Costa Rica : Het leven op zijn puurst
Pura vida, puur leven, is de standaarduitroep van de Costaricanen. Het tekent de Ticos en Ticas perfect : volwassen levensgenieters, vriendelijk, beleefd en behulpzaam. Maar het beschrijft ook het land zelf. Alles leeft er : de natuur, het klimaat, ja zelfs de wegen.
Win twee reizen naar Costa Rica: zie pagina 25.
De spectaculairste vorm van ‘puur leven’ die Costa Rica te bieden heeft, is ongetwijfeld de natuur. Meer dan vijfentwintig procent van de oppervlakte is beschermd, en daarnaast zijn er honderden privé-initiatieven die natuurtoerisme aanbieden. Het land heeft de grootste biodiversiteit per vierkante kilometer ter wereld : 10.000 soorten planten, 1300 orchideeën, 200 bomen, 850 vogels, 260 zoogdieren, 65.000 insecten, 235 reptielen en 835 vissen. Het regenwoud is een orgie van vegetatievormen die op soms steile hellingen in alle stilte vechten voor hun plaatsje onder de zon : torenhoge bomen, soms ware mastodonten, soms rank, soms eindeloos kronkelend, met vegetatie die er zich tussenwringt, die van de bomen gebruikmaakt om naar de zon te klimmen, en op de begane grond een wirwar van kleinere planten op zoek naar het weinige resterende zonlicht. Overal mos, mieren die in lange rijen mooi versneden blaadjesdelen verslepen, vlinders, vogels. De symfonie van geluiden is er soms oorverdovend : insecten, padden, vogels, zoogdieren. En het licht varieert de hele tijd, door de opeenvolging van zon, bewolking, regen en mist. Het woud is nog maar één van de vele natuurvormen die Costa Rica te bieden heeft. Er zijn in dit kleine land niet minder dan twaalf tropische klimaatszones, een kustlijn langs zowel de Caraïbische Zee als de Stille Oceaan, hoge bergen en uitgestrekte laaglanden.
Je kunt niet genoeg krijgen van deze opulente wereld. Op verscheidene plaatsen in het regenwoud zijn grote hangbruggen aangebracht, zodat je ook het leven op de hoogte van de boomtoppen kunt ontdekken. Of je kunt kiezen voor spectaculairdere vormen van amusement : tijdens de Sky Trek Canopy Tour nabij Monteverde glijd je, stevig vastgesnoerd in een harnas, langs stalen kabels tot 750 meter lang door en boven het woud. Aaron, de gids, begeleidt je met stijl en humor. De plek van het gebeuren, in het berggebied rond de Arenal-vulkaan, is een uitgelezen bestemming om het regenwoud te ontdekken. Je geraakt er na een lange klimtocht langs ongeasfalteerde wegen door een alpijns landschap, met koeien en al (weliswaar Indische varianten). In Santa Elena, het centrale dorpje, hangt een Latijns-Amerikaans frontier-sfeertje. De Monteverde Conservation League baat het ongerepte gebied uit dat de eerste settlers, Quakers geïmmigreerd uit de VS, voor zichzelf gereserveerd hadden. De groei van het toerisme wordt er op een elegante manier beheerst. In tegenstelling tot zowat de rest van Costa Rica klopt Monteverde niet aan bij de overheid voor een verbetering van het wegennetwerk. De tocht blijft dan ook een moeilijke opdracht, onhaalbaar voor dagtoeristen. De paar kilometers tussen Santa Elena en het reservaat, over het zeer steile, met stenen bezaaide baantje, is zeker tijdens één van de vele plensbuien een hele ervaring.
Water en vuur
Niet alleen de natuur leeft in Costa Rica, de bodem ook. Met een platentectonische topsnelheid van tien centimeter per jaar crasht de Cocus-plaat er tegen de Caraïbische. Het land wordt van het noordwesten naar het zuidoosten in tweeën gedeeld door een aantal bergketens, de meeste met actieve vulkanen. De Arenal, op vier uur rijden van Monteverde, is de perfect volcano. Volmaakt conisch en vrijstaand spuit hij als een Old Faithful regelmatig lava. Ik had het geluk hem te mogen bewonderen vanuit de Arenal Lodge, een comfortabel hotel met chaletsfeer. Je hebt er vanuit je bed een perfect zicht op de berg. Om het hotel te bereiken moet je wel een drie kilometer lange klim maken langs een wegeltje waar zelfs een Museeuw op hormonen niet mee zou kunnen lachen. De grote onbekende bij het bezichtigen van vulkanen is de zichtbaarheid. Tussen halfzes en zeven ’s morgens was het weer voldoende open en was de top van de vulkaan zelf (bijna) vrij van wolken.
Ook die wolken leiden in Costa Rica hun eigen leven. Elke dag heeft het er wel eens geregend, soms wat druppels, maar meestal een hevige plensbui. En een aantal keren een zondvloed van wel uren aan een stuk. Zon, wolken en regen bepalen het licht, de zichtbaarheid, de sfeer. Ze creëren soms magistrale schilderijen, ze zijn een deel van de ervaring. En wat doet regen ertoe als het warm is ?
Nog zo’n stukje woeste natuurpracht is de oceaan. Het indrukwekkendste spektakel speelde zich af voor mijn kamer in Tango Mar, een vriendelijk en smaakvol hotel dat wordt uitgebaat door de Vlaamse Hilde Cloet. De ligging is absoluut schitterend : op de zuidkust van het grote schiereiland Peninsula de Nicoya. Het gebouw staat aan de voet van een klif pal aan het strand, mijn kamer kijkt uit op de zee, tien meter lager. Het sterkst blijft het geluid bij van het onophoudelijk breken van de metershoge golven op het zandstrand. Een schitterend geluidstapijt voor een diepe slaap. Ik heb er mijn favoriete watersport beoefend : bodysurfen. Je zo lang mogelijk laten meevoeren op de schuimende top van een golf, ik heb het geleerd aan onze kust bij oranje vlag. In Tango Mar is het wel een beetje spectaculairder. Je staat er tot aan je nek in het water, en dan komt er een big one aan. Het water zuigt je in de richting van de aankomende golf, zakt tot aan je middel. Voor je bouwt zich een golf op die wel anderhalve meter hoger is dan jou. Voor de grootsten heb ik vriendelijk bedankt, de middencategorie was al goed voor de kick van het jaar, gemeten naar het niet meer weten welke kant boven is.
Voor de wat minder actieve meerwaardezoeker is er natuurlijk nog altijd het zwembad, zoals in het uitzonderlijk smaakvolle Cala Luna-hotel in Tamarindo, dat mede is opgezet door Grietje Depypere. Deze landgenote was op zoek naar een locatie voor het hotel van haar dromen toen ze op aanraden van vrienden Costa Rica onder de loep nam. “We kregen fiscale voordelen, er was geen lokale partner vereist, er zijn goede scholen, goede medische verzorging, drinkbaar water, een hele hoop pluspunten. Dus zijn we komen kijken en het is ons van de eerste dag bevallen. Het land is uiterst vriendelijk voor buitenlanders. In het begin van de jaren negentig heeft de overheid ze bewust aangetrokken om in het toerisme te investeren. De samenwerking met de lokale bevolking gaat erg vlot. Ik heb nooit ondervonden dat de bevolking jaloers is op de buitenlandse investeerders.” Of ze goed geïntegreerd is, willen we weten. “Heel erg. De mensen zijn hier enorm gastvrij, zien je niet als een buitenlander.” Ook als gepensioneerde ben je welkom. Als je een vast inkomen van 600 dollar kunt bewijzen, krijg je een verblijfsvergunning. Niet alleen westerlingen worden aangetrokken door dit Zwitserland van Latijns-Amerika : er zijn één miljoen Nicaraguanen in Costa Rica, en steeds grotere aantallen Colombianen en Argentijnen.
Hobbelig parcours
Indrukwekkend land : vreedzaam en democratisch in een door geweld geteisterde regio. Eén van de hoogste alfabetiseringsgraden van het continent, goede gezondheidszorg, pensioenstelsel, ecologisch ingesteld. Le tout est au mieux dans le meilleur des mondes possibles? Net niet. Het katholicisme weegt nog door : abortus is verboden (prostitutie dan weer niet), over homoseksualiteit heerst er blijkbaar nog een taboe. En er is ook nog wat kleine corruptie. Het cultuuraanbod is bovendien schraal, op twee leuke musea in San José na, die een erg mooie collectie jaden en gouden beelden hebben, en een aantal recente gebouwen, zoals het schitterende Gaudí-achtige Finca Rosa BlancaHotel nabij de luchthaven.
Maar het zwakste punt is mijns inziens het wegennet. In Costa Rica zit er zelfs pura vida in het wegdek. Soms versterkt het de ervaring. De route naar Paquera is op bepaalde momenten een echt avontuur langs kronkelende, doorregende dirt roads. Ik slip zo over het slijk dat een achterligger me erop attent moet maken dat ik een platte band heb. De twee inzittenden beginnen prompt te helpen het wiel te wisselen. Het blijken jonge Amerikanen die honderd meter verder wonen. De jonge ondernemer renoveert er samen met zijn vader en een paar vrienden een hotelletje dat op het strand uitgeeft. Mijn bezoek en de stortbui die losbarst, zijn een goede reden om anderhalf uur gezellig aan de toog te hangen.
De rit van El Parador naar San José is dan weer om een heel andere reden een belevenis. Het hotel is op zich al een bezienswaardigheid : een met antiquiteiten volgestouwd luxeverblijf in haciëndastijl waar je zowel Zorro als James Bond tegen het lijf zou kunnen lopen. Het is schitterend gelegen in het Parquè Nacional van Manuel Antonio, een toeristische trekpleister met een vroeg Côte d’Azur-sfeertje. Langs de heuvelachtige baan naar het reservaat staat een eindeloze rij hotelletjes tussen de bomen. De Ticos komen er zwemmen en picknicken terwijl de toeristen met grote telescopen op ontdekking gaan. Maar ook hier weer vergalt de weg een deel van het plezier. Vanuit het hotel leidt een onbeschrijflijk slecht onderhouden, steil golvend baantje van wel drie kilometer lang naar de hoofdbaan, een echte halsbreker. Het is een bijzonder zware start van een rit van 160 kilometer naar de luchthaven. De eerste honderd kilometer loopt langs de kust, voor het grote deel op een vlakke, meestal goede weg met markeringen en reflectoren, maar soms ook zo pokdalig dat je er geen dertig per uur kunt rijden. Sommige bruggen zijn gammele gedrochten waar je slechts in één richting tegelijk stapvoets over kunt. Na honderd kilometer draait de weg landinwaarts, de heuvels op richting San José. Files van tientallen wagens die tegen twintig per uur achter een overbeladen vrachtwagen slingeren, zijn je lot op deze lokale Brussel-Oostende. Op den duur werkt het op je gemoedsrust, erg on- pura vida. Met andere woorden : probeer niet zoals ik, stachanovist van de reisjournalistiek, om Costa Rica in zes dagen te doen.
Wedstrijd : Weekend Knack en Cosmic Travel geven twee reizen voor twee personen naar Costa Rica weg. Meer info op pagina 25.
Tekst en foto’s Marc Goldchstein
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier