COLUMN
Wanneer was het ook alweer dat de media zich druk maakten over het afdrukken van een rijksregisternummer op identiteitskaarten of over de SIS-kaarten die te veel mensen inzicht zouden geven in wat voor medicijnen je bijvoorbeeld slikt? Het lijkt een eeuwigheid achter ons te liggen. Op dit moment is er immers haast niets meer wat niet aan de geeuwhonger van het publiek wordt prijsgegeven.
Sterker nog, het indringen in de intimiteit van mensen wordt tot amusement verheven. Soms verpakt men het ook nog als nieuws. De verslaggeving over de watersnood heeft zich op vrijwel alle zenders dagenlang beperkt tot het tonen van larmoyante scènes van huilende of bitter klinkende, verzopen mensen. Zonder dat daarbij aanvankelijk al te veel vragen werden gesteld naar verantwoordelijkheden. Waar de camera een paar jaar geleden discreet zou weggezwenkt zijn, drong hij nu door tot in de intiemste hoeken van ontreddering en verdriet. Zelfs in amusementsprogramma’s als Man bijt Hond werd het oudere echtpaar opgevoerd dat vanuit de parakazerne zielig naar zijn huis vol modder en schimmel terugkeert.
Als we ooit al bezorgd waren over big brother die ons in de gaten hield, dan zien we er nu geen graten meer in om met honderdduizenden tegelijk naar binnen te kijken bij God en klein Pierke, middels het wendbare en gewillige oog van de lichtgewichtcamera.
Reality TV wordt door intellectualiserende televisiewatchers als het nieuwe verschijnsel de hemel ingeprezen. Camping, de levensechte soap met de ware verhalen van Bomma Treske en Sharonneke, dat is waar de mensen op zitten te wachten. “De mensen”, zo zeggen zij die beweren het te kunnen weten, “hebben het systeem door.” Als alternatief voor de Luc Appermonten en de Johan Verstrekens van deze wereld willen ze zichzelf en hun gelijken zien op televisie. Het echte leven. Afgekoeld tot tweedimensionaal kijkvoer. Mijn collega Linda zei vorige week nog: “Ik denk dat ik een gat in de muur kap om naar mijn buren te kijken, lijkt me best interessant.” Misschien is het inderdaad wel minder slaapverwekkend, vooral minder verdovend, dan al die Reality TV.
Maar wat kan er nog discreet blijven als we via een juridisch rapport, gepubliceerd in de meest serieuze kranten en magazines en via wereldwijd uitgezonden videotapes, kunnen kennismaken met het puberale seksleven van Bill Clinton, die toch de machtigste man ter wereld zou moeten zijn? Wat zou dan nog wel verborgen moéten blijven? Het “gooi het in de groep” van de jaren ’70 is hiermee wel heel erg mondiaal geworden.
Maar of we met al dat gegluur een stap verderkomen? Precies in deze tijd waar iedereen zich met zijn neus op het kille scherm vergaapt aan de ellende of de misstappen van mensen zoals hijzelf, blijft men onverschillig voor de beelden van uitgedroogde stervende kinderen in Soedan, voor – iedere week weer – een paar tientallen moorden in Algerije, voor de voortdurende ellende van Kosovaarse vluchtelingen. Men zapt verder. Want men laat zich liever ontroeren door de vals-heroïsche en buitensporig dure expeditie om de orka Keiko naar zijn “natuurlijk” milieu terug te brengen. Of door de witte ridders van het Animal Liberation Front die bij nacht een kartonnen hamburgertent in brand durven te steken en daarmee beweren het leed van lijdende dieren te verzachten.
“Free Willy”, maar laat die échte miserie asjeblief ver weg blijven. Koop een azalea en denk verder niet meer aan kanker, het zijn de anderen die eraan doodgaan. Wij toch niet… Of misschien morgen wel? Maar morgen zien we wel weer.
Tessa Vermeiren
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier