De Franse kunstenaar Claude Closky speelt met cijfers en letters, en met advertenties uit tijdschriften, waarvan hij de slogans op het internet recupereert.

Op zijn briefpapier staan zijn huisnummer, postcode ( soixante-quinze zéro zéro deux), telefoon- en faxnummer voluit in letters geschreven. Hij gaf een boek uit waarin hij cijfers van één tot duizend alfabetisch rangschikte. ‘De 1 à 1000 francs‘ is een collage van duizend prijzen in chronologische volgorde, gerecupereerd van supermarktfolders en ander goedkoop drukwerk, tentoongesteld op een strategische plek van het onlangs heropende Centre Pompidou. Nog meer cijfers, op een televisiescherm bij de invloedrijke galerie van Jennifer Flay, in het geheel uit beton opgetrokken 13de arrondissement van Parijs.

Claude Closky lijkt geobsedeerd door cijfers en letters, en door lijstjes. De belangrijke Amerikaanse museumconservator Lynn Cooke plaatst hem op één lijn met kunstenaars als Marcel Broodthaers en Ed Ruscha, en verwijst naar strategieën en stilistische invloeden uit het minimalisme en de conceptuele kunst.

Closky heeft nog andere boeken uitgegeven. In ‘Osez‘ staan duizenden uit advertenties geplukte imperatieven gerangschikt: doe dit, doe dat, Apprenez à faire deux choses à la fois… of simpelweg: Osez.

Mon Catalogue‘, dat vorig jaar verscheen in een oplage van duizend exemplaren, is een hilarische opsomming van voorwerpen in een taal die is geleend van advertenties en gebruiksaanwijzingen, maar werd verpersoonlijkt door het persistente gebruik van de eerste persoon. Zoals in het hoofdstuk ‘Mon téléphone portable: Je me suis offert un des plus compacts et plus légérs des téléphones mobiles. Je profite d’un maximum de fonctions dans un minimum de volume: un grand afficheur graphique, une batterie lithium, un vibreur, la comptabilité, data-fax et tout cela dans cent dix grammes!

Op dezelfde manier, naïef en enthousiast, staan duizend verschillende voorwerpen beschreven, van ‘Ma chemise en toile de Mayenne‘ tot ‘Ma porte de garage motorisée‘.

Closky houdt van herhalingen, van veelheden, van meervoud. Logisch dan dat hij voor zijn kunstwerken graag met massamedia werkt: goedkoop gedrukte boeken en video’s, collaboraties met tijdschriften, maar ook behangpapier en, sinds een jaar of drie, het wereldwijde web. Zijn creaties voor internet werden geadopteerd door vermaarde instellingen als het Dia Center for the Arts in New York, het Walker Art Center in Minneapolis, en in Parijs het Centre Pompidou en het onlangs geopende Musée de la Publicité.

Hij zit achter een computerscherm in zijn atelier, een donker appartement dat is volgestouwd met hele bergketens tijdschriften, in een oude, overdekte passage. Hij klikt van website naar website, verbleekt en grijpt naar de telefoon als één werk spoorloos verdwenen blijkt, terwijl hij er een dag tevoren nog een lezing over heeft gegeven: “En toen was er niets aan de hand.”

Het handvol sites dat hij de voorbije jaren heeft geconcipieerd, deelt een zekere eenvoud. Misschien zijn ze net daarom visueel interessant, een verademing als je ze vergelijkt met de rommelzooi op de meeste – zelfs heel grote – sites, die vloeken met hun omgeving. Het oeuvre van Closky lijkt perfect geïntegreerd in het computerscherm, één met de machine.

“Ik werk altijd zonder homepage”, zegt hij. “Maar je kan ook stellen dat elke pagina een nieuwe homepage is. Ik vind die boomstructuur van veel sites erg utopisch. Tenzij als ze puur commercieel zijn. Dat je bijvoorbeeld in de site van een meubelzaak een kast wil vinden, en dat je dan eerst bij de kasten terechtkomt, en dan bij de eikenhouten kasten en dan bij de eikenhouten kasten in een bepaalde prijscategorie. In dat geval zit je met pure logica. Maar voor een meer culturele site zie ik er het nut niet van in, ook omdat je zo lang moet wachten. Neem de site van het Musée de la Publicité: daar komt alle informatie vanzelf. Je moet niets zoeken, je moet zelfs niet klikken. Kijken volstaat.”

Claude Closky begrijpt niet dat de ontwikkeling van het internet is toevertrouwd aan grafici. “Ik heb natuurlijk niets tegen grafici, maar ik denk dat men wat dat betreft echt een verkeerde weg is ingeslagen. Je ziet dat er dingen worden geadapteerd die op papier erg goed zijn, maar op het net absoluut niet overkomen, ook al omdat er vaak geen rekening wordt gehouden met het scherm van de gebruiker. Het net is een ander medium.”

Ik vind belangrijk dat het snel gaat”, zegt hij. Daarom is bijvoorbeeld de tekst telkens gezet in het lettertype dat de gebruiker zelf heeft gekozen. “Ik vind de esthetiek van de computer interessant”, zegt hij. En: “Ik heb geen nood aan Helvetica Bold Italic.” Hij klikt naar zijn kalender, een site waarop elke dag een nieuwe reclamespreuk op gekleurde achtergrond wordt gepresenteerd. Je kan achteruit klikken, maar niet vooruit. “De zinnen zijn zo gekozen dat ze een verhaal vertellen”, zegt Closky. “Everything will be better in this century“, stond er te lezen op 1 januari van dit jaar, een slogan van de Amerikaanse automobielfabrikant Buick. Op 2 januari stond er een spreuk uit een advertentie van grootwarenhuis Bloomingdale’s: “The best is yet to come“, gevolgd op 3 januari door ” Life is in the movement” en op 4 januari door “Life is good”. Het zijn zinnen uit campagnes van respectievelijk Zenith en Mirabella.

“Alleen adverteerders als Benetton of Calvin Klein hebben nog de macht om een boodschap door te drijven, elke dag, elke week, bijna overal ter wereld, en op zijn minst in het Westen. Maar als ze de wereld in hun campagnes synthetiseren, dan maken ze er iets karikaturaals van. Neem dat parfum, Be, geloof ik, van Calvin Klein. De baseline van die campagne, in het Frans ‘ Sois bien, sois mal, sois toi‘, dat is een moralistisch percept, gedragsfilosofie.”

“Als je zulke zinnen isoleert en het product vergeet, dan zie je dat sommige zinnen absurd zijn en sommige betekenisloos. Je ziet in de tijdschriften ook volstrekt contradictorische advertenties. Dan wordt bijvoorbeeld om geld gevraagd door een vereniging die strijdt tegen de honger in de wereld, en vlak daarnaast staat reclame voor Gucci, of voor vermageringsproducten. Enerzijds mensen die vergaan van de honger, anderzijds vrouwen die nog snel voor de vakantie drie kilo willen afvallen. Eén pagina verder, een wereld van verschil. Met een kalender als deze, probeer ik die slogans te retraceren, ze opnieuw te rangschikken, ze te combineren op een manier dat het grappig wordt.”

Closky is zijn kalender begonnen op 1 januari 1997, notabene met die intrigerende leuze van cK Be. Dit jaar is de kalender opgesteld in het Engels, voor de website van het Walker Art Center.

Een klik, een andere site, een nieuwe zin. ‘ Do you want love or lust‘, staat er op het scherm. De woorden love en lust zijn onderstreept. We kiezen lust, en krijgen een nieuwe vraag: ‘ If someone lights a cigarette at the table next to you, does it ruin your meal or threaten your life?’ Voor elk antwoord, een nieuwe vraag, in een vocabularium dat duidelijk verwant is met de ken-jezelftests uit damesbladen. Worden we van vliegen zenuwachtig of agressief? Wat doen we als onze kat Biscuit depressief blijkt: naar de psychiater of naar de dierenarts? Wie alle vragen wilt beantwoorden, blijft ongeveer twintig uur aan zijn scherm gekluisterd.

“Het vertrekpunt van de site is het medium van interactiviteit”, vertelt de kunstenaar. “Je begint te antwoorden, en na verloop van tijd besef je dat dit soort vragen, min of meer persoonlijk, een beetje intiem, eigenlijk volstrekt banaal zijn. In dergelijke tests lijkt het alsof we ons in onze privé-levens verdiepen, maar in feite blijven we aan de oppervlakte. De enige beloning die je krijgt voor je antwoorden, is de vage indruk dat jij het onderwerp bent van de vragen.”

De achtergrond van de site, die werd gemaakt in opdracht van het in New York gevestigde Dia Center for the Arts, ongeveer de meest prestigieuze instelling voor hedendaagse kunst van de Verenigde Staten, verandert af en toe van kleur. “Je weet niet meer wat decoratief is en wat niet: behoort die kleur gewoon tot vormgeving, of zit er een betekenis achter?”

“De grens tussen wat decoratief is en wat niet blijft dikwijls vaag,” zegt hij. “Ook dat wil ik met mijn werk aantonen.” Als voorbeeld geeft hij het televisiejournaal, dat op de grote Franse zenders dertig minuten duurt, ongeacht wat er die dag is gebeurd.

“Er wordt altijd informatie verzameld voor dertig minuten, oorlog of geen oorlog. Je ziet in dit geval duidelijk een overgang van inhoud naar vorm. Die veranderende kleurvlakken zijn daar een verwijzing naar.”

Een virtuele flyer voor Closky’s tentoonstelling bij Colette, vorige zomer, maakt van de vorm inhoud. Die site is niet meer dan een kleurvlak dat traag van intensiteit verandert, als een zonsondergang.

Hij zegt dat hij graag aan websites werkt omdat ze voor afwisseling zorgen, al kruipt er veel tijd in. Twee intensieve weken in New York voor ‘ Do You Want Love or Lust‘, en daarna nog eens een maand in Parijs, gespreid over een langere periode.

“Bovendien is het gevaarlijk werk”, zegt hij. “Er komt geen einde aan. Als je denkt dat je klaar bent, dan vind je gegarandeerd een nieuwe zin, en die wil je er dan natuurlijk ook nog bij. Je moet jezelf grenzen weten op te leggen, en dat is niet altijd makkelijk.”

Claude Closky is geïnteresseerd in de manier waarop bijvoorbeeld reclamecampagnes of tijdschriften de werkelijkheid weergeven. “Die is altijd gladder en mooier dan in de realiteit. Wie waspoeder verkoopt, verkoopt ook het idee van het jongetje dat gaat voetballen, zijn kleren vuilmaakt, en thuis met open armen wordt ontvangen door een enthousiaste moeder, aaahhh.”

Hij toonde voor het eerst zijn werk op een tentoonstelling in 1984, maar hij zegt dat hij pas vijf jaar later serieus is begonnen. Hij heeft geen les gevolgd aan een kunstschool, is nu 36. “Je evolueert voortdurend. Je visie wordt preciezer. Maar de essentie verandert niet, ik heb het altijd over hetzelfde: le sens, zingeving, de manier waarop de dingen worden genoemd.”

“Aanvankelijk wilde ik vooral geen spectaculaire middelen gebruiken”, zegt hij. “Ik wilde me verzetten tegen al die gemakkelijke trucs waarmee je mooie beelden maakt. Maar met beperkte middelen werken, is uiteindelijk alleen een andere utopie. Het is interessanter om met verschillende middelen te werken, ook met de meest spectaculaire. Er zit een tweeslachtigheid in mijn werk. Enerzijds het onthullen van zekere vormen, anderzijds ermee spelen. Alleen onthullen volstaat niet, denk ik.”

Hij haalt twee voorbeelden aan uit zijn werk. Eerst een reeks collages met cijfers uit 1995. Daarin gaat het nogmaals over hoe we de dingen noemen. Eén teken, 1, kan zowel de eerste betekenen als niet meer dan één, het is te zeggen: het beste of heel weinig. Dat is het onderwerp van ‘Mieux que rien‘. Dan is er een video, Un tour à la campagne, gemaakt op basis van videogames. De toeschouwer heeft de indruk dat hij zelf achter het stuur zit, maar geen controle over zijn rijgedrag heeft.

“Je zit met twee modellen”, zegt Closky. “Plezierig aan een videospel, dat zijn de wetten die je gaat overtreden: snel rijden in een stedelijke omgeving, tegen andere auto’s botsen, et cetera. Maar wie zo’n spel speelt, stapt daarna in zijn eigen wagen, en die heeft hij om precies de tegenovergestelde redenen gekocht: voor de veiligheid, het comfort. Voor een spel geldt: hoe meer je dooreen wordt geschud, hoe liever. Terwijl het in een echte auto net omgekeerd is. Wat me interesseert, is hoe we voortdurend veranderen en hoe we voortdurend overgaan van verlangen naar verlangen, en hoe contradictorisch dat kan zijn.”

“Voor mijn video’s heb ik altijd games gebruikt die zich afspelen in een virtuele werkelijkheid die zo weinig mogelijk virtueel is. De auto’s die je op je ziet afkomen, zijn geen Ferrari’s of Porsches. Op het niveau van de vorm benaderen we zo dicht mogelijk de werkelijkheid, maar op het niveau van het scenario, de inhoud, de zin ervan, verwijderen we ons zover mogelijk.”

De volgende website heeft links naar alle internetstukken van Claude Closky: www.arpla.univ-paris8.fr/closky/

Jesse Brouns / Foto’s Claude Closky

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content