Mensen hebben een ietwat vreemde verhouding met tijd. We krijgen er almaar meer: vrouwen gemiddeld 75 jaar. Maar het grootste gedeelte van die tijd zijn we bezig met vruchteloze pogingen om er vat op te krijgen. Waar het vandaan kwam weet niemand, maar zo’n 15 jaar geleden was het er ineens: iedereen had het voortdurend druk. Ook mensen die enkele jaren eerder nog met een postflowerpowergeeuw aan creatieve zelfontplooiing deden. Lees: geen vast werk hadden, tot elf uur in hun bed lagen, ’s namiddags een geleende krant lazen, en ’s avonds in hun groene parka richting café trokken. Plots liepen ook zij rond in een pak met extra vullingen in de schouders en ze hadden het druk-druk-druk. Het leven ging zo snel dat ze er hun broek bij konden verliezen: bretellen werden een onmisbaar modeaccessoire. En om in deze snelle tijden de luchtweerstand tot een minimum te herleiden, kamden ook heel wat mannen ineens hun haar achterover tot een glad nieuw imago.

Het moet dus zo ergens midden de jaren tachtig zijn geweest dat die nieuwe ethiek ons overviel. Het doemdenken van petroleum- en andere economische crisissen was gedaan, “druk” werd synoniem voor florissante zaken. Voor de vakbonden traden slechte tijden aan. Een toenemend aantal werknemers vertoonde de neiging zich met het bedrijf te identificeren. “Wij investeren in Azië” wilde niet zeggen dat Jef het huishoudgeld aan een exotisch frietkraam in Zuid-Korea wilde spenderen. Neen, het betekende hoogstens dat het bedrijf waar Jef werkte, of nog beter, de buitenlandse bestuurders van dat bedrijf, een vestiging in Seoul wilden. En als iedereen hard werkte, zou dat een succes worden, en dan ging het goed met het bedrijf en dan had Jef het ook goed. Dus Jef had het druk. Zijn Karin had het ook druk, zij werkte ook in zo’n bedrijf. En ’s avonds namen ze dan nog wat werk mee naar huis.

En stilaan sloop de druk-druk-druk-ethiek ook binnen in de vrije tijd. Die werd steeds beperkter en moest dus zorgvuldig gepland worden, want anders was die om voor je het wist. Dus werd ook de onderkant van de agendablaadjes ingevuld: 19.00 uur langs moeder, 20.00 uur film met Bert. En zo verging het ook het wekelijks uurtje tennissen, de aerobicsles, de kaartavond, de sauna. En de weekends werden gedomineerd door Paul en Ineke uitnodigen, Alida bezoeken in de kraamkliniek, paspoort in orde brengen, kasten verven, gazon afrijden of verjaardagsfeest van Thieu.

Voor wie er even moeite mee had, waren er cursussen time-management. Daarin leerde je hoe je per telefoon een ondergeschikte tot de orde kon roepen, en tegelijkertijd aan de secretaresse twee meter verderop in gebarentaal kon duidelijk maken dat je koffie wou en niet uit lunchen ging vanmiddag, en of er nog post was? Intussen het bekken kantelend, dat was goed voor de buikspieren. Want ook damesbladen zorgden voor handige tips: kook een voorraad rijst voor de hele week, maak een dubbele portie soep, haal een wok in huis. De Super-Ovale Ruimtespaarder nr.4 en de Langwerpige Tweelingdoos van Tupperware werden opnieuw populair, en tegen het einde van de week stond de koelkast vol dozen en potten met beschimmelde voedingswaren.

“Alles goed?” werd niet langer beantwoord met: “Best hoor, en met jezelf?” Neen, het gebruikte antwoord werd: “Ach jaá, druk hé.” Daarbij moest dan ietwat verontschuldigend gekeken worden. Want de geen-tijd-ethiek was iets heel complex. We moesten het druk hebben om aan te geven dat het ons goed ging. Maar tegelijkertijd moest het duidelijk wezen dat heel dit drukdoen niet aan ons lag, maar aan hogere krachten, die onze volledige inzet eisten: werk, gezin, vrienden, kinderen, verenigingsleven. Het was niet omdat we trendy wilden zijn.

Nu is de christelijke godsdienst wel het soort religie dat ledigheid als het oorkussen des duivels omschrijft, maar stilaan loopt het de spuigaten uit. Hebt u de volgende zin onlangs nog gehoord: “Ik heb even twee uur helemaal niks te doen”? Probeer het zelf eens: roept u het eens blijgezind op kantoor – als u toch al van plan was van werk te veranderen – en stel de algemene consternatie vast. En ga daarna uw C4 halen. Moeten er geen alarmbellen beginnen rinkelen als negenjarige neefjes hun vrije woensdagnamiddag moeten plannen? Dat ze op voorhand moeten vastleggen met wie ze waar gaan spelen tussen de pianoles en het bezoek aan de logopediste?

Is de pensioenleeftijd nog iets om naar uit te kijken, als gepensioneerden die nog eens langskomen niets beters weten te vertellen dan dat ze het druk-druk-druk hebben? Nog nooit zo weinig tijd gehad in hun leven.

Maar er is, heel voorzichtig, beterschap in zicht. De natuur herstelt zichzelf: af en toe is er wel al eens iemand drukdoend voor een computer, die bij nader toezien zijn tijd op Internet blijkt te verlummelen. En het gedwongen nietsdoen in de file kan heel rustgevend zijn. En er zijn al een paar mensen die het woord “onthaasting” in de mond nemen. Maar laat het snel gebeuren, want we hebben niet veel tijd.

Frieda Van Wijck is journaliste bij de VRT-nieuwsdienst. Zij presenteert het actualiteitenmagazine Panorama en is regelmatig te horen in het Radio 1-programma De Nieuwe Wereld.

Frieda Van Wijck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content