In het Nederlandse weekblad Vrij Nederland stond onlangs een artikel dat eigenlijk gelezen zou moeten worden door al die vrouwen met een topfunctie die o zo graag verkondigen dat hun vrouw-zijn in hun carrière absoluut geen enkele rol gespeeld heeft. Meestal voegen deze dames er nog gaarne aan toe dat ze niks voelen voor het tijdelijk voorrang verlenen aan vrouwen – bij gelijke geschiktheid – om onevenwichten recht te trekken. Zelf zijn deze queen bees er immers uitsluitend wegens hun professionele capaciteiten geraakt en die regel moet onverbiddelijk ook voor andere vrouwen gelden, vinden ze. Sekse speelt in het beroepsleven geen rol, orakelen deze succesvolle dames die niet verder kijken dan hun eigen – vooralsnog gelukkige – story.

Het kan geen toeval zijn dat de vrouwelijke managers en directeurs die in het VN-artikel aan het woord komen er lange tijd net zo over dachten. Ze hadden het allemaal ver geschopt en stonden te glunderen aan de top tot ze – meestal totaal onverwacht – aan de deur vlogen. Nu zitten ze zich radeloos af te vragen wat er toch is misgegaan, en geen enkele van de geïnterviewden ontkomt aan de conclusie dat hun vrouw-zijn er misschien toch wel voor iets tussen zat. Het is niet onbelangrijk hierbij te vermelden dat deze vrouwen niét in de knoei geraakten omdat ze worstelden met de combinatie werk en gezin – omdat ze geen of al volwassen kinderen hadden. Evenmin vonden ze het een probleem om zestig uur per week te werken. Die onverdroten inzet kon echter niet verhinderen dat ze, eenmaal aan de top, na verloop van tijd te horen kregen dat ze konden gaan. Vaak om duistere redenen.

In Nederland bestaat al een werkgroep – Functie Kwijt – die zich ontfermt over vrouwen die tegen hun zin uit een topfunctie werden weggemanoeuvreerd. Dat het niet om een paar zeldzame gevallen gaat, wordt geïllustreerd door het feit dat een Nederlandse juriste momenteel een boek over het verschijnsel schrijft, terwijl het in de VS al langer onderwerp van studie en onderzoek is.

Dat we er bij ons niks over horen, betekent hoegenaamd niet dat die “gevallen vrouwen” (zoals VN ze noemt) hier niet zouden bestaan. “Vrouwen schamen zich verschrikkelijk”, zegt een van de initiatiefneemsters van Functie Kwijt. “Vrouwen generen zich dood dat ze zich hebben laten wegsaneren of het outplacement hebben laten induwen. Ze denken vaak dat ze hebben gefaald.” De ware toedracht over zo’n jobverlies krijgt men dus zelden te horen. Enkel intimi weten hoe de vork aan de steel zit en de vrouwen zelf kunnen vaak pas jaren later over het probleem praten.

Zoals vrouwenorganisaties of zelfhulpgroepen al tal van keren hebben ervaren, blijkt ook hier dat pas op het ogenblik dat verschillende verhalen naast elkaar worden gelegd, ze onderling erg op elkaar lijken. Dan wordt bijvoorbeeld duidelijk dat alle vrouwen even onfatsoenlijk zijn behandeld. Zo kreeg de 54-jarige Trudy als algemeen directeur van een grote thuiszorginstelling op een dag een brief waarin gesteld werd dat het vertrouwen in haar werd opgezegd. Trudy viel totaal uit de lucht maar kreeg – zonder dat er met haar gecommuniceerd werd – algauw van diverse bestuursorganen te horen dat de situatie onhoudbaar was: ze was bedreigend en autoritair. Trudy: “Ik werd het slachtoffer van een heksenjacht.” Er verschenen stukken in de regionale krant, ze kreeg anonieme telefoontjes, anonieme faxen… Eindresultaat: Trudy af, én een man op haar plaats. “Hij is niet slimmer dan ik,” zegt Trudy, “maar hij heeft me een bravoure en een babbels. Met een stalen gezicht steelt hij plannen van anderen.”

Trudy geeft grif toe dat ze directief was, duidelijk haar mening zei en hoge eisen stelde. Maar ze dacht dat ze juist omwille van die kwaliteiten die leidinggevende functie had gekregen. Nu vermoedt ze dat een dergelijke zakelijke benadering van een vrouw niet wordt geaccepteerd.

Een andere vrouwelijke directeur die van aanpakken wist, kreeg te horen dat ze “geen moeder voor de organisatie was geweest”. Nog een ander concludeert dat een vrouw aan de top niet alleen moet kunnen knokken, maar tegelijk ook charmant, soepel en vriendelijk moet blijven.

Omdat vrouwen aan de top nog altijd uitzonderingen zijn en over geen rolmodellen beschikken, heeft de omgeving blijkbaar wel altijd iéts op hen aan te merken: te vrouwelijk of te mannelijk, te ernstig of te joviaal, te bedreigend of te liefdeloos… Overigens komt die kritiek niet alléén van mannen, maar voor mannelijke concurrenten die de machtsspelletjes beter beheersen zijn deze vrouwen een makkelijke prooi.

Een moegetergde directrice blijft al bij al tamelijk mild: “Ik geloof niet dat mannen vrouwen handenwrijvend wegpesten. Maar ze zijn ze niet gewend. Dat overwin je niet zomaar. Daar zal nog wel een generatie overheen gaan.”

Moed houden dus, dames! En vooral niet schrikken wanneer u plots – ondanks alle inzet – de deur wordt gewezen. Misschien kan u toch maar beter tijdig dan te laat beseffen dat uw sekse er wel degelijk toe doet.

Jo Blommaert / Tekening Sandra Schrevens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content