Leen Creve Interieur- en designjournalist 

Het was mijn allereerste keer ‘Milaan’. Het Salone del Mobile, bedoel ik dan, het jaarlijkse hoogtepunt voor de internationale designwereld, de Amerikanen uitgezonderd. Waar nieuwe collecties of prototypes een gigantische hal binnengesleurd worden en onder de schijnwerpers gezet. Waar het centrum van de stad honderden evenementen telt. “Het is veel te veel”, zuchten collega’s en ontwerpers. “Elk jaar komen er projecten en expo’s bij.” Och, ik weet niet beter. Ik geniet van het nieuws, van een stad die helemaal in het teken staat van design, van het persoonlijke contact met de ontwerpers : hun enthousiasmerende uitleg bij een nieuw stuk, hun visie, hun frustraties. En de roddels, natuurlijk. Of de tegenslagen.

“Vico Magistretti is zwaar ziek”, is zo’n triestig bericht dat de ronde gaat. “Elke week zie je hem achteruitgaan.” De Italiaanse grootmeester, ondertussen 85, is een van de laatste overgebleven maestro’s van het Italiaanse design. Maar hij blijft ontwerpen : een fauteuil bij DePadova en een tafel bij glasspecialist Fiam. Vijftig jaar geleden was hij een van die jonge ontwerpers die fantasievolle, poëtische en gekke dingen ontwierpen. “We hadden zoveel plezier. We hebben zoveel gelachen ! Met Achille Castiglioni, Cesare Cassina… Dat was niet werken. Dat was vriendschap, misschien zelfs liefde”, herinnerde hij zich een paar maanden geleden toen we hem thuis bezochten.

Dan is de Nederlander Marcel Wanders, het boegbeeld van het hedendaagse poëtisch design, een pak serieuzer (p. 118) : “Ik ben een spaarder”, vindt hij zelf. “Ik ben niet zo’n Belgisch genietmens. Ik leef voor morgen. In elke sporttak en in elk vak is het zo : als je in de Premier League wilt zitten, moet je snoeihard werken.”

Ofwel herinneren mannen als Magistretti zich enkel wat ze zich willen herinneren, ofwel wás het vroeger wel degelijk gemoedelijker. Beter. In ieder geval hebben dit soort geromantiseerde verhalen mijn generatie jaloers gemaakt. De decennia die gepasseerd zijn, krijgen we nooit meer terug. Maar de meubels, met wat moeite, wel. En dus schuimen we rommelmarkten en de-signwinkeltjes af en geven we grof geld voor een zevendehandse stoel (dossier vintage p. 99). Ook het interieur van Joan Rasmussen (p. 64) straalt een nostalgisch verlangen uit naar de tijd van toen.

Wegvluchten doen we ook in de natuur : een tuin is een luxe en wordt beladen met designmeubels (p. 113). En binnen is groen de trendkleur. Wie dacht dat we nu wel genoeg Tord Boontjeachtige decoraties met bloemen gezien hadden, zit ernaast : tropische flowerpower, bamboe, overdadige vegetatiemotieven en dieren worden kwistig rondgestrooid. Zelfs een paard met een lampenkap op het hoofd, bij Moooi, stond fier rechtop op de meubelbeurs. Net als totems, Aboriginalsymbolen, terracotta en aardetinten. De zebra’s die in de huiskamer van Alexander Michaels rondlopen (p. 84), zijn nog heel braaf. Geloof me.

Magistretti was oorspronkelijk architect en de Brit Robin Day zat op de kunstschool (p. 93). Nu rol je niet meer toevallig in het industriële design. Studenten worden klaargestoomd en worden op hun verantwoordelijkheden gewezen om de wereld mooier, eenvoudiger én duurzamer te maken. Geen wonder dat ze soms resoluut voor parodie kiezen : het Zweedse dameskwartet Front legt bijvoorbeeld een vel leer op wat een plastic tuinstoel lijkt.

Authenticiteit en ambachtelijkheid zijn de codewoorden. Zoals Marseillezeep (p. 124). Ook Obumex, bekend van de strakke keukens van John Pawson, werkt samen met Romeo Sozzi van Promemoria, een ambachtsman van het eerste uur (p. 122).

Het heuglijkste nieuws is dat er weer geleefd mag worden : boekenkasten in showrooms worden gevuld gepresenteerd, stapels tijdschriften zijn een statussymbool, en een rondslingerend souvenir ook. Ontwerpers brachten bewust blutsen aan in meubels en heel wat standen zagen er behoorlijk chaotisch uit. Ik zie het graag gebeuren. De grote lenteschoonmaak ? Die zal voor volgend jaar zijn.

Volgende week

Special MOEDERDAG.

Een massa cadeautips, met

speciale aandacht voor juwelen en horloges. Zijn moederschap en

carrière te combineren ? En doen we onze kinderen te kort als we ze naar de crèche brengen ?

Guinevere Claeys vraagt het

zich af. En om uit te waaien leren we paardrijden, de moeder van alle transportmiddelen, zeg maar.

www.weekend.bereacties : LEEN.CREVE@knack.be

leen creve

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content