Weer in België. Vlot vertrokken in Zaventem, maar net voor de Kennedytunnel loopt het verkeer vast op een manier die ik nog maar zelden in New York heb meegemaakt. Niets beweegt. Een half uur wachten wordt een uur, dan twee uur. De chauffeurs rond mij lijken dit oponthoud voor dat donkere, geconstipeerde gat van Antwerpen niet zo ongewoon te vinden. Ze dagdromen, wandelen, telefoneren, eten, keuvelen of lezen. De buschauffeur voor ons wast zijn bus. Ook ik leg mij erbij neer, op het wegdek in de zon met mijn rug tegen het warme koetswerk van onze nieuw ruikende huurauto. Ondanks mijn houten jetlag-kop is het niet ongezellig. Ik nader het einde in Travels with Charley, John Steinbecks verslag van een reis van zes maanden door Amerika.

Het is lente 1961 en Steinbeck besluit nog een ommetje te maken langs New Orleans om er de cheerleaders te zien. Dat blijken geen jonge, kortgerokte huppelkontjes die het testosteron op sportwedstrijden aan de kook moeten houden, maar een koor van oudere blanke vrouwen die er hun plezier in vinden om elke morgen voor een laf juichend publiek de smerigst racistische scheldwoorden te schreeuwen naar een klein zwart meisje dat onder de bescherming van acht kleerkasten van federale agenten de stadsschool van New Orleans wordt binnengeleid. De angst die dat kind moet hebben gevoeld! Het Opperste Gerechtshof had beslist dat zij en alle andere zwarte kinderen niet langer in aparte, minderwaardige scholen gedumpt mochten worden. Maar in het zuiden van de VS vonden veel blanke ouders het idee dat hun kinderen samen met niggers in de klas zouden zitten ondraaglijk. De scholen werden geboycot. Onder de blanken waren er slechts enkele moedigen die het waagden hun kinderen naar school te brengen. Zoals de vader die, grauw van nervositeit, met zijn bang kijkend kind aan de hand iets na het zwarte meisje de school binnenstapte. De cheerleaders hadden hun grofste verwijten voor hem gespaard. “In mijn lang en onbeschermd leven heb ik heel wat gekots van demonische mensen gezien en gehoord,” schrijft Steinbeck, “waarom dan vervult dit geschreeuw me met een geschokt en walgend verdriet?”

Een geschokt en walgend verdriet. Ik voel het zelf als ik enkele dagen later, op het tv-journaal van 1 mei, Vlaams Blok‘ers zie die met van haat verwrongen gezichten “Islamieten, parasieten” schreeuwen naar een groepje niet-Vlaams uitziende jongeren. Ook deze Vlaamse cheerleaders hebben een laffe menigte achter zich die hen aanmoedigt. Met moeite kunnen ze ervan weerhouden worden om de ‘parasieten’ voor het oog van de camera’s met hun vuisten te bewerken. Daar komt een staart aan, denk ik, me voorstellend hoe een dergelijke manifestatie van raciale haat in New York een storm van protest zou doen opsteken. Maar dit is Vlaanderen, voor zoiets haalt men hier blijkbaar de schouders op.

Begrijp me niet verkeerd. Ik besef ook wel dat de meeste Vlamingen toleranter zijn. Maar de tolerantie voor intolerantie lijkt te groeien. Elke dag lees of hoor ik wel iets wat me schokt. Een kort berichtje in Het Laatste Nieuws: Voetballertjes van het asielcentrum in Westende mogen op het Meiklokjestoernooi niet spelen tegen de lelieblanke kindjes van Goldstar-Middelkerke. De ouders van de blanke kindjes hebben het verboden. In een interview in Knack zegt de Gentse schepen van Onderwijs dat ze een school voor Turkse kinderen gaat oprichten. Gesegregeerd onderwijs dus, zoals de cheerleaders van Steinbeck eisten. “Niet omdat ik dat wil”, verduidelijkt de schepen, maar vanwege de “weerstand bij ouders van autochtone kinderen” die geen niggers, pardon, Turken naast hun kroost op de schoolbanken willen. Een bericht in De Morgen: Het Sint-Elisabethziekenhuis in Antwerpen belt de politie nadat een zieke Poolse vrouw, legaal in het land, maar zonder de nodige papieren op zak, zich op de spoedgevallen had gemeld.

De stadspolitie levert haar over aan de vreemdelingenpolitie. Na een lijdensweg van zeventien uur wordt de dame op het vliegtuig naar Polen gezet, waar ze in comateuze toestand in een ziekenhuis wordt opgenomen. Ik val zelf bijna in zwijm als ik dit lees. Een ziekenhuis dat de politie belt omdat een patiënt niet de juiste papieren bij zich heeft? Dat is ondenkbaar in New York. Stadspolitie die buitenlanders oppakt en aan de vreemdelingenpolitie uitlevert? In New York zou de politie je een schop tegen je achterwerk geven als je ze lastig zou vallen met meldingen over illegale immigranten.

Niet omdat ze in mijn stad zoveel beter zijn dan in Antwerpen. Maar wel iets slimmer. Als illegale immigranten horen dat ziekenhuizen de politie opbellen als ze naar de spoedopname gaan, hoe zullen ze dan reageren? Door niet naar de spoedopname te gaan, hoe ziek ze ook zijn en hoeveel mensen ze ook kunnen besmetten. En als ze weten dat de politie hen zal uitleveren aan de vreemdelingenpolitie, wat zullen ze doen als ze beroofd worden of misbruikt of als ze informatie hebben over criminele toestanden? Zeker niet de politie waarschuwen. Het beleid dat in Antwerpen wordt gevoerd, is dus niet alleen intolerant, maar ook een bedreiging voor de veiligheid van de burger en voor de volksgezondheid.

Jacqueline Goossens (even niet) vanuit New York

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content