Meer dan een opening in een muur of bijeengetimmerde elementen rond scharnieren : overal ter wereld spreken deuren een eigen taal. Ze hebben een esthetische, historische of architecturale waarde, en tonen een levenswijze, een mentaliteit, een traditie.

Elisabeth De Kerhalic / Foto’s Explorer/Soala

Deuren zijn heel belangrijk in onze woning. Elke deur heeft haar eigen betekenis en proporties, maakt deel uit van een decor en verbergt een hele wereld. Ze is veel meer dan de fysieke scheiding tussen binnen en buiten. Ze leidt een eigen leven en neemt vele vormen aan : smeedwerk of timmerwerk, fijn of rustiek, gammel of stevig, sober of indrukwekkend. Soms staat ze uitnodigend open, soms verbiedt ze de toegang.

De deur is de overgang tussen twee werelden, tussen het bekende en het onbekende erachter. Ze is een uitnodiging om de drempel te overschrijden, de symbolische stap van het profane naar het heilige te wagen. Een omschrijving die mooi past bij de portalen van onze kathedralen, de torana’s van de hindoetempels, de poorten van de heilige steden van de Khmers, de Japanse toris en zoveel meer heiligdommen in de wereld. Chinese steden hadden vier hoofdingangen. Langs die poorten werden kwade geesten uitgedreven en goede naar binnen gehaald, gasten ontvangen, de uren van de dag en de seizoenen geregeld, en werd de keizerlijke kracht naar de vier windstreken uitgestraald. Aan de poorten van de tempels staan soms meedogenloze wachters om de onreine, boze krachten buiten te houden. In China is de poort bovendien een kosmisch symbool. Het afwisselend openen en sluiten verzinnebeeldt het ritme van het heelal, de afwisseling van yin en yang.

Ook in de joodse en christelijke tradities speelt de deur een belangrijke rol, omdat ze de openbaring toegankelijk maakt. Op de deur worden de harmonieën van het heelal afgebeeld. De glorierijke Christus staat op de portalen van de kathedralen omdat Hijzelf door het mysterie van de verrijzenis de toegang is tot het Rijk der Hemelen. ?Ik ben de deur, en wie langs mij binnenkomt, zal gered worden.?

Voor alchemisten en filosofen is de deur de sleutel tot het geheim. Voor de vrijmetselaars staat de poort van de tempel tussen twee kolommen en gaat ze open in een ommuurde gevel met bovenaan een driehoekig fronton met daarin passer en winkelhaak.

In Parijs, waar de straatstenen meeluisteren en de vensters meekijken, is niets zo gevaarlijk als met elkaar praten voor een koetspoort. De laatste woorden die men elkaar op die plek toevertrouwt, die bij een gesprek horen zoals een postscriptum bij een brief, zijn even gevaarlijk voor wie ze uitspreekt als voor wie ze opvangt?, schreef Honoré de Balzac.

De deur vormt naast een overgang ook een band tussen het openbare en het privé-leven, tussen de anonieme en groezelige wereld van de straat en de persoonlijke en intieme wereld binnenshuis. Op de drempel wordt gepraat, worden nieuwtjes uitgewisseld en geruchten verspreid die later een ongecontroleerd bestaan gaan leiden. In de traditionele Arabische en Afrikaanse culturen zitten de dorpelingen gehurkt in de schaduw van een gevel, in de deuropening in een stenen of lemen muur. Bij klaarlichte dag liggen die geïmproviseerde salons er verlaten bij, maar naarmate het licht afneemt, winnen ze aan strategisch belang. Bij valavond, als de zon niet meer blakert, zitten de mannen er urenlang te palaveren.

Overal ter wereld hollen ’s morgens kinderen door de open deur naar buiten, hoor je het gekraai van hun kleinste broertjes en zusjes en de bezorgde raad van hun moeders. Achter de deur vermoed je intimiteit, familiale warmte, veiligheid en geborgenheid. De huisdeur beschermt die schatten tegen indiscrete blikken uit de buitenwereld. Ze is de afbakening van het geluk, houdt ongewenste verstoorders op afstand, en vormt voor bedelaars, eenzaten en marginalen een pijnlijke grens. Met bitterheid schreef André Gide : ?Van de buitenwereld afgesloten, vergrendeld, angstvallig bewaard geluk. Families, ik haat jullie.?

De stevigheid en het uitzicht van een huisdeur zijn een maatstaf voor de graad van intimiteit die de bewoners willen bewaren. Dat geldt evenzeer voor toevallige voorbijgangers als voor onverwachte bezoekers.

In koude en natte contreien houden deuren regen en wind buiten en licht en warmte binnen. In de Scandinavische landen lijkt men de hermetische indruk van zware deuren te willen compenseren met een felrood of pittig groen kleurtje, een kunstig gesmede klink of kronen van maretak en gedroogde bloemen. Dat fleurt de gevel op en getuigt van sociale bereidheid.

In Berbersteden beantwoorden de principes van de architectuur aan criteria van religieuze oorsprong : het uitzicht van de woning mag in niets wijzen op het verschil in rijkdom tussen de bewoners. Het absolute naleven van deze regel resulteerde in stadslandschappen van een fascinerende uniformiteit. Op architectonisch vlak wordt het straatbeeld enkel opgevrolijkt door de kleur en de vorm van de muren en het spel van licht en schaduw. Het ritme van de gevels wordt alleen onderbroken door de voordeuren en enkele kleine vensters.

Overal ter wereld waar de islam overheerst, vormt de drempel de scheiding tussen het openbare leven van de mannen en het teruggetrokken bestaan van de vrouwen. De huizen zijn er ontworpen om de integriteit van de vrouwen te behoeden, en vormen het kader van hun bestaan. Deuren zijn daar meer dan elders de bewakers van een intimiteit. De woonruimte wordt afgeschermd door een kronkelende gang met aan het andere uiteinde nog vaak een gordijn. Ook als de deur openstaat, kan men dus niet binnenkijken.

In andere oosterse landen worden bezoekers door allerlei architecturale details juist aangemoedigd om binnen te komen : mozaïeken en inlegwerk in ronde deurbogen, arabesken in smeedijzer die ruitvormige openingen in mooie houten deuren vullen… Verfijning die aangeeft hoe belangrijk de bewoners wel zijn. Op die manier wordt de deur een instrument van sociaal onderscheid, een uiterlijk teken van rijkdom.

Deuren als bescheiden of pronkerige visitekaartjes wekken spontaan onze nieuwsgierigheid naar wat ze verhullen : de vertrekken, de meubels, tapijten en gordijnen, en de bewoners : een grijsaard, een jong stel, een gezin met kinderen. Hun kleuren, vormen en materialen vertellen het verhaal van de woning, het volk en zijn geschiedenis. Deuren kunnen telkens opnieuw onze verbeelding prikkelen, meer dan onze honger naar kennis.

Met de klok mee : deur van een Marokkaanse beenhouwerij ; guirlandes op een deur op een Deens eiland ; hotel Naama in de Sinaï ; bescheiden restaurantje in Zuid-Bretagne ; huisgevel in de Algarve (Portugal) ; oude deur in Piene Haute in de Franse Royat-vallei ; de verzilverde poorten van het koninklijk paleis in Casablanca.

Met de klok mee : zware gesculpteerde deur in Eze, een dorpje in de Alpen ; toegang tot een dorpje in Niger ; deur uit de 11de eeuw in Nepal ; de tempel van de vechtsters in Udaïpur (Rajasthan) ; Ierse viswinkel ; midden : holbewonersingang in Matmata (Zuid-Tunesië).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content