Chazz PALMINTERI De straat was mijn beste leerschool
Hij maakte naam als acteur én schrijver. Binnenkort zien we Chazz Palminteri naast Sharon Stone en Isabelle Adjani in de Franse remake van ?Les Diaboliques?. Niet slecht voor iemand die begon als uitsmijter.
Jose-Maria Alvarez (IFA) Foto’s : Van Parijs
EEN MILJOEN DOLLAR kon Chazz Palminteri krijgen voor de rechten van een scenario dat op zijn one-man-show was gebaseerd. Maar hij wees het aanbod af. Deze 41-jarige Amerikaan van Italiaanse afkomst de tweede generatie Sicilianen groeide op in een hardwerkend gezin in de Bronx. Je zou hem makkelijk voor een huurmoordenaar, een makelaar van Wall Street of een uitsmijter van een nachtclub in 164th Street, Uptown New York, kunnen houden. Tien jaar overleefde hij door kleine rolletjes te spelen in B-films en proefprogramma’s voor televisie. Toch bleef hij in zijn acteertalent geloven. Zijn vastberadenheid en zelfvertrouwen leidden uiteindelijk tot een rol in Bullets over Broadway, die hem een Academy Award-nominatie opleverde, en tot A Bronx Tale, waarvoor hij het scenario schreef. Hij ontpopte zich tot getalenteerd schrijver-acteur, die de naam heeft onverbiddelijk te zijn als hij met impresario’s onderhandelt over wat met zijn projecten moet gebeuren : ?Het is te nemen of te laten.?
Binnenkort zien we hem aan het werk in Faithful van Paul Mazursky, dat gebaseerd is op een van zijn one-man-shows, en in de Franse remake van Les Diaboliques, waarin hij het slachtoffer wordt van een complot tussen Nicole ( Sharon Stone) en Mia ( Isabelle Adjani), de twee vrouwen in het leven van Guy Baran. Allebei zijn ze zijn dominerende gedrag kotsbeu. Na de moord komen Nicole en Mia van alles over elkaar en over Guy te weten dat ze zich nooit hadden kunnen inbeelden. De verhouding tussen vrouw en minnares evolueert in een richting die geen van beiden ooit had verwacht.
Sharon Stone en Isabelle Adjani ? Een hele sprong voor iemand die zijn carrière als uitsmijter begon.
Chazz Palminteri : In de jaren ’80 was ik uitsmijter uit pure noodzaak. Eigenlijk ben ik in de jaren ’70 begonnen als zanger in clubs en showorkesten, en trok langs de grote hotelketens overal in de VS. Maar telkens wanneer ik in New York was, volgde ik acteerlessen. Tegen 1980 had ik er genoeg van. Ik wou me helemaal op theater toespitsen. Daarvoor moest ik het zingen opgeven en serieus gaan studeren. Zo ben ik in die nachtclub beginnen te werken. Het is dus inderdaad een hele sprong, ja. Beide vrouwen zijn niet alleen heel mooi, maar ook echt goed in hun job. Het zijn fantastische actrices, en vooral dat was er prachtig aan.
Had u de originele versie van de Franse film Les Diaboliques gezien ?
Ja, ik vond die heel goed. Maar nu in 1996 kunnen we dingen verkennen die ze in 1955 onaangeroerd moesten laten. Zo gaat dat meestal bij een remake. Originele films zijn technisch eenvoudiger, maar tegelijk ook intrigerender.
Wat is uw lievelingsscène in de film ?
De verdrinkingsscène. Ik ben daar erg trots op, omdat ik aan Sharon Stone en Isabelle Adjani had gevraagd om echt te proberen me te verdrinken. Ik zei : ?Jullie houden mijn gezicht echt onder.? Want ik ben atletisch gebouwd, ik train en ik voelde dat ik sterk genoeg was om me los te rukken en mijn hoofd boven water te krijgen om te ademen. Ik wou dat het er echt uitzag.
Wanneer hebt u uw eerste rollen gespeeld ?
Ik heb altijd gespeeld. Ik bedoel, ik weet nog dat ik als kind On the Water Front zag met Marlon Brando, en die film kon ik niet vergeten. Ik denk dat mijn carrière echt begonnen is toen ik 13 of 14 was en rondhing op de straathoeken van Belmont Avenue in de Bronx. Ik bootste alle kerels uit de buurt na en mijn publiek lachte zich te pletter. Dus, ik heb wel theater gestudeerd, aan de Bronx Community, maar eigenlijk is het op straat begonnen.
Geen grote, maar wel een dominante rol in de film ?
Precies. Zelfs nog voor ik het script gelezen had, werd er gezegd : ?Het is niet echt een grote rol.? Maar ik wilde het toch lezen en vanuit mijn ervaring als schrijver en acteur, wist ik meteen dat het personage opvallend aanwezig was, ook al had het weinig te zeggen. Er was geen grens aan wat het personage kon uitdrukken met zijn lichaam, gewoon door zijn présence. Ik zag de andere spelers wel zitten en de regisseur ook, dus heb ik de rol aangenomen. Ik ben blij dat ik er mijn energie heb ingestopt, want ook als mijn personage niet te zien is, voel je toch zijn aanwezigheid.
U speelt weer eens een gemene kerel. Trekt het kwaad in dat soort personages u aan ?
Het is echt plezierig om zo’n kwaadaardig type te spelen. Guy Baran is bijna een sociopaat, hij is echt slecht, maar ik heb geprobeerd om hem heel charmant te laten overkomen, omdat net dat soort mensen echt gevaarlijk is. Iemand die gewoon slecht is, is niet half zo gevaarlijk als iemand die slecht is en charmant. Als iemand gemeen is, dan blijf je gewoon uit zijn buurt. Als Guy Baran gewoon een slecht mens was, zou je je afvragen waarom die vrouwen zijn gezelschap zochten. Maar hij was een manipulator, hij wist hoe hij vrouwen in zijn macht moest houden.
Hebt u zich op een bestaand iemand gebaseerd ?
Ik heb hem op mijn eigen ervaring gebaseerd, door almaar te denken aan hem en aan alle demonen en slechte dingen in mij, die je in het gewone leven nooit kunt loslaten, maar op het scherm wel. Ik zou nooit een vrouw slaan, dus het doet me soms pijn om dat als acteur te moeten doen.
Waar hebt u zelf als schrijver-acteur het meeste plezier aan, aan schrijven of aan acteren ?
Ik vind allebei even moeilijk. Ik probeer ’s morgens bij het opstaan onmiddellijk aan het schrijven te gaan. Letterlijk dan. Ik rol mijn bed uit en ga recht naar de computer. Doe ik dat niet, dan wordt het lastig, want overdag is er te veel afleiding. Dus probeer ik ’s morgens twee tot drie uur te schrijven en na vier maanden heb ik een scenario. Het meest voldoening geeft me datgene wat op dat moment het best lukt. Als ik een fantastische scène speel en ik hou van het personage, dan is dat het beste wat er is, maar als ik achter mijn computer zit en ik voel me opgewekt en blij, dan is dat ook fantastisch. Ik denk dat ik vooral van de kunst van het filmmaken hou.
De meeste personages die u vertolkt zijn gangsters of huurmoordenaars. Is daar een speciale reden voor, buiten uw Italiaanse achtergrond ?
Dat is een heel belangrijk aspect, dat ik ook ken, waarin ik ben opgegroeid. Ik denk dat ik een goed oor heb voor dialogen. A Bronx Tale was semi-autobiografisch : het ging voor een flink stuk over mijn leven, maar ik vind het geen probleem om dat naar buiten te brengen. A Bronx Tale is geen film over de maffia. Het is een film over een gezin waarin de vader zegt : ?Dat zijn geen harde kerels, ik ben hard. Laat hen maar eens 20 jaar werken, iets doen wat ze niet graag doen om een gezin te onderhouden. Een trekker overhalen vraagt niet veel kracht.? Dus A Bronx Tale is eigenlijk een anti-maffia film.
A Bronx Tale was op uw persoonlijke ervaring gebaseerd. Hoe dicht ligt de film bij de realiteit ?
Ik kom uit een misdadige buurt, wat niet betekent dat ik met geweld ben opgevoed. Ik heb liefhebbende ouders gehad. Hun hele leven hebben ze ervoor gevochten om mij op het rechte pad te houden, maar in het echte leven gebeurde net hetzelfde als in de film. Ik ben nooit naar de rechtbank moeten gaan en heb nooit getuigd, maar op een dag zat ik op de trappen van onze woonblok en zag hoe twee kerels probeerden tegelijk hun auto op hetzelfde plaatsje te parkeren. Een stapte uit met een honkbalknuppel en sloeg de ruit van de andere aan diggelen, toen stapte de andere kerel uit met een pistool en schoot hem dood. We staarden elkaar aan en nog geen seconde later pakte mijn pa me bij de lurven en sleepte me naar boven. In de film heb ik het wat mooier gemaakt, maar daar kwam het toch op neer. Later heb ik gehoord, maar niet van mijn vader, dat het een aanslag van maffiosi was.
Hebt u plannen om ooit zelf te regisseren ?
Ja, in juni begin ik ermee. Het is iets dat ik samen met mijn partner geschreven heb en het heet Dante and the Debutante en ik speel Dante. Ik regisseer het en dan zien we wel.
Waarschijnlijk had u ook A Bronx Tale kunnen regisseren. U had het geschreven en was de bezieler van het project.
Ja, maar toen wilde ik nog niet regisseren. Ik heb een heel gevecht moeten leveren voor A Bronx Tale. Hoewel de kritiek lovend was geweest voor de one-man-show, wilde niemand dat ik Sonny speelde in de film. Wat ik begrijp. De studiobonzen zijn zakenlui die met een film willen scoren, de kassa laten rinkelen. En meestal hangt dat af van de rolbezetting en de acteurs in het project. Ze wilden geen risico nemen met iemand die ze niet kenden. Hun baan stond op het spel en dat begreep ik. Maar telkens als een van hen het stuk wilde kopen, zei ik : ?Ik heb het geschreven. En u moet goed begrijpen dat u het niet krijgt, voor ik het zeg. En ik zeg niet ja, voor u zegt dat ik Sonny mag spelen.? En ze boden almaar meer, tot uiteindelijk Robert de Niro het zag en zei : ?Oké, speel jij Sonny maar. We beginnen eraan.? Dus ben ik daar een jaar mee bezig geweest. En daarna kreeg ik andere rollen aangeboden. Er waren mooie bij, maar niks dat echt bijzonder was, tot Bob (de Niro) me belde toen de film gedeeltelijk klaar was en zei : ?Doe niks overhaast. A Bronx Tale wordt een goeie zaak voor jou.? Dus heb ik een poos niks gedaan.
En dan kwam Bullets over Broadway ?
Ja, hoewel ik na A Bronx Tale voorlopig geen gangster meer wilde spelen. Maar dit kon ik echt niet weigeren werken met Woody Allen. Daarom heb ik het aangenomen. Het script was ook ongelooflijk : een huurmoordenaar die een kunstenaar, schrijver, wordt. Het was een andere benadering. Het zou geen stereotiepe gangsterfilm worden en ik vond het een prachtfilm om te spelen.
Hoe kwamen The Perez Family en Jade er ?
Wel, eerlijk gezegd, nadat Bullets uitgekomen was, kreeg ik zowat elke gangsterrol van Hollywood aangeboden. Maar ik koos The Perez Family om naast Angelica Houston te kunnen spelen en in de huid van een FBI-agent te kruipen. Jade was dan weer een advocaat uit San Francisco. Ik dacht : verder weg van Little Italy geraak ik nooit. Bovendien vond ik hem ook een heel interessant personage. En het was een kans om met Billy Friedkin te werken, winnaar van een Academy Award, en een levende legende. Grappig wel, Billy Friedkin zag me in een interview in een praatprogramma en zei : ?Dat is Matt? (de rol die hij speelt in Jade). Hij belde me, ik zocht hem op en ik had de rol. Hier is de kick dan weer dat hij geen smeris is en geen gangster, hij heeft veel facetten.
Dat The Perez Family en Jade flopten, doet u dat iets ?
Helemaal niks. Ik denk dat ik daar immuun voor ben. Als je in goede kritieken gelooft, moet je ook in de slechte geloven. Je kan beter met geen van beide rekening houden en je concentreren op je werk… Als ik tevreden ben over mijn werk in de film, dan kan het me niet schelen. Ik heb Jade gezien en was trots op mijn aandeel erin. Ik hield van de film. Maar ik kan de mensen niet zover brengen dat ze naar de film gaan kijken, dat ligt niet in mijn macht. En ik ben ook trots op mijn werk in The Perez Family.
Heeft de oscar-nominatie voor Bullets over Broadway uw leven veranderd ?
Natuurlijk. Na de oscars kreeg ik meer aanbiedingen, maar ik heb er mijn leven niet door laten veranderen. Ik doe nog altijd wat ik altijd heb gedaan. Ik evalueer, kies voor een project, en zoek het best mogelijke materiaal. Ik kies niet zomaar een project om het geld, of omdat het in de belangstelling staat, of omdat het zal inslaan als een bom. Ik doe een film als hij iets zegt : hij moet me op de een of andere manier raken.
Welk personage zou u het liefst spelen ?
Een goede vader voor mijn zoon, Dante Lorenzo Palminteri. En daarna ? Echt, het maakt niks uit. Het is niet omdat ik een Italiaan ben uit New York dat ik geen andere personages kan spelen. Maar, en dat is het belangrijkste, ik wil goed werk leveren. Als dat betekent dat ik weer gangster moet spelen, dan is het zo. Als het maar interessant werk is. Het eventuele kassucces is zaak van de producer. Ik probeer het beste te geven van wat ik heb. Want als je vergeet waar je vandaan komt en wie je bent, dan breng je jezelf in moeilijkheden.
Nu komt Mulholland Falls eraan. Waarover gaat dat ?
Daarin speel ik met Michael Madsen, Chris Penn en Nick Nolte. Het is een verhaal over vier agenten in het begin van de jaren ’50 in Los Angeles. Ze werden The Hat Squad genoemd, omdat ze dure pakken droegen en grote hoeden. En ze waren allemaal 1m 90, en stevig en sterk. Echt geen doetjes en ze hielpen de maffia uit Los Angeles. Als een lid van de georganiseerde misdaad uit bus, trein of vliegtuig stapte, stuurden ze hem onmiddellijk terug. Dat is echt gebeurd.
Hoe is uw leven op persoonlijk vlak veranderd ?
Ik betaal nu meer huur. En ik kan maar in één huis tegelijk wonen (lacht). Het is een groot misverstand omtrent Hollywood en het sterrendom ik meen dat echt : geld en roem veranderen je niet. Ze maken je niet gelukkig. Alles is anders, maar ik ben toch dezelfde gebleven. Als je je erdoor laat veranderen, dan gaat het mis. Ik probeer met beide voeten op de grond te blijven. Ik wil mijn werk doen en meer niet.
Ondanks uw succes, kiest u er toch voor om in New York te wonen en niet in Los Angeles.
Ik hou van L.A., ik hou van Hollywood. Het heeft stijl. Ik heb mijn vrouw daar ontmoet in 1991, in de kerk, in St. Charles in Lankersheim. In 1992 zijn we getrouwd, toen ik A Bronx Tale aan het maken was. Maar als het gaat om een thuis, dan spelen toch andere dingen. In Hollywood gaat het altijd over het werk : in de fitness, op restaurant, op feestjes. Het slorpt je te veel op. In New York is een van mijn vrienden vuilnisman, een andere politieagent. We praten over… het leven.
Les Diaboliques loopt bij ons in de bioscoop vanaf 9 oktober.
Sharon Stone en Isabelle Adjani in Les Diaboliques : Ze moesten echt proberen me te verdrinken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier