Columns
We vroegen onze journalisten Linda Asselbergs, Pierre Darge, Wim Denolf en Peter Vandeweerdt het woord eenvoud te proeven.
1 De simpelste mens
Of ze mij een paar vragen mocht stellen, wilde de dame van het marketingbureau weten. Natuurlijk mocht dat, altijd bereid om mijn steentje bij te dragen, ook via de telefoon. Maar wat een eentonig gesprek werd het. “Koopt u wel eens babyvoeding ?” Nee. “Hondenvoeding ?” Nee. “Whisky ?” Nee. “Rookt u ?” Nee. “Hebt u tijdens de laatste zes maanden een houtkachel gekocht ?” Nee. “Moet uw schoorsteen binnenkort geveegd worden ?” Nee. Zoveel was duidelijk, mijn behoeften waren deprimerend beperkt, als consument stelde ik niets voor.
Toegegeven, ik mag mijzelf graag als simpel beschouwen. Niet simpel in de betekenis van achterlijk, maar simpel in de betekenis van ongecompliceerd : wars van al te opvallende neuroses, gedragsstoornissen en trauma’s, pre- of postmenstruele spanningen (hoewel daar in intieme kring enige betwisting over bestaat) en verslavingen, tenzij aan Côte d’Or met hele noten. Goed, ik was graag een vrouwelijke Noam Chomsky geweest, briljant taalkundige, helder denker, progressief activist en
allround nuttig, maar bij gebrek aan aanleg ben ik allang blij dat ik geen vrouwelijke Michel Houellebecq ben. Want wat schiet je ermee op dat je een groot licht bent als je daardoor boeken schrijft waarin mensen vooral naargeestige seks hebben en zelfmoord plegen en tussendoor ook nog eens onwaarschijnlijk zitten te zeveren ?
Ook administratief ben ik de eenvoud zelve. Geen echtgenoot of kinderen, geen inwonende vrijer of andere personen ten laste, geen eigendommen, schulden of leningen. Dat zijn een hoop vakjes op de belastingbrief die niet ingevuld hoeven te worden. Ziehier de burger op haar smalst. Mocht er ooit een verkiezing van Simpelste Belg gehouden worden, ik ben uw vrouw. Niet dat ik daar mijn voordeel mee doe. Column voor de radio geschreven en vergeten aan te geven ? Kom het maar uitleggen aan meneer de beige debardeur. Die vindt het natuurlijk veel prettiger om míjn belastingen te controleren dan die van een of andere ingewikkelde vennootschap. Terwijl het mijn enige betrachting is om in een zo simpel mogelijke wereld te leven.
Waarom moet ik überhaupt een belastingbrief invullen als ze op de Italiëlei beter weten wat ik verdiend heb dan ikzelf ? Een vraagje voor het Kafkameldpunt van Staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging Vincent Van Quickenborne die daar onlangs een nieuwe mediacampagne voor lanceerde. Met een allesbehalve simpel filmpje over een geheel zelfstandig opererende lange arm dat door Luis Buñuel zelve geregisseerd leek. Wat niet wegneemt dat ik een groot fan ben van de administratieve vereenvoudiging, een initiatief dat voor uitbreiding vatbaar is. Alles kan simpeler ! Waarom kun je een boete niet altijd met geld betalen in plaats van met boetezegels ? Waarom moet je voor medische zorgen eerst geld geven waarna je later geld van het ziekenfonds terugkrijgt ? Is dat geen onnodige verspilling van gom, al die kleefbriefjes en postzegels ? Waarom moeten we in sommige landen links rijden in plaats van rechts ? Waarom hebben niet alle stopcontacten ter wereld dezelfde gaatjes ? En de spoorwegen dezelfde rails ? Is het nu zo moeilijk om dat een beetje af te spreken ? Waarom kunnen we in het United Kingdom nog altijd niet met euro’s betalen ? Ze zijn nota bene voorzitter van de Europese Unie, die Britten, en nog veel praat ook, maar hun pond opgeven, ho maar. Kijk, bij mij zou dat niet pakken.
En last but not least, waarom staat niet in alle supermarkten ter wereld de melkchocolade met hele noten op dezelfde plek ?
Uiteraard ben ik niet de enige die zich dat soort vragen stelt. Vorig jaar kreeg ik toevallig een boekje van de Nederlander Theo Kars in handen over de kunst een gelukkig leven te leiden. Waarbij gelukkig vaak gelijkstond met simpel. Praktisch verstand heet dat boekje en aanvankelijk heb ik het met veel belangstelling gelezen. Maar gaandeweg begon die Kars geweldig op mijn zenuwen te werken. Hoe artificieel, zijn strategieën om existentiële irritatie uit te schakelen : nergens bijhoren, nooit in je kaarten laten kijken, geen medelijden tonen, niet verliefd worden…
Gisteravond zat ik op café tegenover een vriend die ten prooi was aan liefdesverdriet. Een klassiek geval van niet mét, maar ook niet zonder kunnen leven. Ik wist waarover hij het had. En terwijl ik in mijn thee natuur roerde, werd het me plots heel duidelijk : een mens is nooit zo simpel als hij zelf zou willen.
2 Met vallen en opstaan
Ik ben een eenvoudige jongen, maar niemand gelooft me. Soms twijfel ik er zelf aan. Akkoord, ik mag dan een rijk gevuld en gevarieerd leven leiden, maar het verlangen naar eenvoud neemt hand over hand toe. Dat gevoel dateert niet van gisteren en het duikt almaar vaker op. De allereerste keer, misschien twintig jaar geleden bij Jan Vermeire in Poverello, de herkenning van de eenvoud, ’s middags bij een kom soep aan de tafel met de daklozen. Jaren later dezelfde ontroering bij het betreden van de simpele, maar perfecte slaapkamer in een traditioneel Japans hotelletje. Sindsdien heeft Japan me veel geholpen om eenvoud beter te zien, omdat Japanners die terugkeer naar de essentie in de vingers hebben.
Ik ben er jaren aan voorbijgelopen – wegens te haastig en daardoor te oppervlakkig bezig, altijd op weg naar elders, naar meer en naar anders. Meegezogen door een maatschappij die verslaafd is aan verandering, aan het zogenaamd nieuwe, perfect georkestreerd door een legertje marketingjongens van de consumptiemaatschappij met wie ik zo vaak op vliegtuigen heb gezeten, terwijl ze op hun laptop hun salesprognoses doornamen. Gebiologeerd door grotere winstmarges.
Een tijdlang was ik zelf door die veelheid geboeid, ik wilde alles zien en alles meemaken. Nu wil ik méér zien van dat ene, op voorwaarde dat het echt is. Daar is tijd voor nodig. Want eenvoud heeft te maken met eliminatie en met aandacht. En aandacht vraagt tijd. Die tijd probeer ik nu te nemen door te elimineren wat me van de rechte weg afhoudt. Recepties, vernissages, walking dinners, conferenties, gadgets en hypes – de plaag van deze tijd. Ik laat de grote warenhuizen steeds vaker links liggen, loop liever naar de markt, naar boeren die zelf hun groenten kweken. Ik ga gewoon in de natuur zitten en wacht tot het geritsel van opgejaagde bladeren in de herfst op mij afkomt. Ik leer een kauw van een mus te onderscheiden, de geur van kruiden te herkennen, van het spel van de wolken te genieten. Noem het de verwondering over gewone dingen, rijkelijk laat, dat wel. Dezelfde verwondering over vanzelfsprekende dingen die besloten ligt in de haiku.
Ik merk dat ik niet langer naar zogenaamd gesofisticeerde restaurants met zogenaamd creatieve chefs ga. Ik ga weer gewoon naar de Siphon in Oostkerke, bij Franky en Teresa. Of loop voor een spaghetti in het Brugse Stokershuis bij Hans binnen. Omdat ik geen kreeftjes uit de Barendszzee op een bedje van godweetwat hoef. Een gewone fazant kan weer volstaan. Met echt witloof. In het seizoen van witloof en fazant. Dat aardbeien buiten het seizoen van meer dan twaalfduizend kilometer ver komen aangevlogen, is tekenend voor deze tijd. Ik wacht nu liever weer gewoon tot de aardbeien bij ons rijp zijn.
Vijf jaar geleden herontdekte ik de kleine hotelletjes en de b&b’s. Waar uitgelaten gastvrouwen zichzelf terugvinden in een tweede of derde carrière, en tevreden zijn met het eenvoudige werk van een ander te plezieren. En zie : duizenden lezers reageren enthousiast op mijn suggesties.
Soms lukt het eenvoudige leven al aardig, vaak herval ik. Ik besef al jaren dat alle bezit last is, maar ga zo moeilijk tot de praktijk over. Onvermogentotonthechting zouden de boeddhisten zeggen. Duizenden boeken in huis en het gevoel er niet eentje te kunnen missen. Dominique Loreau schrijft in L’artdelasimplicité dat alles wat men het laatste jaar niet gebruikt heeft, overbodig is. Dat is even schrikken, omdat ik besef dat ik de voorbije twaalf maanden zoveel boeken niet heb geopend, met zoveel pennen niet heb geschreven.
En toch. Vorige week met moeite honderd boeken geselecteerd om weg te geven. Een moeilijke oefening, maar reeds duikt het besef op van de rust van de eenvoud die zich ontvouwt met minder. Met de televisie lukt het beter. Het zogenaamde nieuws kan ik al overslaan, omdat ik ’s avonds bij de haard zit, genietend van de vlammen, van een thee en van een eenvoudig sigaartje. Me afvragend wanneer ik de Porsche van de hand zal doen om weer een 2 pk te kopen.
Niet simpel toch, dat eenvoudige leven.
3 Feestgedoe
– Wat doe jij met Nieuwjaar ?
– Zeg, dat weet ik nog niet hoor. Misschien ga ik op reis.
– We zouden ook samen iets kunnen doen.
– Moeten we het daar nu al over hebben ? Dat bespreken we wel na kerst.
Ik weet niet hoe bij u de vork in de steel zit, maar als u al precies weet waar en vooral met wie u de laatste seconden van het jaar telt, is de kans groot dat u een vaste relatie hebt. Misschien weet u zelfs al wie het voorrecht geniet de champagnefles te ontkurken, een traditie in familiale omgevingen. Voor u is al dat feestgedruis gemakkelijk. U lacht beleefd met de moppen die bij de vorige jaarwisseling al verteld werden, probeert bij het buitengaan een fles Cointreau buit te maken en ontwaakt op één januari met de geruststellende gedachte dat u er weer vanaf bent voor een jaar.
Voor mij ligt dat anders. Op de een of andere manier slaag ik er telkens in alleenstaand te zijn rond de eindejaarsfeesten. Misschien wekt de winterkoude een onmogelijk humeur in me op of lig ik gewoon beter in de markt in de zomer, maar u mag drie keer raden wat mijn goede voornemens zijn.
Volgens officiële cijfers zijn we in dit land met ongeveer anderhalf miljoen singles, in Vlaanderen goed voor een kwart van de actieve bevolking. Happy singles, preciseren trendwatchers. Want waar alleenstaand vroeger gelijk stond met spuuglelijk, chronisch ongelukkig en verslaafd aan drank en televisie, is single sinds de jaren negentig synoniem met zelfbewust, vrij, sociaal rijkelijk omringd en bovenal : gelukkig. Uiteraard, want blije mensen consumeren. Zodat marketeers producten en diensten kunnen verzinnen om nog veel gelukkiger alleen te zijn. Halveliterflessen, eenpansgerechten, kleinere ijskasten – je zou voor minder je vrijer dumpen.
Misschien moet ik op kerstavond maar zo’n trendspotter uitnodigen. Bij mij staat de laatste decemberweek immers steevast garant voor een stevig potje twijfelen. Het meeting point bij uitstek, de supermarkt, is met al die feestdagen dan vaker gesloten dan me lief is, op slechts enkele dagen van oud en nieuw verzuip ik in de alternatieven. Aan uitnodigingen geen gebrek, al komen die met name van stelletjes die vooral andere koppels ontvangen. Wat betekent dat iedereen aan een ander hangt als de klok twaalf uur slaat, dan deelneemt aan de nationale recordpoging sms’jes versturen, om, als het netwerk niet crasht, tegen halfeen ook mij het allerbeste te wensen.
De alleenstaande helft van mijn vriendenkring is evenmin een grote hulp. De meesten schuiven hun eindejaarsplannen ook tot de laatste minuut voor zich uit. Zij die de knoop wel doorgehakt hebben, maken dat ze weg komen. Madrid, Parijs, een paar zonnige dagen in de Cariben – ze betalen dan wel een straftaks omdat ze single reizen, alles is beter dan dat opgefokte gedoe op het thuisfront.
Niet dat u me op oudejaarsavond op een datingsite of een bijeenkomst van de snel toenemende vzw’s voor alleenstaanden zal vinden. Navraag bij Tele-Onthaal leert trouwens dat het wel degelijk erger kan. De telefonische opvangdienst ontvangt deze tijd van het jaar beduidend meer oproepen van alleenstaanden. Van twintigers en dertigers als ikzelf, maar ook van mannen die gewoon niemand hebben om mee te praten en ouderen die al een partner verloren hebben. Niet dat die lange, donkere winteravonden kommer- en kwelverhalen opwekken, zo benadrukt de telefoniste van ” de 106“, maar ook mooie herinneringen smaken in deze periode bitterzoet.
En toch. In mijn omgeving hoor ik de laatste dagen weer flink wat opmerkingen over verplichte nummertjes en koppels die zich in alle mogelijke bochten wringen om hun tweeëndertig families tevreden te stellen. Daar hebben wij singles alvast geen last van, én we kunnen uitkijken naar een jaar vol amoureuze wendingen. Dat mijn oudejaarsavonden zelden memorabel zijn, ben ik op één januari trouwens al lang vergeten. Dan ga ik stappen, zoals menig single, en de wachtrijen aan de vestiaire en de bar zijn dan eens zo kort. Niet overtuigd ? Als u het echt niet meer weet deze week, mag u me altijd een e-mail sturen. Ik wil best eens in mijn agenda kijken.
4 De koestal
Al vijfentwintig jaar zoeken we met drie koppels begin november telkens een onderkomen dat als vertrekbasis moet dienen om een dag of vier in de volle natuur te zitten. In het begin pikten we gewoon een plekje op de kaart uit, we reden er met zijn tweeën naartoe en als we iets hadden gevonden, belden we om de anderen te laten overkomen. Primitieve plaatsen waren het vaak : een houten chalet midden in de venen, een huis barstensvol charme én schimmels met uitzicht op de Samber (de rivier had er ooit ook wel eens door de kelders gevloeid), een boerderijtje met één kachel om de kleren te drogen. Dat primitieve was in het begin een beetje noodzaak, maar toch ook bewust gekozen : het was de bedoeling samen te overleven. Een dak en wat warmte moesten volstaan.
Vaak zaten we in piepkleine dorpjes waar het leven in die periode nog helemaal verstilt. Alleen de chrysanten op de graven bewezen dat de mensen er nog waren, en het licht bij de bakker, en die ene boer die als het nog niet te koud was zijn koeien van stal haalde. Vreemd hoe snel een idyllisch gevoel je dan overvalt, bijna vanzelf maak je van het dorp en zijn bewoners decorstukken en figuranten in je eigen vakantieverhaal. Ook al weet je dat de werkelijkheid anders is, dat vier dagen iets heel anders is dan een heel leven, dat de kilte van het dagelijkse bestaan hier wordt verdreven door kaartavonden, roddels, verhitte discussies, allianties en vetes waarvan je nooit deel zult uitmaken.
Vijfentwintig jaar geleden begon voor ons allemaal het avontuur nog maar net. We raasden door het landschap, door de intussen afgesloten venen, over prikkeldraad en rivieren, door grotten. Toen de kinderen kwamen, bleven we dat doen, we hesen buggy’s over metershoge rotsen en waadden ermee door beken, we leerden technieken om baby’tjes te beschermen tegen ijzige regenvlagen, we visten elkaars kinderen uit de modder of plukten ze van de rotsen.
Intussen wisselden we dromen uit. Dromen die zouden uitkomen, andere die pas een kwart eeuw later werden gerealiseerd of die vandaag nog altijd toekomstmuziek zijn. En dromen die stukgeslagen zouden worden. Want het leven spaart niemand. Ongewenste kinderloosheid, werkloosheid, familie- en relatieproblemen, het verlies van een kindje, het heeft ons allemaal getekend door de jaren.
Dit jaar zaten we in Moelingen, een gehucht van Voeren, op een plek die De koestal heet. Vakantieverblijven hebben vaak romantische namen, maar dit bleek ook echt een koeienstal te zijn. Er lag wel gepolijst beton op de vloer en er was een inrijpoort gemaakt, maar in de muren hing nog altijd iets van die onmiskenbare stalgeur die je – onthoud dit, verbouwers van oude hoevetjes – nooit helemaal weg krijgt. Slapen moesten we in chaotisch neergezette stapelbedden met kapotte veren, die je in het donker met moeite terugvond. Voor ons spreekt dat spartaanse intussen vanzelf, maar de kinderen hadden ook een paar logees mee. Hun blik op het moment van aankomst sprak boekdelen.
We zien elkaar buiten die vakanties niet zo vaak, maar toch leek het ook nu weer alsof de vorige keer amper een paar dagen geleden was. Vanzelf werden weer alle taken verdeeld, vanzelf kwamen de gesprekken weer op gang, vanzelf daalde weer een herkenbare rust over het gezelschap. Alles wordt plots een stuk simpeler : samen aardappelen schillen, koffie zetten, boterhammen smeren voor de wandeling. En de natuur in trekken. We hadden ooit vrieskou, zware vlagen waar zelfs geen regenjas tegen bestand was, een storm die ons zandstraalde. Dit keer was het bijna zomers warm. We nemen het zoals het komt, zoals het leven zelf.
Vier dagen wandelen, praten en voor elkaar zorgen, meer was het ook dit keer niet. Vier dagen die soms een heel jaar van drukte moeten goedmaken. En het merkwaardige is : dat doen ze ook. Er zijn mensen die daar veel geld voor zouden geven.
Waarom staat niet in alle supermarkten ter wereld de melkchocolade met hele noten op dezelfde plek?
Eenvoud heeft te maken met eliminatie en aandacht. En aandacht vraagt tijd.
Als u het echt niet meer weet deze week, mag u me altijd een e-mail sturen. Ik wil best eens in mijn agenda kijken.
Voor ons spreekt dat spartaanse intussen vanzelf, maar de kinderen hadden ook een paar logees mee. Hun blik op het moment van aankomst sprak boekdelen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier