Het valt niet mee, in deze verwarrende tijden je mening te vormen over de betrekkingen tussen de werelden die in dit land leven, en daarbij de klippen te vermijden van naĆÆviteit en polarisering. Neem nu het Mosselfeest op de school van mijn dochter. Honderden mensen waren daar gezellig samen, maar zowat geen ouder die de Koran aankleeft – terwijl die ’s avonds aan de schoolpoort in aanzienlijke getallen zijn vertegenwoordigd.

Waarom niet op het Mosselfeest ? Het zijn van die vragen die je achtervolgen, zoals het spraakgebrek van een oud lief van wie de naam je niet meer te binnen wil schieten.

Misschien zijn die ouders beschroomd, denk je dan, geneigd als je bent om te zoeken naar ongewapende antwoorden. Misschien vinden ze hun kennis van het Nederlands ontoereikend en voelen ze zich slecht op hun gemak tussen al die Vlaamse volksgenoten met een bakfiets. Maar die verklaring bevredigt niet ; er glijdt een schaduw over de perfect afgebakken frietjes. Zou het kunnen, fluistert een stem die lijkt op die van je snibbigste buurvrouw – zou het mogelijk zijn dat ze misprijzen voor ons voelen, wegens het drinken van alcohol, het tonen van haren, het verorberen van varkens ? Misschien houdt het mijden van het Mosselfeest een afkeuring in van een land waarvan je het onderwijs en de gezondheidszorg waardeert, maar niet het goddeloze ? Ergens zou ik dat begrijpen. Soms vind ik het ook maar eigenaardig, dat volkje van ons dat kerken tot winkelcentra ontwijdt en abdijen tot bieren van hoge gisting.

Dergelijke gedachten, waarbij je je zowel in de visie van de een als in die van de andere kunt verplaatsen, zijn horzels die om je kop blijven zoemen. Politieke overtuigingen worden doorgaans geleverd in pakketten met eenduidige gebruiksaanwijzing. Prefab bouwdozen waarin je je comfortabel kunt verschuilen. Enerzijds zijn daar de boekenzwaaiers die in de Koran de bron van alle kwaad zien. Anderzijds de weldoorvoede progressieve burgers die het refrein zingen van discriminatie en kansarmoede. Daartussenin is lastig, want je staat naakt in niemandsland waar de projectielen je van weerskanten om de oren fluiten. Steeds vaker zwijgen mensen over dat soort dingen, omdat ze geleerd hebben hoe gevoelig die liggen. Ik ken broers die na een gesprek over islamisering niet meer tegen elkaar spreken. Soms voel ik weemoed naar de tijd dat de Koran een boek was dat vreedzaam in mijn kast stond, naast de gedichten van J.C. Bloem, bewonderaar van jonge dienstmeisjes en schrijver van onvergetelijke versregels die op Wikipedia zijn samengevat in een topper of negen. Alles is veel, voor wie niet veel verwacht.

Volgens mijn dochter wordt er ook op haar speelplaats geruzied over het bestaan van Allah, door kinderen van ouders die al dan niet op het Mosselfeest verschenen. Enigszins, maar ook weer niet helemaal los van het bovenstaande, voel ik vaderlijke trots als zij – een heuse Benettonreclame – spontaan de hand neemt van het donkerste meisje in de rij. Een prachtig kind, van een Vlaamse moeder en een Afrikaanse vader. In het begin is ze erg gepest, zegt nochtans mijn dochter. Jongens riepen : “cho-co-la-ha cho-co-la-ha”, op de wijs van Broeder Jacob. Bij zoiets hoor ik glas dat aan diggelen wordt gesmeten, want pesten op de speelplaats is fascisme in een knikkerzak. Het doet mij denken aan gras dat gedwongen wordt gegeten en aan Hansen van lang geleden, van wie ik nooit meer iets heb vernomen, maar die opeens springlevend in mijn gezicht staan te grijnzen.

Zouden mosselen onrein zijn ?

jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

Soms vind ik het ook maar eigenaardig, dat volkje van ons dat kerken tot winkelcentra ontwijdt en abdijen tot bieren van hoge gisting

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content