COLUMN

Krijg je het beste voetbal te zien als twee heel sterke ploegen tegen elkaar spelen? Ik ben geen kenner, maar ik denk het niet. Ik hoor het Frank Raes tijdens een of andere wereldbekermatch nog zeggen: “Het zit allemaal vast”. In het schaken zie je dat ook. Twee grootmeesters kunnen voor een buitengewoon stroeve, moeizame partij zorgen. Het spreekwoord zegt dat het eenzaam is aan de top. Wel, het kan er eveneens behoorlijk vervelend zijn. In de literatuur is dat toch ook zo? Hebt u Het Verdriet van België naast uw strandzetel liggen? Of probeert u zich eindelijk eens door Ulysses van James Joyce te worstelen? Niet echt een pretje, dat zal u misschien willen toegeven.

Enkele jaren geleden reisde ik in het gezelschap van een paar fanatieke wijnkenners – u kent ze wel: meer spuwen dan drinken – in de bordeaux-regio van het ene château naar het andere. Op het kasteel met de poëtische naam Chasse-Spleen trok men voor ons een fles van 1947 open. Mijn tong verschrompelde ter plekke. En ook mijn verhemelte bleek tegen Zoiets Goeds niet bestand. Nooit in mijn leven heb ik meer naar een fris glas water verlangd. Tenzij dan die keer toen ik – het was een vriendelijke geste – een glas Niepoort Port uit het gezegende jaar 1895 kreeg aangeboden. Geloof mij, het allerbeste is misschien wel interessant, maar de termen lekker, plezierig of aangenaam zijn er maar zelden op van toepassing.

Dat belet sommigen niet om van de Interessantigheid hun ideologie te maken, en soms ook wel hun broodwinning. Neem nu Joannes Késenne, die publiceert in Kunst & Cultuur, het op onnodig chic papier gedrukte maandblad van het Paleis voor Schone Kunsten. Die schreef een tijdje geleden de tentoonstelling René Magritte en de hedendaagse kunst de grond in. Daarover maakte conservator Willy Van den Bussche, die de tentoonstelling in het Oostendse PMMK organiseerde, zich boos in een lange lezersbrief, waarbij de gelijkhebberige Késenne een nog langer naschrift pleegde. Daaruit leren we dat Van den Bussche – het staat er als een scheldwoord – een verfadept is, en bovendien – een nog straffer verwijt – ook nog eens tentoonstellingen maakt waar veel volk naartoe komt. “Ik hoor”, schrijft Késenne, “alweer de ronkende motoren van bussen vrouwengildes in de Romestraat.” Kan u het zich een beetje voorstellen wat voor een sukkel die Van den Bussche is? Hij maakt niet alleen tentoonstellingen die succes hebben, het loopt daar in zijn museum ook nog eens vol vrouwen. Het mag duidelijk zijn dat men daar de Ware Kunst niet toont.

In juni bracht Time een schitterend nummer uit met honderd artiesten die mee deze eeuw bepaalden. Een lezer sakkerde dat er een keuze gemaakt was waar de Smiths en de Joneses het enthousiast mee eens geweest zullen zijn. En dus was hij dat niet. “Grootsheid”, dát had het criterium moeten zijn. Op de radio hoorde ik de nieuwe hoofdredacteur van het nieuwe Nieuw Wereld Tijdschrift zeggen dat er in zijn blad zeker plaats was voor “een goed stuk over lingerie”. En hij voegde daaraan toe: “Voor slechte stukken over lingerie zijn er bladen genoeg.” Dat soort pretentie.

Ach, laat ze maar doen, die wijsneuzen, die denken dat weinig lezers of een handvol verkochte entreekaartjes op kwaliteit wijzen, en die mekaars egotrips de hemel inschrijven en -prijzen. Trek u niets aan van de wereldvreemde wetten die ze uitvaardigen op hun dîners pensants. En voelt u zich vooral niet schuldig als u zich met een boek gewoon een beetje amuseert, of als u op een tentoonstelling een genoeglijke middag doorbrengt. Schaam u niet als het slobberwijntje smaakt. Het is een beetje een vakantieadvies, maar u mag het ook het hele jaar volhouden.

Pol Moyaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content