Cadillac als kunst

Pierre Darge
Pierre Darge Freelancejournalist

Terwijl Europeanen het traditionele beeld van de oude, bombastische Cadillac blijven koesteren, neigt dit Amerikaanse merk al jaren naar een veel soberder aanpak. Zonder daarom minder imposant aanwezig te willen zijn. De nieuwe Evoq als kroongetuige.

Amerikaans autodesign is altijd een buitenbeentje gebleven. In dit land met eindeloze ruimte en lage benzineprijzen evolueerde de auto op een eigenzinnige manier, die door de Europeanen niet altijd wordt gesmaakt. Van Amerikaans autodesign wordt vooral onthouden dat er veel aandacht besteed wordt aan decoratieve elementen, aan chroom en aan gigantische koetswerken. Maar wat weinigen zich realiseren, is hoezeer de Amerikaanse automobielindustrie op het gebied van zowel design als van technologie een belangrijke bijdrage heeft geleverd.

Amerikaanse auto’s dragen luxe traditiegetrouw hoog in het vaandel en de meest luxueuze voorbeelden zijn zonder twijfel de producten van Cadillac, een merk dat een eigen weg wist te bewandelen. Stichter Henry M. Leland werkte aanvankelijk met Henry Ford samen en bouwde motoren voor Oldsmobile. In 1902 verscheen zijn eersteling, het bescheiden A-model, maar al snel werd duidelijk dat Leland meer en beter wilde. Hij streefde naar perfect uitwisselbare onderdelen, een principe waar in die tijd nog niemand van gehoord had, en slaagde daarin dankzij zijn unieke obsessie voor precisie. Daarnaast streefde hij naar technische innovaties. Advanced engineering zou altijd een kwaliteit van het merk blijven – dat al vanaf 1908 onder de vleugels van General Motors werd opgenomen.

Maar ook op designgebied bleef Cadillac niet achter. In 1927 werd in de schoot van Cadillac een tweede merk opgericht, La Salle. Het eerste overigens waarvan de modellen door een heuse designer werden getekend, zodat de klant niet met een rollend chassis naar de geknipte carrosseriebouwer hoefde te zoeken. Consultant Harley Earl introduceerde met de elegante lijnen van de La Salle een Europees aandoende lichte toets, die schril afstak tegen de Amerikaanse hoekige lijn. Het design sloeg dermate aan dat Earl door General Motors werd ingehuurd als hoofd van het net opgerichte Art & Color Department – de latere designstudio waarin Earl zou uitgroeien tot de Amerikaanse designpaus.

Op de wereldtentoonstelling van Chicago in 1933 stelde Cadillac een show car voor, de Aerodynamic Coupe, met een vloeiend aflopende achtersteven, die snelheid, kracht en elegantie suggereerde. Daarmee was hij de voorloper van de latere fastbackstijl. Het reservewiel werd ongebruikelijk genoeg in de koffer opgeborgen en zelfs de uitlaatpijpen werden als een stijlelement behandeld. Terwijl ze ook zo werden getekend dat hun geluid voor een prettige noot zorgde. Een andere innovatie was de pillarless hardtop – zonder middenstijl dus – zoals die bij de Coupé de Ville van 1949 te zien was. Datzelfde jaar deed een andere nieuwigheid zijn intrede, de tail fin of staartvin, die mateloos gekopieerd zou worden en geïnspireerd was door de Lockheed P-38, een succesvol gevechtsvliegtuig uit de Tweede Wereldoorlog. In de daaropvolgende jaren groeiden de vinnen uit tot indrukwekkende stijlelementen. Allicht zijn die het meest tot de verbeelding sprekende kenmerk gebleven, wanneer gesproken wordt over het Amerikaanse autodesign uit de jaren vijftig.

Intussen probeerden de Amerikanen auto’s te verkopen als dromen en bij General Motors resulteerde dat in rondreizende tentoonstellingen van droomwagens. Bij die gelegenheid werden concept cars getoond met een wat extreem uitgevallen styling, die later bij productiemodellen werd afgezwakt. Bepaald indrukwekkend was bijvoorbeeld de Le Mans uit 1953, een convertible waarvan het koetswerk van glasvezel met zo’n twintig centimeter was verlaagd en die een wielbasis van bijna drie meter meekreeg. Ook de vinnen ontbraken niet en in de plaats van een bumper kreeg het model achteraan verticale sierstrepen mee.

Een jaar later werd de El Camino voorgesteld, een tweezitter van glasvezel met een dak uit geborsteld aluminium en een fraai gebogen voorruit. Nog extremer was de Cyclone uit 1959, die helemaal op de straaljagers uit die tijd was geïnspireerd en er echt als een auto van de toekomst wilde uitzien. En dat bleef niet beperkt tot de uiterlijke schijn: de show car kreeg een heuse radar mee, die deel uitmaakte van het crash avoidance system, een systeem dat de rijder informeerde over obstakels op de weg, de afstand tussen de wagen en de hindernis en de remafstand die nodig was om die te ontwijken.

Toch stond de Cyclone mijlenver af van het beeld dat het publiek nog altijd meedraagt van dé Cadillac – dat van een indrukwekkend lange in het chroom badende auto, met veel te groot uitgevallen bumpers en een grille die de volledige voorzijde inneemt. Helemaal in de trant van de Eldorado Brougham uit 1955 en andere Amerikaanse monsters uit die jaren.

Op zich een heel voorbijgestreefd beeld. Een fiscale wetgeving die grote motoren zwaar belast, verjoeg de grote Amerikanen uit ons straatbeeld. Daarom is het nauwelijks bekend dat het meest prestigieuze onder de Amerikaanse merken al jaren naar een veel soberder aanpak neigt. Die nu een schitterend hoogtepunt beleeft in de Evoq, een concept car die op het salon van Detroit te kijk stond. Volgens Cadillacs chief designer Kip Wasenko werd de styling van de roadster opgebouwd rondom de idee dat een technologie die gedomineerd wordt door de elektronica zowel expressief als functioneel kan zijn. Opmerkelijk is dat Wasenko voor een less is more-aanpak koos; om die reden werden bijvoorbeeld geen hendels op het exterieur aangebracht, zodat de sobere lijn wordt behouden. Om de portieren te openen volstaat het de afstandsbediening te gebruiken, die ze niet alleen ontsluit maar ook op een kier zet.

De vormentaal die gebruikt werd bij de Evoq, werd geïnspireerd door een stijl die eerder door de computer dan door de hand lijkt te zijn ontworpen. Dat mag dan eigentijds zijn, op het eerste gezicht lijkt zo’n aanpak vooral koel en hightech. Niet meteen wat je bij een luxueuze tweezitter verwacht, en zeker niet in Europa. Toch betekent die sobere stijl niet dat Cadillac zich wil wegcijferen. John F. Smith, Cadillacs general manager, onderstreepte in Detroit dat het merk vaak wordt geassocieerd met overweldigende, glamoureuze, mooie auto’s en dat er geen sprake van kan zijn dat Cadillac een soort understatement zou cultiveren. Omdat een Cadillac juist de roeping heeft om duidelijk aanwezig te zijn.

Evoq has edginess without being boxy“, aldus Kip Wasenko, om het wat afgeronde van de bijna haaks op elkaar staande vlakken te beschrijven. Hij houdt ook vol dat mensen zich steeds beter op hun gemak gaan voelen bij het door computers ontworpen design, en dat die veronderstelde koelte allesbehalve hoeft af te schrikken.

Wie de Evoq bekijkt, moet toegeven dat de oefening op indrukwekkende wijze gelukt is. Ook binnenin wordt die lijn doorgetrokken. “We wilden een gesofistikeerde look, dezelfde die je bij formele kleren of zelfs bij juwelen vindt, waarmee niet geprobeerd wordt de klant te overbluffen omdat de onderliggende kwaliteit duidelijk is. We wilden abstracte lijnen en vormen met een eigentijdse uitstraling. Zolang het maar geen retro was.”

Om de designers op het rechte pad te houden, werden in de Cadillac-studio’s foto’s opgehangen van door computerdesign geïnspireerde voorwerpen, zoals een dunne notebookcomputer, een plasmatelevisie, zeer slanke audio-installaties voor de huiskamer en een ultramodern polshorloge. Maar ook afbeeldingen van de Nasa-spaceshuttle en de Stealth, het gevechtsvliegtuig. Het uiteindelijke resultaat, dat compatibel moest zijn met de hedendaagse wetgeving, kreeg het motto Art and Science mee, verwijzend naar de artistieke en technologische kwaliteiten.

Binnenin overheerst dezelfde sobere chic. De verticale middenconsole van geborsteld aluminium, omzoomd met een leren rand en met lichtjes gebogen lijnen die geheel los staat van het instrumentenpaneel, ziet er een beetje hightech uit maar tegelijkertijd zeer stijlvol. De leren stoelen in twee tonen zorgen voor een warmer gevoel en ogen allesbehalve Amerikaans schreeuwerig.

Hoewel de Cadillac Evoq er verrassend eigentijds en clean uitziet, kreeg hij toch een aantal designelementen mee die meer dan een halve eeuw oud zijn. De eigenzinnige grille was voor het eerst te zien op Cadillacs V16 in 1934. De verticale lichten deden al in 1965 hun intrede. De spine line werd over de hele lengte van de carrosserie doorgetrokken en de CHMSL (center high mounted stop lamp) heeft meer weg van een fijne, horizontale streep die over de volledige achtersteven loopt. Verrassend zijn dan weer de afmetingen: om een homogeen en compromisloos geheel uit te bouwen werd voor een strikte tweezitter gekozen die naar Amerikaanse maten helemaal niet groot uitvalt. Met een lengte van 428 centimeter is de Evoq ongeveer twintig centimeter korter dan de compacte Mercedes SLK-tweezitter. De zeer korte overhangen ogen bepaald on-Amerikaans, maar de relatief lange snuit roept dan weer ontegensprekelijk de typische sportwagenallure op. Die uitdaging heeft velen verrast, vooral als je weet dat de Cadillac-cliënteel bepaald niet van de jongste is. De naam mag dan in de eerste plaats luxe en grandeur oproepen, in het geval van de Evoq kreeg de showcar de kwaliteiten mee om met de besten te kunnen concurreren – ook als het om een zuiver sprintje gaat. Het Amerikaanse adagium Nothing equals cubic inches indachtig, werd onder de kap een potente 4,2 liter V8 met 32 kleppen gestoken, die de achterwielen aandrijft en, geholpen door een supercharger, voor zo’n 402 pk zorgt. En dan zijn de technologische hoogstandjes nog niet eens vernoemd, zoals het night vision system dat van een infraroodsensor gebruikmaakt om voorwerpen zichtbaar te maken, door ze op de voorruit te projecteren nog lang voor ze door de koplampen worden verlicht. Al even aantrekkelijk is de oplossing die samen met ASC werd uitgedokterd voor het vaste dak. Eén druk op de knop volstaat om het dak onder de gordellijn te laten verdwijnen, zodat je net als bij de Mercedes SLK eigenlijk over twee auto’s beschikt: een cabrio en een coupé.

De conclusie van Wasenko laat geen ruimte voor twijfel: ” Evoq is very sporty, but also very serious and sophisticated. It projects an image of enduring quality.” Of om het met onze eigen woorden te zeggen: de Evoq is de eerste Cadillac waarmee we omwille van zowel zijn design als zijn technisch potentieel graag eens langer dan een weekendje zouden rondrijden.

Pierre Darge

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content