Carmen in Sevilla
Begin september loopt het eerste ‘Festival Internacional de Música de Sevilla’. Een puik muzikaal programma met de opera ‘Carmen’ van Bizet als rode draad. Weekend Knack reserveerde een aantal van de felbegeerde tickets voor het festival en zorgde voor een gids.
D e witte engel boven de poort van de oude tabaksfabriek in Sevilla blaast op zijn hoorn telkens als een maagd onder hem doorloopt. Althans zo luidt de 19de-eeuwse legende, toen duizenden vrouwen dagelijks de Real Fabrica de Tabacos binnenstapten om sigaren te rollen. Een van hen was de warmbloedige Carmen. We kennen haar verleidingsspel en dat van haar aanlokkelijke vriendinnen. Ze maakten de mannen zot en ze smokkelden tabak naar buiten, verstopt op plaatsen die niets aan de verbeelding overlieten. Niet te verwonderen dat de engel tot op heden zijn marmeren lippen stijf op elkaar houdt. Geen getoeter uit een stenen klaroen voor losbandige sigarenmaaksters. Maar in september 2004 haalt Sevilla er wel een wijdvermaard filharmonisch orkest en een uitgelezen gezelschap artiesten bij. En zet daarmee zichzelf op de wereldkaart van de internationale muziekfestivals.
Carmen in Sevilla is een project van OOS-Opera on Original Site van producer Michael Ecker. Het doel is opera op hoog niveau, met de beste artiesten, op de plaats die het dichtst aanleunt bij het originele verhaal. Er zijn er die met minder ambitieuze jobs hun tijd moeten vullen. Naast de opvoering van Carmen staan tien dagen lang recitals, concerten en flamenco op het programma.
Ecker is de man die in 1994 het tenorenonderonsje van Luciano Pavarotti, José Carreras en Placido Domingo in Los Angeles promootte. Zijn eerste grote operaproject was Turandot in de Verboden Stad in het Chinese Beijing in 1998. Dit jaar haalt hij een even indrukwekkende stunt uit in samenwerking met Carlos Saura als stage director. Operasterren als Olga Borodina en Neil Shicoff tekenen maar al te graag voor de rollen van de vrijmoedige Carmen en de jaloerse Don José. Ecker gaf tijdens de voorstelling van zijn kloeke project een geheim prijs aan de gretig toegestroomde internationale pers. “De ene grote ster brengt de andere mee”, zo verklapte hij schalks. “Als je er één binnenhaalt, volgt de rest bijna vanzelf.”
De wereld in een doosje
Met Sevilla als decor hebben Ecker en Saura de wereld in een doosje. De oude tabaksfabriek staat er nog precies als toen, zij het vandaag als faculteit letteren van de universiteit van Sevilla. Op een boogschuit ervandaan liggen het Parque Maria Luisa en de Plaza de España. Samen met de corrida worden die twee laatste het openluchtdecor voor Saura’s Carmen. De grote fontein in het midden van het plein wordt in september bedekt met zitplaatsen. Het podium lijkt enorm, maar er komen dan ook paarden, koetsen en hele regimenten figuranten aan te pas. De voorstelling duurt minstens vijf uur en de toeschouwers moeten driemaal van plaats veranderen. Na de derde akte in het park wordt het publiek uitgenodigd voor een wandeling of een ritje in een koets langs de Guadalquivir-rivier. De laatste akte begint pas twee uur later, op de Plaza de Toros, in het hart van de corrida. Tijd dus voor een tapa en een vinootje tussendoor. Langs de rivier en in de buurt van de oude Moorse Torre del Oro zullen eetkraampjes en allerlei tentjes worden opgesteld. In de sfeer van een markt uit de 19de eeuw.
De belichting van de decors is in handen van drievoudig Oscarwinnaar Vittorio Storaro. De verwachtingen zijn hoog. Ook in de stad wordt tijdens het tiendaagse festival de belichting van alle grote monumenten aangepast. Dit is een karwei voor de Japanse lighting designerMotoko Ishii. Wie geen zitje kan bemachtigen, pikt op deze manier toch wat van het spektakel mee. Op licht staat immers geen naam.
En uiteraard zou het festival niet compleet zijn zonder de inbreng van de meest vooraanstaande Spaanse flamencoartiesten. De romantische Carmen heeft aan het Londense Filharmonisch Orkest niet genoeg om het vuur in haar hart te vertalen naar muziek. En zelfs niet aan het Filharmonisch Koor van Slowakije. Voor gitarist Tomatito en zanger José Mercé is het een kleine stap naar de opera. Ze kunnen na afloop gewoon blijven waar ze zijn, aangezien in september ook de 13de Bienal de Flamenco loopt.
Fleurige jurkjes
In afwachting van dit grote spektakel is het nog maar mei in Sevilla. De azahar, signaal voor de lentekolder, is bijna uitgebloeid. De geur van de witte bloemen van de sinaasappelbomen werkt als een onverdunde drug op beide hersenhelften in. Vrouwen trekken fleurige jurkjes aan. Mannen halen hun vingers door hun zwarte haren en leunen uitdagend tegen alles waartegen te leunen valt. De zomer begint vroeg in Sevilla. Er is niet eens tijd om het wintervet rond de heupen weg te trimmen. Maar de Sevilliaanse schonen zien er in hun bevallige jurken in ieder geval beter uit dan de doorsnee toerist op sandalen. De semana santa is voorbij en ook de feria de abril is alweer afgelopen. De trajes de flamenco hangen te luchten voor ze de kast ingaan. Waarschijnlijk tot september. Wie zal het verwonderen mochten tijdens het tiendaagse festival, en zeker tijdens de opvoeringen van Carmen, de Sevilliaanse vrouwen hun kleurige trajes aantrekken ? In Sevilla is elke gelegenheid goed voor een feest. Tijdens de twee uur die nodig zijn opdat het betalende operapubliek van stoel kan veranderen, en van de Plaza de España naar de corrida kan lopen voor de finale, zal meer te beleven vallen dan tapas met een glas vino. Carmen in Sevilla ? Carmen ís Sevilla. De Sevillianen zullen de gelegenheid aangrijpen, wees gerust.
Hoeren en hun dubieuze handel
Het muziekfestival heeft de zegen van de burgemeester en met hem van de hele horeca in de stad. Er worden 60.000 toeschouwers verwacht. Gidsen, obers en koetsiers zetten zich schrap. Al zullen die koetsiers de rondjes met hun antieke rijtuigen moeten aanpassen. Voorlopig mennen ze hun beestjes nog naar de Plaza de España. Daar staan, tussen de gitana’s die samen met een takje rozemarijn hun kunsten van waarzegster aanbieden, Carlos Saura en set designer Rafael Palmero de laatste details voor de decors uit te tekenen. Terwijl die twee bekok- stoven hoe je 8000 man bovenop een fontein zet, vertellen de koetsiers het verhaal van de grote Exposición Ibero-Americana die duurde van mei 1929 tot juni 1930. In grote lijnen dan. Het hele gebeuren kon indertijd niet slechter gepland zijn. Met de hevige impact van de mondiale economische crisis bracht de expo bitter weinig op. Maar Sevilla kreeg er wel een unieke collectie civiele monumenten bij. Het Spanjeplein zelf om te beginnen, afgezoomd door een immens halfcirkelvormig gebouw met twee torens die, samen met die van de kathedraal, Sevilla’s blauwe hemel vasthouden. Het hotel Alfonso XIII om de hoek is een uitzonderlijk voorbeeld van de zogenaamde regionalistische stijl. Verschillende ambassades en voortreffelijke musea zijn hier gevestigd in authentieke paviljoenen, zoals deze aan de Plaza de América. En foto’s van de vele spectaculaire villa’s langs de avenida de Palmeras zouden niet misstaan in salontafelboeken van glanspapier. Allicht draven de paardjes vanaf september langs deze brede laan, langs de rivier, of misschien zelfs tot in Triana, de oude zigeunerwijk. Er is in de binnenstad van Sevilla geen hoek of kant die niet de moeite waard is. Het ritje gaat hoe dan ook terug in de richting van de Giralda, volgens de Spaanse gids de grootste gotische kathedraal ter wereld, met als klokkentoren een originele minaret uit de 12de eeuw. Rond de kathedraal staan al 500 jaar 157 aan elkaar geketende zuilen. Om de hoeren en hun dubieuze handel een eind van de kerkmuren vandaan te houden. De lichtekooien zijn weg, de pilaren bleven.
Sevilla in 124 opera’s
Op hetzelfde plein nog meer Werelderfgoed, El Real Alcázar, het oudste nog in gebruik zijnde koninklijk paleis van Europa. Hier bouwde kalief Abd-al-Rahman III van Cordoba in 913 een vesting voor de Moorse gouverneur van Sevilla. Grote werken begonnen pas na de Reconquista in 1253. Vandaag is het complex de Sevilliaanse residentie van koning Juan Carlos. Het paleis toont de puurste Mudéjar-stijl, Moors vakmanschap onder christen opdrachtgevers. Maar het geheel blijkt bij nader inzicht een haast perfecte mengeling van islamitische invloeden, met gotiek, renaissance, barok en neoclassicisme. Voor één keer geen vergane glorie maar elegantie en esthetiek die worden doorgetrokken tot in de uitgestrekte tuinen.
Tegen de dikke buitenmuren van het Alcázar kreunt en steunt nog steeds Santa Cruz. Ooit de tweede belangrijkste jodenwijk van Spanje, tot in 1391 een pogrom de geschiedenis een andere wending gaf. Moeilijk voor te stellen als je in de smalle steegjes onder de geraniums loopt te verdwalen. De Spaanse geschiedenis behoort bij de boeiendste van Europa, nog steeds. In mei trouwt kroonprins Felipe met een journaliste. Ze zullen er ook wel bij zijn dit najaar. Koningen houden van klassieke muziek, dat is algemeen geweten. En Sevilla komt voor in niet minder dan 124 opera’s, zo ontdekte Michael Ecker. Dat hij voor zijn Opera on Original Site maar meteen een vast kantoor zoekt in Sevilla. Nu al wordt gewerkt aan de opvoering van Beethovens Fidelio in 2005, en van Don Giovanni in het Mozart-jaar 2006. Hopelijk kraken de eeuwenoude Sevilliaanse monumenten niet te veel onder zo veel internationaal bezoek. Een paar onder hen zijn dringend aan restauratie toe. Geen slecht idee om dit te betalen met muziek.
Zang van de ontvleesde ziel
Dit is het verhaal van een reis die we nog moeten maken. We pakken het virtueel aan en kunnen dus alle richtingen uit. Maar één ding is zeker. In september ontwaakt Sevilla altijd met zon. Laat ons de draad oppakken de dag nadien. Carmen is gisterenavond in de Plaza de Toros bezweken aan de verwondingen die de ziekelijk jaloerse Don José haar toebracht. Het hoogtepunt dat tien dagen na elkaar wordt herhaald. Bij dit operaproject zijn 1500 artiesten betrokken. Gelukkig niet allemaal tegelijk. Zij liggen wellicht nog in bed als de eerste buitenlandse bezoekers het centrum intrekken om de hitte van de middag voor te zijn. Was dit uw eerste opera ? Dan moeten Ecker en Saura wel indruk op u hebben gemaakt. En vanavond nog een recital waarvoor u nog geen passende outfit hebt, en nu een elegant accessoire loopt te zoeken in de autovrije Calle Sierpes en de winkelstraatjes eromheen. Wedden dat u ook schoenen koopt ? Iedereen valt voor schoenen in Sevilla.
Morgenavond staat flamenco op het programma. De zang van de ontvleesde ziel. Poëtisch en rauw tegelijk. Met virtuoze gitaar en krachtige dans. Flamenco geeft nadorst. Daarom gaat deze reis na drie warme nachten in de Andalusische hoofdstad onvermijdelijk naar Jerez de la Frontera. De Exposición Universal van 1992 die Sevilla wel een economische duw in de rug gaf, bezorgde heel Andalusië een efficiënt wegennet. Vijftien jaar geleden duurde de autorit naar Malaga al gauw vijf tot zes uur, vandaag bent u er op anderhalf uur. Dit geldt ook voor andere bestemmingen, de Atlantische kust van Spanje bijvoorbeeld.
Alcoholistische muizen
In die richting ligt Jerez, een ijverig stadje waar Spaanse volbloeden worden gekweekt en waar jaarlijks het wereldkampioenschap motorrijden plaatsvindt. Jerez bezit de belangrijkste collectie originele flamenco-opnamen omdat hier het Andalusische flamencoarchief wordt uitgebouwd. En het heeft zoals vele Andalusische plaatsen nog steeds zijn Moorse vesting. Maar dit markante stadje is vooral bekend voor de vino die hier rijpt in grote eikenhouten vaten. In Jerez wordt alles met liefde gedaan, zo wordt gezegd. Zelfs het landschap ligt in zachte trekken uitgetekend in de zon. Met afgemeten akkers voor graan, en de witte aarde voorbehouden voor het gele goud, de wijn. Jerez ligt in de nek van de Costa de la Luz, en vormt met badsteden Cadiz en San Lucar de Barrameda de geografische driehoek waar de echte sherry wordt gemaakt. Zon, zilte zeelucht, en een grove kalkachtige albarizo-grond die op bijna wonderbaarlijke manier vocht vasthoudt. Dit is de toverformule die de wijnranken tegen september doet steunen onder het gewicht van de rijpe Palomino-druiven. Na persing wordt het druivensap in de bodega’s in grote eiken vaten gedaan, met losse stoppen om de lucht toe te laten. Op dit goedje kiemt de zogenaamde flor, een witte smaakbepalende gistlaag. Nadien wordt alcohol toegevoegd en gaat de wijn in het solera-systeem. De nieuwe oogsten worden gradueel vermengd met die van de voorgaande jaren. Daarom liggen de vaten op elkaar, geduldig als frontsoldaten in donkere opslagplaatsen vol stoffige spinnenwebben. Een van de grootste bodega’s in Jerez is die van Gonzales Byass die wat graag de deuren opent voor buitenlandse gasten.
De sherry van dit welvarende bedrijf is bij de meest vermaarde exportproducten van Spanje. Het bezoek eindigt altijd met een patrouille alcoholistische muizen in de laatste bodega, en een proeverij van het aanbod in een feria-achtige caseta. Warm aanbevolen, al is het alcoholgehalte van vino niet te onderschatten. Maar wat schaadt een lichte roes, zolang Andalusië het decor is van uw dagdroom ? Wie in San Lucar de Barrameda net met een zwierig gebaar werd voorzien van verse langoestines en een glas koude wijn, weet precies wat ik bedoel. n
Tekst Marianne Meire
Het doel : opera op hoog niveau, met de beste artiesten, op de plaats die het dichtst aanleunt bij het originele verhaal. Naast de opvoering van ‘Carmen’ staan tien dagen lang recitals, concerten en flamenco op het programma.
Het festival zou niet compleet zijn zonder de inbreng van de meest vooraanstaande Spaanse flamencoartiesten. De romantische Carmen heeft aan een filharmonisch orkest niet genoeg om het vuur in haar hart te vertalen naar muziek.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier