Dansen met een waterzuil
Stop ’s werelds meest ervaren kajakker in een twee meter lange plastic buis met een stompe neus. Breng het tuig aan de rand van een hoge waterval met een debiet van miljoenen liters kolkend water en je hebt een probaat recept voor een catastrofe.
Tekst en foto’s David Higgs
In de verte dobbert iemand in een kleine roodblauwe kajak op woest kolkend, grijs en ijskoud water. Het bootje is van polyethyleen, hetzelfde materiaal als uw Tupperware-dozen, maar zonder de levenslange garantie. Viervoudig Guinness-wereldrecordhouder Shaun Baker is vastbesloten, er is trouwens geen terugweg mogelijk.
Als een amfibische ridder gaat hij de strijd op leven en dood aan. Zijn enige wapen is een paar roeispanen in koolstofvezel. Zijn handen zitten in een soort van bokshandschoenen; zijn hoofd past in een integraalhelm zoals van een motorracer; romp en ledematen zitten vastgesjord in een harnas uit allerlei lagen plastic gevuld met schuimrubber, het materiaal dat ook bij mountainbikers populair is. Hij stevent af op wat eruitziet als de rand van de wereld. In zijn helm is het stil. Het enige wat de eenzame roeier hoort, is zijn eigen snelle ademhaling. Hij hyperventileert van de spanning in afwachting dat hij een laatste keer zeer diep zal inademen. Een ijskoude bries blaast over het wateroppervlak en tussen het vizier van zijn helm terwijl hij almaar sneller naar de rand van de afgrond raast. In de uithoeken van het vizier ziet hij links en rechts zijn roeispanen op en neer gaan. Op de oevers van de stroom, staan op de rotsen hele busladingen toeristen verbijsterd toe te kijken. In het noorden van IJsland zijn dergelijke spectaculaire watervallen zeer talrijk. Deze hier is de Godafoss (waterval van de goden). “Kijk”, roept iemand en wijst naar de stip op het water. “Een gek is daar zelfmoord aan het plegen.”
Waarvoor de toeristen naar hier komen, dat ziet Baker zelf niet. Het water, dat eruitziet als grote metaalgrijze schubben, kleurt groen op het ogenblik dat het over de rand van de honderd meter brede, hoefijzervormige waterval duikt en in gigantische repen van schuim en nevel in de maalstroom naar beneden dondert. De toeristen weten niet dat Baker vandaag al voor de vierde keer deze halsbrekende toer uithaalt. Dit is een gewone werkdag voor ’s werelds meest extreme kajakker. Hij draait namelijk een film voor zijn sponsor Red Bull. Wat lijkt op je reinste waaghalzerij, werd tot in de kleinste details zorgvuldig voorbereid. De filmploeg staat strategisch opgesteld. Ze hebben veiligheidskoorden en -gordels klaar voor het geval dat Baker zijn peddel kwijtspeelt of zelf uit zijn kajak slaat. Verder stroomafwaarts ligt namelijk nog zo’n ‘killer’, een waterval met scherpe rotspieken die van een vermetele kajakker of zwemmer de ledematen kunnen afrukken of de buik openrijten. Op een klein platform, vijftig meter van de voet van de waterval verwijderd, bevindt zich Bakers ultieme levenslijn. Ant’ Perkins, zelf een ervaren roeier, zit klaar en zal indien nodig zelfs in het water duiken om zijn kompaan te redden.
Elk onderdeel van de uitrusting werd speciaal vervaardigd of aangepast. Bakers kleine kajak, een Topolino van het merk Eskimo, is van Duitse makelij. Om van een vijf verdiepingen hoog gebouw in het water te duiken, heb je hoge penetratie en een gering drijfvermogen nodig. “Het grootste risico is natuurlijk een ruggenwervelletsel”, legt Baker uit. “De rand van de kajak kan een wervel gewoon uit de wervelzuil drukken. Het is net alsof je van op dezelfde hoogte uit een raam zou springen en op je rug landen.” De voorkant van de kajak is stomp. Op die manier wordt de impact enigszins geabsorbeerd indien het tuig op een rots net onder het wateroppervlak te pletter zou slaan, waarbij de ingezetene op zijn minst de benen zou breken. Ook de helm is essentieel. Nogal wiedes, zou je denken. “Als je net onder het wateroppervlak een tak of een stuk rots tegen je hoofd krijgt, ben je er zonder helm wel geweest. Baker is pakweg 1,80 meter lang en loopt blootsvoets rond. Er is gewoon geen plaats voor schoeisel in de kajak. Voor het drijfvermogen en vooral voor de schokdemping zit onder zijn voeten alleen maar een voetbal van Woolworth, die heeft nog geen pond gekost.
“Tijdens de val gaan alle mogelijke emoties door me heen. Helemaal bovenaan beef ik van de angst. Tijdens de val zelf analyseer ik alles wat mij overkomt. Op dat ogenblik reageer ik vliegensvlug op elke indruk. In mijn ooghoeken zie ik de waterdruppels die met dezelfde snelheid naar beneden vallen en stilaan in nevel verstuiven. Ik hou de landingshoek in de gaten en leun naar voren of naar achteren om die te corrigeren. Dan heb je die onbeschrijfelijke euforie, op het ogenblik dat ik weer aan de oppervlakte kom. Heelhuids! Bij een dergelijke val ben je maximaal geconcentreerd, krijg je een adrenalinestoot zonder weerga en verbruik je enorm veel energie.”
Baker probeert iets totaal nieuws: een duik in het midden van de waterval, op het hoogste punt dus. “Het was erop of eronder”, bedenkt Baker achteraf. “Ik kon het water over de rotswand horen schuren en hoorde het geluid het niets ontstaan. Ik moest me in een bepaalde hoek wringen om niet horizontaal op het watervlak terecht te komen.” Vanaf die hoogte kan een buiklanding fataal zijn, door compressie van de ruggenwervel. Verticaal in het water duiken is al even gevaarlijk. Op het ogenblik dat de kajak zich beneden aan de waterval in het water boort, slaat het water je vlak in het gezicht. De druk is zo groot dat er water achter je oogleden terechtkomt, met een tijdelijke maar zeer pijnlijke blindheid voor gevolg. “Het is gewoon afgrijselijk, alsof iemand met schuurpapier over je ogen wrijft. Je bent totaal in de greep van de waterval en afhankelijk van wat het water met je doet. Maar als je in de juiste hoek in het water terechtkomt, voel je praktisch geen druk van buitenaf. Zeer vreemd is dat. De helm loopt natuurlijk wel snel vol water. Je kunt niets horen en voelt alleen het daveren van het water om je heen.”
Het hoeft ons niet te verwonderen dat zoiets niet altijd volgens plan verloopt. “Mijn ergste vijand ben ikzelf. Steeds opnieuw wil ik de strijd met iets aanbinden. Af en toe, zowat om de zes à zeven jaar, krijg ik een serieuze klap bij het duiken in een of andere waterval. Maar voor mij is dát net de grote uitdaging. Ik hou nu eenmaal van dit soort dingen. Ik hou van wat ik doe. Ik stop niet voor het serieus misloopt. Soms voelt het aan alsof ik een slapend monster wil wekken. Boven aan de rand van de waterval, denk ik soms dat het mijn laatste duik zal zijn.”
In 1997 brak Baker het wereldrecord en haalde het Guinness Book met een duik van 19,7 meter in de Aldeyjarfoss in het noordwesten van IJsland: een gigantische pluim van smeltwater dat over de zwarte basaltrotsen naar beneden dondert, gevoed door de grootste gletsjer van Europa. Een jaar later werd de duik in de Thjofafoss (waterval van de dieven) hem bijna fataal. Baker kon de lokroep van deze historische plek niet weerstaan. De draaikolken beneden aan de waterval, die permanent gevoed worden door het neerdonderende water, maken het praktisch onmogelijk er zonder hulp of speciale uitrusting levend uit te raken.
Sinds 1996 reisde Baker een tiental keer naar IJsland om er de mogelijkheden van de honderden watervallen en stroomversnellingen te bestuderen. Door de enorme gletsjers en de hoeveelheid smeltwater die de rivieren ’s zomers te verwerken krijgen, biedt het extreem grillige landschap de grootste uitdagingen aan wildwaterfanaten. “Dit is bovendien een land waar je niet om de haverklap door allerlei regelneven op de vingers getikt wordt”, vertelt Baker. “Ik kan hier ongeveer doen wat ik wil zonder dat iemand mij komt vertellen wat mag en wat niet. Ik heb wel degelijk de indruk in de wilde natuur te vertoeven, ongeveer zoals het eiland oorspronkelijk is ontstaan.”
In theorie, zo beweert Baker tenminste, is het duiken zelfs vrij eenvoudig. Op het ogenblik dat je over de rand van de waterval duikt, moet je ervoor zorgen dat de kajak in een hoek van ongeveer 45 graden zal landen, of in een net iets scherpere hoek voor echt hoge watervallen. Je moet de kajak ook zo ver mogelijk van de watermuur krijgen, zodat je zo ver mogelijk van de basis van de waterval terechtkomt. Wie precies beneden de watermuur valt, wordt meegesleurd in een permanente kolk waar je nog moeilijk levend uitraakt.
Overleven, dat is het waar Baker al twintig jaar lang in slaagt. “Zo simpel is het eigenlijk”, zegt hij laconiek. “Je moet je aanpassen aan de situatie. Op die bewuste dag, toen het bijna fataal afliep, stond een filmploeg met verscheidene camera’s klaar. De regisseur vond een bepaalde hoek ideaal om te filmen. Ik koos dus voor die bepaalde hoek, maar wist meteen dat het kantje boord zou worden. Praktisch vanaf het begin van de val, wist ik dat het slecht zou aflopen. Ik voelde de kajak tegen de rotswand schuren. Ik dook en kantelde meteen, veel te verticaal, zodat ik niet ver genoeg van de watermuur weg kon.” Baker stortte midden in de waterzuil naar beneden. “Na ongeveer tien seconden kwam ik terug aan de oppervlakte, nog altijd aan boord van een onbeschadigde kajak. Ik dacht dat ik gered was, wou diep ademhalen, maar werd als door een waterkanon getroffen en ging weer onder. Ik voelde de kracht van de watermassa die van zulke hoogte naar beneden dondert en zat daaronder gevangen. Ik was net een tafeltennisballetje onder een waterkraan. Ik zat heel diep, had geen lucht meer, zag eerst sterretjes voor de ogen en toen niets meer. Ik stampte de boot van me af, want ik wist dat ik anders niet meer levend boven zou komen. Het ding werd door de waterval gewoon onder de oppervlakte vastgehouden. Ik zat dus in de val.”
In kolkend en bruisend water is een zwemvest of een ander accessoire om boven te drijven praktisch zinloos. Eenmaal uit de kajak voelde Baker zich verder zakken als een steen. “Mijn borstkas werd samengedrukt alsof het gewicht van een auto erop drukte. Ik voelde al mijn ribben kraken. Ik tolde als een speelbal en alles was pikdonker daar beneden. Ik wist niet meer wat boven en onder was en besefte plots dat ik vergeten was de mensen rondom mij vaarwel te zeggen.”
Op dat ogenblik stonden zijn vrienden aan de rand van het water te chronometreren. Hoe lang kon hij onder water overleven? “De pijn was ondraaglijk. Ik had verschrikkelijke hoofdpijn en kreeg de zo typische tunnelvisie. Toen zag ik plots opnieuw licht boven mij. Ik wist niet of ik nog lang genoeg zou leven om weer boven te komen,” herinnert Baker zich nog. Plots was hij opnieuw aan de oppervlakte. “Ik zag praktisch niets meer. Ik herinner me nog dat ik twee of drie keer naar adem snakte, zonder de tijd te nemen ook uit te ademen. Ik was helemaal verdwaasd.” Uit de video bleek achteraf dat hij meer dan één minuut onder water was gebleven, zonder lucht in zijn longen.
Als kleuter al voelde Baker zich aangetrokken door water. Het Black Park Lake in Maidenhead waar hij woonde, trok hem aan als een magneet. “Overal waar water te vinden was, ging ik roeien in de golfslag of in stroomversnellingen of sprong ik erin vanaf de oevers. Natuurlijk bezorgde dat mijn ouders rillingen.” Tijdens een zomervakantie, in een poging om zoonlief toch iets van vastigheid te geven op het water, kochten zijn ouders hem een surfplank. Maar met dat nieuwe speeltuig was Baker helemaal niet meer uit het water te krijgen. Daarna kochten zijn ouders een kajaktweezitter. Op veertienjarige leeftijd slaagden Baker en zijn vriend Nick Mallabar (nu eigenaar en manager van System X, bedrijf gespecialiseerd in avontuurlijke sporten) hun ouders te overtuigen om hen in de kajak te laten vertrekken op zoek naar de bron van de Thames. Wisten die ouders veel dat de twee snaken onderweg elke dam in de rivier zouden bedwingen.
De volgende twee jaar legden ze driehonderd kilometer af op de River Wye om Wales te ‘ontdekken’, eerst in hun dubbele kajak maar weldra in speciaal voor slalom ontworpen competitiekano’s. Op school kregen ze van een sympathieke sportleraar zelfs de toelating om de gymlessen te spijbelen en te gaan oefenen op de nabijgelegen Theems. Ze zochten alle beschikbare informatie over kanoën en leerden overlevingstechnieken uit boeken die in de schoolbibliotheek te vinden waren. Zo kenden ze algauw de eskimo roll (techniek waarbij de omgekantelde kanoër opnieuw rechtop in zijn vaartuig geraakt) en gingen die meteen toepassen door zich in het water te gooien van de talrijke stroomversnellingen van de Theems. “Als ik er nu naar kijk, vraag ik me af hoe we er levend uit geraakt zijn”, vraagt Baker zich af. “Zeer terecht verbiedt het Environment Agency met een kajak door die stroomversnellingen te varen. Ik ben op het nippertje aan de dood ontsnapt. Dat zou nu niet meer kunnen maar dankzij de afwezigheid van enige reglementering toen, ben ik geworden wie ik nu ben.”
Toen ze zestien waren, trokken de twee naar Schotland. Zij peddelden tot twaalf uur per dag en verkenden praktisch al de wildwaterrivieren langs het parcours. Het was een levensgevaarlijke maar tegelijk verrijkende onderneming. “Zo heb ik alle dingen in het leven geleerd. Ik hield niet zo van werken onder toezicht en ben dus grotendeels autodidact.”Dat laatste heeft hem er niet van weerhouden de nodige kwalificaties te behalen om les te mogen geven. Hij behaalde het hoogste niveau als British Canoe Union Instructor and Examinator in elke discipline van de sport, inclusief als redder.
In 1986, in een van de eerste belangrijke watervalstunts, doken Shaun en zijn kajakmaat Fred Wondre langs de Swallow Falls in Wales naar beneden. Niemand had dat ooit gewaagd. In januari 1987 verscheen Baker voor het eerst in het Guinness Book of Records, nadat hij zich vijftien meter diep naar beneden had laten storten in de Sgwd-yr-Eira, een waterval in de Black Mountains van Midden-Wales. Het nieuws van dit exploot werd door sommigen van zijn collega’s niet op gejuich onthaald. “De gespecialiseerde pers had zeer scherpe kritiek”, weet Baker nog. “Ze vonden dat ik niet meer deed dan ergens over een rand duiken, en dat het een waanzinnige sporttak was waarbij ik sowieso het hachje zou inschieten.” Het jaar daarop kwam wildwaterkanoën uit de Verenigde Staten overgewaaid naar Groot-Brittannië. Dat vond Baker een uitstekende gelegenheid om zijn vaardigheid te bewijzen en de critici het zwijgen op te leggen. De eerstkomende tien jaar domineerde hij de sport met vlag en wimpel en won negenmaal de nationale titel.
Baker is nu 38, een veteraan in zijn discipline en een verbazingwekkende survivor. Van de vier oorspronkelijke leden van het Sector Watch No Limits avontuursportteam, waarvan hij lid werd in 1992, is hij de enige die nog leeft. Langeafstandsroeier Peter Bird stierf in 1996 bij een poging om de Atlantische Oceaan over te steken in een roeiboot. In mei 1998 verongelukte de Franse alpiniste Chantal Maudit in een lawine op de Dhaulagiri in de Nepalese Himalaya en een maand later sloeg ‘ bat wing’ valschermspringer Patrick de Gayardon te pletter toen zijn valscherm verstrikt geraakte.
Tegenwoordig heeft Baker zich uit de competitie teruggetrokken. “Ik heb mijn keuze gemaakt”, zegt hij. “Ik ben een op en top watervalroeier. Dat is mijn vak en ik geloof niet dat ik beperkingen heb. Dat is de essentie ervan. Er is altijd een manier om beneden te raken. Als je voldoende lege kajakken in een waterval naar beneden zou gooien, zal er ooit wel eentje uit de kolk losraken en wegdrijven, zelfs in de Niagara Falls. En aan boord van dié kajak wil ik zitten.”
In 175 jaar werden ongeveer vijftien pogingen gedaan om langs de Niagara Falls naar beneden te duiken, vooral de Horseshoe Falls. Dat gebeurde meestal in een soort ton. Minstens vijf van die waaghalzen stierven in hun ‘cel’, verstikt door de uren die nodig bleken om uit de kolkende watermassa weg te geraken. In juni 1990 deed de 28-jarige Jessie W. Sharp een poging om met een kajak langs de 55 meter hoge waterval naar beneden te duiken. Ook hij verdronk in de kolk onder de watermuur. Als ervaren wildwaterkajakker besloot hij geen helm of zwemvest te dragen. Zijn lichaam werd nooit teruggevonden. De meest verwonderlijke, maar onvrijwillige ‘stunt’ staat ongetwijfeld op naam van de zevenjarige Roger Woodward. Toen de speedboot waarin hij zat als passagier, defect raakte en kapseisde, viel de jongen overboord. Hij droeg enkel een zwemvest, een zwembroekje en sportschoenen. Ettelijke minuten later werd hij uit het water gevist met wat schrammen en blauwe plekken. Wie tegenwoordig zelfs een vrijwillige val overleeft, wordt meteen gearresteerd en krijgt een boete van vijfduizend dollar.
“Zoiets moet je zeer lang op voorhand voorbereiden”, geeft Baker toe. “Het is natuurlijk dé beroemdste waterval van allemaal, maar ik ben niet zeker of dat de goede reden is om het te wagen. In principe is er overal een manier om beneden te geraken. Ik negeer sommige watervallen, maar ik zal nooit nooit zeggen.
6
“Mijn borstkas werd samengedrukt alsof een auto erop drukte. Ik voelde al
mijn ribben kraken. Ik tolde als een speelbal en besefte plots
dat ik vergeten was de mensen rondom mij vaarwel te zeggen.”
7
“Maar voor mij is dát net de grote uitdaging. Ik hou nu eenmaal
van wat ik doe. Ik stop niet voor het serieus misloopt.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier