EENVOUDIGE WIJNEN DIE GEEN PIJN DOEN IN DE PORTEMONNEE. DAAR WILLEN WE HET OVER HEBBEN IN DEZE RUBRIEK. CHATEAU SIMPLE (357), WIJN VOOR BEGINNERS, DIE OOK DE KENNERS WEL BEVALT.

Bijna altijd worden bij huiselijke feestjes witte én rode wijn geschonken. Witte bij de vis, rode bij het vlees. De feestmaaltijd is dan ook standaard samengesteld uit vis en vlees, voorgerecht en hoofdgerecht. De ondertussen wat voorbijgestreefde ‘moleculaire keuken’ heeft daar niet veel aan kunnen veranderen. De volgorde van de gerechten is ook belangrijk : friszure, puntig smakende voorgerechten brengen geen gevoel van verzadiging maar stimuleren integendeel het verteringssysteem. Het archetype van een vleeshoofdgerecht is ‘konijn met pruimen’, met zijn typische zoete accent. Ook gebakken vlees heeft een verborgen zoet accent, de samenstelling van de korst benadert chemisch deze van rijpe vruchten. Dat spreekt de mens als ‘fruitariër’ aan in zijn buikgevoel : iedereen vindt korst lekker.

Waarom nu witte én rode wijn ? Spijs en drank kunnen slechts bij elkaar passen als ze gelijkaardige smaakaccenten vertonen. Witte en rode wijn verschillen niet alleen van kleur maar ook van smaakaccent. Witte is getekend door friszuur, rode door zachtaardig bitter. Dat is althans zo in het beste geval, want te oude en foute witte wordt lomp en verliest zijn frisheid, foute rode is meestal overmatig bitter en schraal.

Verkeerde wijnen passen bij niets. Voor een doorsneefamiliefeestje is het duo wit-rood dus ideaal. Het gebruik van witte wijn wordt vaak nog uitgebreid naar het aperitief. Hierbij is het stimulerende effect van het friszure nog belangrijker. Zware wijnen en zeker gedistilleerd zijn als aperitief uit den boze : ze doen de honger teniet. De vandaag voorgestelde wijnen van sauvignondruiven kunnen de dubbele functie van aperitief en begeleider van voorgerechten probleemloos aan.

Ook rode wijn gaat meestal langer mee dan alleen bij het hoofdgerecht : hij wordt ook verder geschonken bij het kaasmoment. Bij de vandaag voorgestelde medocwijnen passen harde en halfharde kazen uitstekend : gouda, comté, Oud Brugge en dergelijke. Voor geitenkaas en camemberttypes zal men wat van de witte moeten overhouden.

De drie witte wijnen die wij vandaag presenteren vertonen de geruststellende, frisse, bleekgroene kleur en passen bij de archetypes van voorgerechten : oesters, koude schotels en warme visbereidingen. De drie rode bordeauxs passen bij drie types van hoofdgerechten : stoofpotten, gebakken vlees en stevig wild.

Door Herwig Van Hove

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content