeth Antoine
Suzy Menkens “Designers bij grote huizen hebben alles. Alles, behalve tijd. Het zijn vogels in een gouden kooi”
Trendwatcher Palmaerts “In de toekomst zullen sollicitanten ook polsen naar de maatschappelijke relevantie van het bedrijf”
Er is weinig zo frustrerend voor een creatieveling dan een idee vernield door compromissen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier